Statistiek en astrologie volgens Dane Rudhyar



> Index <

Kwantiteit versus kwaliteit op maat leveren

Laboratoriumonderzoek versus fenomenologie

Normale versus Uranische wetenschappers

Verificatie versus falsificatie

Individueel holisme

Dat kan toch niet waar zijn?

Een nieuwe algebra voor de mensheid



Kwantiteit versus kwaliteit op maat leveren

> Top <

Dane Rudhyar (1895-1985) zet meteen de toon door het statistisch onderzoek van zijn collega astrologen als een modeverschijnsel te bestempelen. En daarmee suggereert hij dat astrologen wel beter zouden moeten weten. Inderdaad leverde dat statistische onderzoek astrologen maar weinig erkenning op. Want opvallende astrologische verschillen tussen verschillende beroepsgroepen en andere categorieën werden niet gevonden.

The fashionable thing today for any astrologer who wishes to show his or her intellectual competence above the level of popular astrology is to start a "project" in which statistics will be used as a research tool. Many such projects have been started; some have led to "interesting" conclusions; others were given up, for the research produced only statistical nonsignificant results. The most publicized statistical results were those obtained by French statistician Gauquelin; but many similar projects and their conclusions have been made in England, and in the United States, and no doubt in Germany. Perhaps the first scientist-astrologer to approach astrology statistically was another Frenchman, Paul Choisnard, who died in 1930.

Het was Rudhyar niet ontgaan dat statistiek en kansberekening in de jaren zeventig van de vorige eeuw een beslissend onderdeel geworden waren op vrijwel ieder academisch gebied. Maar Rudhyar ziet veel problemen bij de statistische benadering van astrologische claims, die anderen blijkbaar waren ontgaan.

A great many problems are involved in any discussion of the validity of using statistics in investigating the traditional claims of astrology – claims which establish a direct connection, strictly causal or otherwise, between the interrelated cyclic motions of the planets (including in this term the astrological Sun and Moon) and definite events on earth or characteristic traits in human beings. Some very basic questions should be asked; yet one finds them publicly discussed only on rare occasions, and this only rather superficially.

Rudhyar vraagt zich af of de statistische procedures van “een bepaalde klasse van wetenschappers” wel van toepassing zijn voor een traditioneel weten als de astrologie en of ze voldoende aansluiten bij de behoeften van zijn klanten. Moet je hen nu met statistieken lastig vallen? Waarom willen sommige astrologen ineens statistieken gebruiken?

Why and to what extent should the use of statistics according to procedures established by a certain class of officially recognized scientists be considered valid in the field of astrology? Are the astrologers who use this intellectual and analytical tool doing so in a truly significant manner, considering the traditional character of astrology or even in terms of a type of astrology fitting more meaningfully the need of present-day men and women? Why do they want now to use statistics?

Op de voor astrologen teleurstellende uitkomsten van het statistische onderzoek gaat Rudhyar wijselijk niet in, maar hij vraagt zich wel af wat de motieven van die empirisch ingestelde collega's kunnen zijn. En daar geeft hij meteen al een antwoord op, zonder die onderzoekers zelf over de inhoud en motivatie van hun werk aan te woord te laten komen.

The last question is the easiest one to answer. Astrologers are living today in a society which puts a premium on intellectual-analytical disciplines; and at a time when the public interest in astrology has increased in a rather startling manner, two things have happened: (1) such a popularity has brought into the field many people who are trying to profit financially from it yet have no significant and proven knowledge of astrological methods and no conception of the astrological danger of their misuse in satisfying even more ignorant clients; (2) the worthwhile and trained astrologers suffer from being still scorned and ostracized by more scientifically trained persons who consider astrology to be a primitive superstition and who in this have the backing of old-fashioned laws so that indeed an astrologer even of the highest stature not only is not accepted in any official institution of learning – or, more recently, shoved in by the back door – but actually in most places is engaging in an illegal occupation, punishable by fine and/or imprisonment.

Hij komt tot de conclusie dat (1) met de populariteit van de astrologie ook de astrologische beunhazerij voor financieel gewin toenam en (2) dat zelfs “goed” opgeleide astrologen door academici voor bijgelovige charlatans uitgemaakt worden. Het gevolg is dat astrologen zich gedwongen voelen om dan ook maar van statistiek gebruik te maken om bij die “wetenschappelijke wereld” aan te sluiten en gevrijwaard te worden van juridische claims.

Thus, the eagerness which many astrologers display to use tools and methods of empirical research which today characterizes most branches of scientific enquiry is quite understandable. They hope and trust that by so doing they will be accepted on an equal footing by "the scientific community" whose influence dominates the modern mentality, especially in America.

Het kwam niet bij Rudhyar op dat zijn collega's de claims van hun astrologieboeken wel eens wat objectiever wilden onderzoeken. Bijvoorbeeld, omdat hun met statistiek en kansberekening opgegroeide kleinkinderen zich bij ieder astrologisch aforisme afvroegen: Opa, is dat wel zo? De waarde van de astrologie stond op het spel. Maar op de door de onderzoekers gevonden feiten gaat Rudhyar niet in, op hun vermeende motieven des te meer. Onwelgevallige feiten zijn lastig te ontkennen, maar over de motieven van de onderzoekers valt nog wel wat te speculeren. Rudhyar kiest ervoor om de emoties van zijn publiek te bespelen.

En voor welke wereld kiezen die empirisch georiënteerde astrologen dan wel? Volgens Rudhyar gaat het in de Westerse wereld slechts om meetbare kwantiteiten, macht en geld. In die wereld overheersen banken en verzekeringsmaatschappijen die met een paar procent meer grote winsten kunnen maken, fabrikanten met rationele productiemethoden en gehaaide politici, voor wie iedere stem telt. En die kwantitatieve methoden leveren hen naast geld en macht ook nog eens wetenschappelijk prestige op.

To use scientific methods is, therefore, a crucial matter involving social prestige and even security from legal prosecution. Thus, there must be "research" – this sacrosanct word among the intellectuals and directors of wealthy Foundations! – and any adequate type of research is supposed to make use of statistics. Statistics are used because any claim which aspires to be recognized as valid by the scientific mind (generally speaking and exceptions notwithstanding) must refer to measurable quantities. Our entire Western society is indeed dominated by quantitative values – by the amount of money involved, the number of war causalities, the time it takes for something to happen, and the percentage of successes and failures or yes or no votes.

Het gaat in die technocratische wereld slechts om meetbare zaken zoals winst, stemmen en economische groei waar de gewone man doorgaans maar het slachtoffer van wordt. Kwaliteit van leven telt voor die in cijfers geïnteresseerde technocraten niet. Kwaliteit is zoveel moeilijker aan te leveren. En daarmee heeft Rudhyar mogelijk wel een punt gescoord. Maar is het ook een valide argument? Is het het feit dat mensen misbruik kunnen maken van statistiek een goede reden om van kwantitatief astrologisch onderzoek af te zien? Nee natuurlijk niet, want op die manier kunt u iedere techniek wel verbieden. Bij wapenbezit kan iedereen de noodzaak van regulatie nog wel inzien, maar als astrologen bij voorbaat willen afzien van kwantitatief astrologisch onderzoek, dat lijkt me eerder een vorm van zelfcensuur.

Charlie Chaplin verbeelde het modernistische probleem in de stomme film Modern times. Vanaf de jaren zestig kwam er verzet tegen de rationalisatie en mechanisatie van de economie. En ook de roep om milieuvriendelijker te produceren werd steeds sterker. Maar dat gebeurde niet. Wamt het wemelt nog steeds van de lobbyisten op plaatsen waar de politieke beslissingen genomen worden. Vanwege de bemoeienis van machtige multinationals komen voor de hand liggende zaken waar democratische meerderheden al jaren om vragen slechts moeizaam of niet tot stand. En zowel private als overheidsinstituten proberen het wetenschappelijk onderzoek een bepaalde kant op te sturen. Zo kwam een miljarden verslindende wapenwedloop tot stand, terwijl de sociale wetenschappen en het milieu er maar bekaaid afkwamen.

Voor een holistisch denker of een milieu-activist hangen die praktijken met elkaar samen, maar voor intellectueel-analytische disciplines staat dat nog niet vast. Want door toegenomen kennis en techniek is de wereld veel ingewikkelder geworden. Maar in tegenstelling tot bankiers en zakenlieden die van win-win situaties spreken, zijn wetenschappers en rechters zich wel degelijk bewust van het fenomeen belangenverstrengeling (pdf). En dat probleem proberen ze actief te vermijden.

Maar is Rudhyar ook bereid om objectief naar de gevonden feiten te kijken? Of probeert hij zoals een goed advocaat betaamt, dat idee van objectiviteit juist te ondermijnen? Staat hij voor een ideaal of richt hij zich meer op zijn eigen zakelijke markt? Dane Rudhyar typeerde in de zeventiger jaren van de vorige eeuw de aard van statistische kennis als volgt:

We are today so used to refer almost everything to the result of statistics, to quantitative measurements and percentages that not only have we forgotten what qualitative means, but we are even beginning to think of sexual experiences in terms of electronic measurements of the intensity of muscular action in orgasms. How tragic!

Die uitspraak klinkt heel gevat, maar is het ook een goed argument? Werd door het meten is weten principe van de seksuologen Masters and Johnson opeens de liefde verkracht? Rudhyar suggereert van wel. Maar wat is zijn alternatief? Moeten we dan maar weer in procreatie of Venus als godin van de liefde geloven? Wat zou een moderne Xantippe daarvan denken? Door het werk van moderne seksuologen weten we inmiddels dat haar orgasme er nog wel eens bij in schoot. Zijn er meer genuanceerde visies mogelijk? Ja, die bestonden al. Maar Rudhyar vergeet te vermelden dat de seksuologie in de jaren zeventig een veel bredere insteek had dan de fysiologie. Hij reageert slechts met twee woorden op baanbrekend onderzoek dat hij misschien ergens uit de krant had vernomen, maar hij wekt niet de indruk een door meerdere disciplines geschreven seksuologieboek uit die tijd serieus ter hand te hebben genomen. How tragic! denk ik dan.

Maar Rudhyar verwoordde wel de kern van de kritiek van astrologen op de statistische analytische methoden. Dat statistische onderzoek reduceert onze complexe werkelijkheid tot maar een paar meetbare variabelen. Bovendien worden in experimenteel onderzoek groepen met elkaar vergeleken, terwijl het astrologen nu juist om de individuen gaat. In die manier van werken herkennen we ons niet. U ziet maar een deel van het geheel. Onze holistische benadering werkt veel beter. En astrologen denken dan meteen aan niet door wetenschappers onderzochte astrologische factoren, die volgens hen beslissend zijn voor de individuele interpretatie. Later zal Rudhyar fijntjes uitleggen dat hij met de interacties van maar liefst tien planeten rekening houdt, waardoor een veel genuanceerder mensbeeld ontstaat dan door het meten van spierspanning tijdens een orgasme.

Maar Rudhyar toonde met zijn kritiek vooral zijn onbegrip van het empirisme aan. Empirisme impliceert immers al dat we alle objectieve waarnemingen mee laten wegen. En de waarnemingen van astrologen mogen ook meetellen. Maar dat moet dan wel gebeuren op een reproduceerbare manier. En dat gebeurt niet als astrologen van geval tot geval naar unieke individuen in al hun astrologische facetten kijken. Want wat vergelijkt u dan met elkaar? Een unieke astrologische uitzondering op de regel met een denkbeeldig referentiekader in het hoofd van de astroloog. Waarbij iedere astroloog weer naar andere facetten kijkt en andere methoden hanteert. Unieke schilderijen kunt u op die creatieve manier wel maken, maar betrouwbare serieproducten beslist niet. Want uw klieder en kladder techniek liet teveel aan het toeval over.

Om willekeur te voorkomen richten empiristen daarom tijdelijk hun aandacht op een paar meetbare factoren in hun onderzoeksobjecten, omdat ze niet tegelijkertijd duizenden andere factoren in de gaten kunnen houden. De te onderzoeken groepen worden inderdaad met controlegroepen vergeleken, omdat op die manier zinvolle vergelijkingen kunnen worden gedaan én met het toeval van de bemonsteringsfout rekening kan worden gehouden. Reductionisme en simplificatie zijn geen doel op zich van in feiten geïnteresseerde wetenschappers. Het is slechts een middel om de focus scherp te houden. Zo kunnen ze de wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe, hoeveel, hoe vaak kwesties voor voor u beantwoorden. Maar door later in modellen ook door anderen gevonden feiten slim met elkaar te combineren krijgen ze een beter beeld van door hen onderzochte populatie.

De door Rudhyar bekritiseerde seksuologen hadden echt wel door dat bij een orgasme veel meer factoren dan spierspanning van belang zijn. Misschien speelde de maanstonden of de horoscooprubriek van Mieke van Kooten wel een rol met suggesties als: “De komende tijd verandert er iets in uw liefdesleven.” En als Rudhyars tien planeten - tegen alle verwachtingen in - toch een rol zouden spelen bij de kwaliteit van uw orgasme, zouden seksuologen daar niet moeilijk over doen. Zo'n onverwachte bijvangst zou hun wetenschappelijke interesse opwekken. Ze zouden er vervolgonderzoek naar willen doen. Maar dat lukt niet vanuit de astrologische premise dat toeval niet bestaat, als u maar selectief genoeg naar de gevonden feiten kijkt. Want normale wetenschappers en rechters mogen niet op zo'n bevooroordeelde manier naar de zaak kijken. Ze worden tegenwoordig geacht objectief te zijn.

Om de vele, al dan niet causaal met elkaar verbonden kansen op iets vast te stellen, doen empirische wetenschappers op grote schaal statistisch onderzoek naar de eigenschapen van allerlei entiteiten. Dat bleek de enige manier te zijn om complexe zaken te ontrafelen. We hebben het dan over de empirische cyclus, die we in Basale statistiek en kansrekening voor astrologen met u bespraken:

Volgens Adriaan de Groot bestaat de empirische cyclus uit een reeks stappen, die indien nodig meerdere keren herhaald kunnen worden:
  1. observatie: het waarnemen en verzamelen van empirische feiten
  2. inductie: het formuleren van een algemene veronderstelling op basis van observaties; van specifiek naar algemeen
  3. deductie: formuleren van specifieke toetsbare hypotheses; van algemeen naar specifiek (van theorie naar hypothese)
  4. toetsen: het toetsen van de hypothese door middel van een experiment
  5. evaluatie: de resultaten van het experiment waarnemen en evalueren door middel van falsificatie of verificatie

Het cyclische proces is net als de astrologische gang door de twaalf huizen bedoeld om stapsgewijs een beter beeld van een nog onbekende wereld te verkrijgen. Een onafhankelijk onderzoeker gaat er niet bij voorbaat van uit dat hij de uitkomst van het onderzoek al kent. Want wat hij en anderen eerder aantroffen kan ook op toeval, bias of vooroordeel berusten. Daarom worden tijdens het volgende onderzoek goed omschreven procedures, controlegroepen en statistieke technieken gebruikt om willekeur te voorkomen. Maar dat zien we niet terug in de astrologische praktijk. Dat is meer een vrolijke wetenschap:

De vrolijke wetenschap (Duits: Die fröhliche Wissenschaft) is een filosofisch boek uit 1882 van Friedrich Nietzsche.
Nietzsche stelt dat wanneer er een demon aan je zou verschijnen en je zou openbaren dat alles zich oneindig herhaalt, je eerst wanhopig en bijna gek zou worden, maar daarna, nadat je erin hebt berust, zou leven in de vrolijke wetenschap dat je alles al eens gedaan hebt. Dit is de ultieme gelukzaligheid volgens Nietzsche.

De empirische cyclus begint met eenvoudige observatie. En of u nu het aantal sterren onderzoekt met een telraam van zandkorrels of hun lichtkwaliteiten met een spectrometer - er komen altijd getallen aan te pas. Meten is weten heet dat in beide gevallen. Daarna volgt hypotheseformatie op basis van door u en anderen gevonden observaties. En om na te gaan of uw model wel klopt, volgen er beslissende experimenten die uw theorieën in de praktijk beproeven. En daarna wordt die cyclus opnieuw doorlopen om steeds meer nuances in dat model van de wereld aan te brengen.

Maar dat leerproces verloopt natuurlijk veel vlotter als u al zeker bent van uw zaak, want dan kunt u tijdrovend onderzoek overslaan. U hoeft ook niet meer naar de door andere gevonden feiten te kijken, want dat levert u toch geen nieuwe inzichten op. Die kunt u net als Trump of Rudhyar afdoen als nep-nieuws of een modegril. Geloof en wetenschap zijn nu eenmaal andere kennisdomeinen. Elementaire kennis die u al op school, door uw rijke ervaring of tijdens een cursus astrologie meegekregen heeft, hoeft u natuurlijk niet opnieuw uit te vinden. Die levenslessen hebt u al doorlopen. Misschien was u wel de beste van de klas met uw vroegrijpe astrologische en wereldkennis. Zo'n succesverhaal verschaft zekerheid en voldoening. Maar met wat pech was u als kind een eenzaam genie dat ver op anderen vooruitliep. En dan is het leuk als u later een club Uraniërs ontmoet die er net zo over denkt als u. Eindelijk krijgt uw verhaal erkenning bij geestverwanten.

Vanuit het perspectief van de volleerde astroloog is een astrologische duiding een koud kunstje. De astroloog hoeft geen weet te hebben van statistieken, want voor unieke gevallen bestaat toch geen vergelijkingsmateriaal. Dat zou hem alleen maar afleiden van zijn taak. Een ervaren astroloog zou hoogstens willen nagaan hoe het eerder met die persoon onder soortgelijke astrologische omstandigheden in zijn leven was gegaan. Maar dat zegt ook niet alles, want mensen zullen van hun ervaringen leren. Zelfs een boxer met vier planeten in Ram stoot niet aldoor zijn hoofd. Want dat eindigt met botbreuken en blessures of de ziekte van Parkinson in een verpleeghuis. U zou als coach zo'n persoon liever wat willen afremmen.

Als beroepsastroloog hebt u vooral te maken met de normen en waarden binnen uw astrologische gemeenschap. Maar die virtuele controlegroep, zeg maar uw astrologische geweten, zit na jaren ervaring diep in uw geheugen gegrift. Stap 4 van de empirische cyclus kunt u gerust overslaan: Het toetsen van de hypothese door middel van een experiment. Want is niet ieder cliënt die u ontmoet een nieuwe uitdaging? Zeg maar een experiment waarin uw astrologische kennis en vaardigheid op de proef wordt gesteld? En dan komt u vanzelf bij stap 5 uit: Uw persoonlijke evaluatie van een uniek gebeuren. De resultaten van het experiment waarnemen en evalueren door middel van falsificatie of verificatie.

U hoeft voor uw duiding slechts op een intuïtieve wijze na te gaan of dat wat u de horoscoop aantrof aan de verwachtingen van uw cliënt voldeed. Het moet natuurlijk wel in overstemming zijn met de waarden en normen van uw beroepsgroep, want anders loopt u tegen de lamp. Want reken er maar op dat uw cliënten ook anderen naar hun horoscoop zullen bevragen. En dan zien ze plots een heel ander verhaal. Daarom helpt het enorm als u via het astrologisch symbolisme een creatieve draai kunt geven aan ieder individueel geval, met ruime aandacht voor de feiten en omstandigheden die astrologisch gezien met elkaar samen te hangen. En dan klopt uw astrologische verhaal als een bus. Maar is dat ook zo? Wat ging hier mis?

Wat was ook al weer het probleem met dat ruimhartige astro-logische denken in symbolen? U kon er van alles mee verklaren, maar u kon er niets mee voorspellen. Aan pseudo-deductieve methoden kleven nogal wat nadelen weten artsen, onderzoekers en rechters, die hun oordeel slechts op bewezen feiten en omstandigheden mogen baseren. Ze kunnen niet aan komen draven met een verhaal uit de Astrologische Telegraaf of een Astroblog, want er op los speculeren met een mengsel van feit en fictie kan en doet iedereen. En dat komt niet alleen op het schoolplein voor of bij uw kapper, we zien het ook onder academisch geschoolden. We zien dat gerede gebabbel eigenlijk bij alle mensen die met “dus” en “want” termen over iets meepraten waar ze niet voor hebben geleerd. En we zien dat zelfs bij onszelf terug als onze linker hemisfeer - waar ons zelfbewustzijn zetelt- weer eens logische achteraf verklaring bedenkt voor een besluit dat ons brein al lang tevoren onbewust heeft genomen.

Door samenwerking en concentratie op met elkaar gedeelde empirische feiten konden wetenschappers complexe zaken als het genoom ontrafelen. En dat is toch wel wel wat anders dan het slechts mondeling beleden geloof van astrologen met betrekking tot de werkzaamheid van hun planeten. Over het zo boven, zo beneden principe zijn astrologen het wel eens, maar over de praktische details en uitvoering ervan verschillen ze enorm van mening. Omdat ieder geval astrologisch gezien nu eenmaal anders is. Terwijl empirici juist consensus konden bereiken door met zijn allen op een logische wijze naar de gevonden feiten willen te kijken. Maar betweters hebben moeite met synergie. Ze sluiten zich liever af van de wereld en bedenken hun eigen theorie. En dat mag natuurlijk, zolang ze zich maar binnen hun kennisgebied (My two cents) begeven.

De vroegste verwijzing naar een analoog van "twee cent / pence" komt voor in de les van de penning van de weduwe uit zowel het evangelie van Marcus als het evangelie van Lucas. In de bijbelse aflevering doneren verschillende rijke tempelbezoekers grote sommen geld, terwijl een arme weduwe slechts twee kleine munten in de offerande legt. Ze vindt echter meer gunst bij Jezus dan de rijke beschermheren, aangezien de twee munten haar hele rijkdom vormen, in tegenstelling tot een klein deel van de rijke kooplieden van hen.

Maar de daarvoor benodigde bescheidenheid ontbreekt bij tovenaarsleerlingen die in hun ogen al zo goed op weg zijn. Kut, oorsprong, bereshit of niet, ik kan me plots met iedereen op aarde verbinden. Daarom is mijn favoriete planeet weer eens aan het werk. Maar geldt dat voor u evidente feit ook voor anderen? Is uw goed werkende smoes of stelling wel adequaat? Is er niet enig empirisch onderzoek voor nodig, om die claim te bewijzen. Maar daar doen frauderende weldoeners liever niet aan. Was dit nu een unieke mystieke ervaring of business as usual waar u zich toevallig op dat oplettende moment bewust van werd?

Mark Rutte verklaarde eerlijk over de kwestie Pieter Omzigt, functie elders, dat hij daar geen actieve herinnering aan had. Want hij had de door hem vergeten sms'jes op zijn Nokia al tijdens de saaie kamerdebatten gewist. Deze van huis uit historicus en biografie lezer met 5w4 huizen wist heel goed hoe de door hem bestudeerde Realpolitiker slim te werk gingen.

Rutte, Mark

3

2

0,04

1,90

8,68

0,46

0,20

2,55

0,34

0,41

1,38

Mark Rutte (30/3) is geboren op een 2, 3, 6 en 9 dag (20/2)

Rutte, Mark (*)

3

2

0,00

0,67

264,74

0,02

0,01

77,84

0,00

0,06

42,06

met 3>6>9 dynamiek (18/9)

Rutte, Mark [18h53] huizen

5

4

0,63

0,09

0,17

0,72

12,49

0,11

0,75

0,29

3,93

onder 5 en 9 huizen (14/5)

Rutte, Mark [18h53] totaal

9

8

0,02

0,16

1,45

0,33

2,49

0,27

0,25

0,12

5,42

geeft een 9w8 politicus (18/9)

Net als Rutte verkeren de meeste mensen spiritueel gezien volgens de filosoof George Gurdjieff aldoor in een diepe slaap. Ze doen hun dagelijkse dingen, zonder zich daarover daar druk over te maken. Het werkt voor hen en dus zit de wereld nu eenmaal zo in elkaar. Hoe idioot de uitgangspunten van hun religie volgens hun opponenten ook mogen zijn. Maar waarom zou u zich daar druk over willen maken als u via het bedongen regeerakkoord de dolers onder dwang kunt houden.

Nederland is een puik land met een democratisch verworven regeerakkoord van normen en waarden waar we dus allemaal achter staan. Maar ook uw favoriete politici hebben moeite met samenwerken en de focus houden op de relevante feiten. Zo kunnen ze goed bedoelde wetten uitschrijven, maar op de praktische uitvoering komt het uiteindelijk wel aan. En dan bent u als leidend politicus een onbekwaam rentmeester als u de uitwerking van uw regelzucht binnen en buiten uw vakgebied niet natrekt. Want voordat u weet hebt u te maken met ongehoord onrecht. Want het gaat in uw puike land immers niet om de ik deed mijn uiterste best beeldvorming , maar om de empirisch gevonden feitenkennis. Maar in de gevonden feiten zijn de gewone burgers (uw electoraat) niet in geïnteresseerd zolang u heersers hen met succes kunt manipuleren. Alleen de slachtoffers hadden er last van. Ze werden verdoofd en murw geslagen omdat ze van dag tot dag moesten zien te overleven.

Murw betekent 'week, zacht, bereid alle tegenstand op te geven..'

Zolang de misstanden door u kunnen worden gedevalueerd als toevallige incidenten, hebt u nog geen empirisch probleem.

Maar wat als bewindslieden net als gecertificeerde beroepsastrologen gebonden zijn aan een van tevoren bekokstooft regeerakkoord, waarin een allegaartje van onsamenhangende plannen en doeleinden al van tevoren vaststaan? Dan hebben ze toch wel een probleem als uit onderzoek blijkt dat de uitvoering in de praktijk heel anders uitpakt. Hoe gaan politici daar meer om? Ze kunnen aan de bel trekken, spijt betuigen en naar betere oplossingen zoeken. Maar ze kunnen dat onderzoek ook negeren, bagatelliseren of in een kwaad daglicht zetten. Of ze kunnen opnieuw met elkaar onderhandelen over een nog grootsere visie die de oppositie meteen buiten spel zet.

En die laatste strategie werkt natuurlijk het beste in een twee-partijen systeem waarin u volop kunt polariseren. Zo kon de paranoïde denkende Donald Trump zijn bekrompen visie op zijn tegenstanders projecteren. Trump werd ten onrechte door justitie aangeklaagd en zijn pogingen om dat onredelijke establishment in Washington te ontmantelen worden nu gezien als ketterij. Trump zou volgens hun regels hebben verloren, maar zo was het niet. En daarom riep Trump zijn aanhangers op om het Kapitool te bestormen. Hij riet het de door hem ophitste massa niet af. Trump ging naar de televisie kijken om te zien hoe dit door hem geïnitieerde drama afliep. En kan Trump dan van de rechtsstaat ondermijnende criminele praktijken beticht worden? Of was dat slechts zijn grondwettelijke recht op vrije meningsuiting? Maar wat als hij als president van een rechtsstaat van dat burgerrecht misbruik maakte om anderen tegen de door hem gewantrouwde saturnale wetten op te stoken. Wat als hij vanuit zijn machtspositie als president anderen ophitste om de kieswetten te oneerbiedigen? Dan is er toch wat faut aan die man.

Wat doen astrologen met feiten die niet in hun astrologische kokervisie passen? Ontkennen of wegredeneren is toch wel de regel. Want astrologen hechten meer waarde aan hun traditie, zeg maar hun visionaire astrologische regeerakkoord, dan aan de met gewone mensen gedeelde empirische realiteit. En net als falende politici, proberen ze discrepanties tussen wat ze zeggen en wat ze doen maar weg te moffelen. Hoe doen ze dat? Met goocheltrucs, waarmee de aandacht van de nog onwetende toeschouwer van de hoofdzaken naar irrelevante bijzaken verlegd wordt. Dat is wat Rudhyar hier doet. Hij gedraagt hij zich eerder als een partij-ideoloog die de boel bij elkaar houdt door zich af te zetten tegen zijn opponenten, dan als iemand die echt geïnteresseerd is in de gevonden feiten.

Empiristen en onderzoeksjournalisten kiezen liever voor het voor zichtbare Aap, noot, Mies verhaal, dan voor de oudere, misschien wat diepzinniger leesplankjes. Want ze willen toch wel de belangrijke wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe(veel) vragen voor u beantwoorden. En wetenschappers en journalisten passen die leesplankjes zo nodig aan als de plaatjes niet meer aan het actuele beeld van de werkelijkheid voldoen. Want het gaat in deze wereld niet om aangeboren kennis, niet om door tradities bepaalde kennis, maar om door ervaring verworven feitenkennis die steeds weer bijgesteld moet worden.

Het empirisme is een filosofische stroming waarin gesteld wordt dat kennis voornamelijk of geheel voortkomt uit de ervaring. Volgens de kennistheorie van het empirisme bezit de mens geen enkele vorm van aangeboren kennis, en moet bij de geboorte zijn geest opgevat worden als een onbeschreven blad of tabula rasa. Het empirisme staat in deze kennistheoretische opvatting tegenover het rationalisme, dat de rede en het denken aanwijst als voornaamste kennisbron.

Astrologen als Rudhyar bekritiseren het feit dat de statistische methoden ons alleen maar wat over groepen kunnen vertellen. En dat is waar. Op grond van empirisch onderzoek van groepen kunt niet zo maar wat zeggen over een individueel geval. U kunt hoogstens vaststellen dat iemand langer of korter dan normaal is en wat zijn horoscoop is. Dat zijn objectiveerbare feiten. Maar of iemand op basis van zijn lengte of sterrenbeeld vaker zijn hoofd zal stoten, kunt u niet voorspellen. Want daarvoor bestaat er teveel variatie in het leven van de enkeling en zijn groep. Kunt u met kennis van de hele horoscoop wél iets over dat specifieks individu zeggen? Nee, want daarvoor zou u eerst voldoende empirisch onderzoek moeten doen waaruit blijkt dat dit haalbaar is. Maar bewéren zaken te kunnen verklaren, al of niet op basis van een horoscoop, kan iedere stuurman aan wal. Maar kon u die gebeurtenis met uw kennis van zaken ook vooraf kunnen weten en voorspellen? Dat is de hamvraag, die het onderscheid maakt tussen een deskundige en een speculant.

Artsen en psychologen moeten eerst zelf onderzoek doen naar de particuliere feiten en omstandigheden van hun cliënten en al eerder verricht en gedocumenteerd onderzoek grondig bestuderen, voordat ze iets zinvols over een specifieke kwestie kunnen zeggen. En dat leert u niet op de basisschool of tijdens een cursus astrologie, maar dat lukt pas na jaren hoger onderwijs in meerdere vakken. En dan kan de situatie bij nader inzien wel eens complexer in elkaar steken dan u na uw basisonderwijs geloofde. Maar onnodige balast uit uw heilige boeken raakt u tijdens zo'n studie wel kwijt. Iets astro-logisch verklaren, door wat in de horoscoop te staren blijkt dan pure waanzin te zijn. Kennisvergaring lukt pas na jaren studie van goed met elkaar samenwerkende onderzoeksgroepen. En daar komt altijd wat nieuws uit. Rechters en wetenschappers moeten daarom regelmatig op bijscholing, niet alleen omdat de geschreven wetten veranderen, maar ook ongeschreven wetten veranderen door jurisprudentie en veranderingen in de waarden en normen van onze maatschappij.

Na tienduizenden man- of vrouwenjaren van gericht empirisch onderzoek ontstaat pas het genuanceerde wetenschappelijke wereldbeeld over kwesties waar onze leerboeken en encyclopedieën thematisch over schrijven. En beknopte versies daarvan staan in de leerboeken van onze schoolkinderen als praktische informatie over hoe de wereld in elkaar zit. Maar hebben astrologen ooit aan dergelijke mega-projecten meegedaan? Nee, want daar zagen die betweters niets in. Rudhyar spreekt slechts van vermetele pogingen en “projecten”. Want hij heeft de eeuwige wijsheid al in pacht met zijn vermoedens over de complexe interacties van wel tien planeten in huis en teken, waarvan de waarheid eens aan allen zal worden geopenbaard. Maar de leerlingen en cliënten van de grote goeroe mogen daar vast een voorproefje van meemaken. Dan wordt u een discipel.

Misschien zijn er ooit grote Astrologische Projecten in Mesopotaniëne en Egypte geweest, maar helaas ontbreekt de documentatie. De mythische toren van Babel was ingestort en ook van de beroemde bibliotheek van Alexandrië bleef weinig over. De aforismen en speculaties uit de astrologieboeken zijn daarom slechts gebaseerd op van horen zeggen kennis, maar niet op enig goed gedocumenteerd empirisch onderzoek, laat staan op overtuigende bewijzen. Daarom kunt u zich terecht afvragen of een astrologische verklaring er nog wel toe doet. Het astrologische verhaal rammelt aan alle kanten. Maar wie zich van de wereld afsluit en slechts in zijn astrologieboeken en sociale media tuurt, zal toch wel eens merkwaardige astrologische patronen zien verschijnen. Wie zoekt, zal we altijd wel iets van zijn gading vinden, zeker met de slimme zoekmachines van vandaag. Maar met welke relevantie?

Wat astrologen als Dane Ruhyar niet lijken te beseffen, is dat de beperkingen die ze de empiristen verwijten ook gelden voor hun eigen astrologische uitspraken, ook al lijken die in hun ogen van een meer verheven kwalitatieve van aard. Maar begrippen als kwaliteit en kwantiteit maken net als de kleuren van de regenboog deel uit van een continu spectrum. Het is altijd een min of meer. Hoe kunt u ooit iets zinnigs zeggen over de kansen van een Zon in Ram in een bepaald beroep, zonder de astrologische kenmerken van beroepsgroepen statistisch te willen onderzoeken? Omdat ieder mens toch weer anders is en de ene ram de andere niet is? Dat kan wel waar zijn, maar dat geldt ook voor alle dieren en planten waar biologen toch van alles over kunnen zeggen zonder hun exacte geboortedatum te kennen.

De astrologische fijnproever Rudhyar speculeerde op basis van zijn astrologische deductief vermogen en de wijze raad van paranormalen dat voor iedere graad van de dierenriem wel eens een ander verhaal van toepassing kan zijn. Een belangwekkend detail dat empirici over het hoofd hadden gezien, maar dat spiritueel hoogbegaafde personen intuïtief begrepen. Geen wonder dat u er dan met simpele astrologische statistieken niet uitkomt. En Rudhyar schreef daar zijn Astrological Mandala The Cycle of Transformations and Its 360 Symbolic Phases over:

Some three decades ago, in an attempt to produce a series of symbols that would be relevant to contemporary students of astrology, Marc Edmund Jones and a clairvoyant friend formulated the so-called Sabian symbols. Now Dane Rudhyar has taken these symbols and reinterpreted them to emphasize their character as a cyclic and structured series which formalizes and reveals the archetypal meaning of 360 basic phases of human experience. Rudhyar also demonstrates how the Sabian symbols can be used for divination. Like Tarot cards and the I Ching, they provide clues to the best way to face anxieties, or suggest what alternative courses of action might mean in one's life. In the form of pictures that are easily recognizable to people today, these symbols can be said to constitute a contemporary, American I Ching, a series of symbols that goes to the very root of planetary significance for our present era.

Maar dan hebben we te maken met 360 tot de macht 3 is 46.656.000 combinaties van zon, maan en ascendent in graad. Dat is maar liefst 27.000 maal zo veel als de voor gewone astrologie studenten al lastig van elkaar te onderscheiden 1728 varianten van zon, maan en ascendent in teken. Om nog maar niet te spreken over combinaties van ascendant, zon en maan in teken én huis, want dan gaat het niet om twaalf tot de macht drie (12^3=1728), maar om honderdvierenveertig tot de macht twee maal twaalf (144^2*12=) 248.832 variaties. Dat zal wel tot enige discussie leiden op een astrologiecongres, dat ook nog eens moet bepalen welk huizensysteem het beste werkt. Waarschijnlijk komt dat heikele onderwerp wegens tijdgebrek nooit op de agenda. Want hoe zou u 248.832 variaties statistisch kunnen onderzoeken als de Astrodienst database daar maar een fractie van bevat?

Daarom zal beslist wel eeuwen duren voordat Rudhyars speculatie over de betekenis van de 360 graden van de zodiac kan worden weerlegd. En zeker als we niet met drie maar met twaalf astrologische factoren rekening willen houden: Tien planeten, ascendent en midhemel in graad. Want dat komen we volgens mijn berekeningen op 360^12 = 1,7324272922341479351919144385642e+56 combinaties uit.

Want ook de door astrologen vanzelfsprekend geachte verschillen tussen de 1728 varianten van zon, maan en ascendent in teken zijn nog niet aangetoond. Het ging slechts om onbewezen astrologische hypothesen, die als zon, maan en ascendent in teken of huis verhalen in uw astrologische leerboeken staan. En er is mij geen Astrological Task Force bekend die dat voor astrologen zo belangwekkende empirische onderzoek doet. Want iedere astroloog rommelt maar wat aan. Maar samenwerken? Alleen als ons dat beter uitkomt. Geen wonder dat Rudhyar lacherig kon doen over al die statistische projecten.

Maar mocht uit het onderzoek van de 1728 varianten van zon, maan en ascendent in teken ooit een voor astrologen teleurstellend resultaat voortkomen, dan kunnen toekomstige astrologen bij Dane Rudhyar terecht die in de twintigste eeuw al 46.656.000 astrologische hoofdtypes in graad had voorspeld. En nog veel meer betekenisvolle variaties als u slechts rekening houdt met de teken en huispositie van slechts tien planeten in de 360 graden van de zodiac, de graad van de ascendent en de midhemel. Wat een kanjer! Maar een uitgewerkt plan ontbrak. Alles was gebaseerd op de speculatie van een genie dat zijn tijd ver vooruit was. Of toch niet? Want wie iets stelt moet daar in de gewone wereld toch wel bewijs voor aandragen. Anders is het toch weer gratis bier beloven in de nabije toekomst voor of na uw dood.

Het echte probleem van de astrologie is dat zelfs de meest basale astrologische aannames, zoals het idee dat driehoek aspecten kwalitatief gezien anders uitwerken dan vierkant aspecten, nog steeds onbewezen astrologische stellingen zijn. Terwijl dat soort effecten toch eenvoudig vast te stellen zouden moeten zijn. Maar astrologen hebben nooit de moeite genomen om hun basisprincipes op een wat grotere schaal systematisch te onderzoeken. En typisch gebruiken ze dan weer de bekende drogreden dat het voor ieder individu toch weer anders uit zou pakken als excuus. Maar geldt dat argument ook niet voor uw slimme belastingadviseur die de wet- en regelgeving kent? Of voor artsen die de medicijnen voorschrijven die individuele mensen dagelijks slikken? Toch zouden we de claims over hun effectiviteit niet accepteren zonder grootschalig empirisch onderzoek met controlegroepen.

En dan hebben we het nog niet gehad over de nieuwste astrologische ontwikkelingen. Zo zijn uitspraken in astrologieboeken over later ontdekte buitenplaneten en asteroïden slechts gebaseerd op de gebruikelijke astrologische speculatie volgens de regels van het astrologische symbolisme, maar niet op enig gedegen empirisch onderzoek. Want hoe zou dat ooit kunnen? Hoe kunt u zonder gedegen kwalitatieve en kwalitatieve basiskennis van de effecten van de zeven klassieke planeten, de additionele effecten van drie extra planeten op de gebeurtenissen op aarde even kunnen opmeten? Maar de astrologen die de boeken over nieuwe buitenplaneten en asteroïden schreven suggereerden dat ze dat vanuit hun astrologische expertise wel even konden afleiden. Net als theologen met vermeende kennis van Gods wegen kunnen ze u van alles wijs kunnen maken. Maar dat hun expertise van een gevestigde traditie slechts uit bevooroordeeld denken bestond, omdat de validiteit van het astrologische symbolisme nooit was aangetoond, kwam niet bij hen op. Zo werkt dat binnen een gevestigde cultuur die hardnekkig vasthoudt aan zijn eigen normen en waarden.

Het creatief omgaan met de bemonsteringsfout speelt een grote rol in de politiek en de astrologie. Er is er al veel geloof, hoop en liefde voor nodig om tot een acceptabele astrologische interpretatie van de gevonden feiten achteraf te kunnen komen. Maar een uitkomst voorspellen op basis van hun specifieke deskundigheid, kunnen astrologen nog steeds niet. Daarom werd de vermaarde theosoof en astroloog Alan Leo in 1917 veroordeeld voor waarzeggerij:

Het dieptepunt viel ongetwijfeld op 16 Juli 1917, de dag waarop de prominente Engelse astroloog en theosoof Alan Leo (1860-1917) veroordeeld werd wegens waarzeggerij. Spoedig daarna zou hij aan een beroerte komen te overlijden. Maar niet nadat hij zich teruggetrokken had om in Cornwall het astrologische denken te herschikken in de richting van de karakterlezing en niet meer als de voorspeller van een onvermijdelijk noodlot ["to recast the whole system and make it run more along the lines of character reading and less as the assertion of an inevitable destiny"].

En zo ontstond de psychologische astrologie. Want betekenis verschaffen door iets achteraf te verklaren mogen astrologen nog wel. Iedere burger heeft immers het recht op zijn eigen visie. Zonder bevooroordeeld denken hebben we geen individueel bestaan. Het klinkt vreemd, maar ik ken geen volwassene die onbevooroordeeld in het leven wil staan. Want als u net als een zuigeling nog niets weet bent u teveel van anderen afhankelijk. Een mens wil liever het gevoel hebben om op eigen benen staan, ook al is dat slechts door luid “nee” te brullen in de kleuterbox. De voordelen van het hebben van een standpunt zijn enorm. Soms krijgt u gelijk, soms niet, maar in alle gevallen kunt u er wat van leren. En zo is ook de empirische cyclus van Adriaan de Groot ontstaan. Maar dat vereist wel een voortdurende toetsing van de realiteit en daar doen astrologen liever niet aan.

Maar dat leerproces verloopt natuurlijk veel vlotter en aangenamer als u al zeker bent van uw zaak, want dan kunt u tijdrovend onderzoek overslaan. U hoeft niet naar de door andere gevonden feiten te kijken, want dat levert u toch geen nieuwe inzichten op. Die kunt u net als Trump of Poetin afdoen als nep-nieuws of een modegril. Geloof en wetenschap zijn andere kennisdomeinen.

Maar als die realiteit een voldongen feit is waar u moeite mee hebt, dan kunnen theologen, astrologen, advocaten en psychologen, zeg maar geesteswetenschappers, u vaak wel verder helpen. Voldongen feiten kunt u niet veranderen, maar iemands visie erop wel. Met wat geluk en slimme framing worden moordenaars en intriganten, uiteindelijk de morele leiders van hun volk. Communicatie over de in uw leven gevonden feiten is dus wezenlijk. Want daar kunnen we het meest van leren. Maar dat doet u het liefst in een veilige omgeving. Dus niet bij een zielknijper of een kritische rechter, maar bij iemand met kennis van het echte leven die u kunt vertrouwen. Iemand die weet dat het vreemd kan verkeren en dat schijn bedriegt. En daar kunnen astrologen en Lieve Mona's u meer over vertellen.

Astrologen en theologen zijn daar best wel goed in. Als die astrologische interpretatie op uw verleden slaat, dan zal de astrologische framing ervan vaak wel lukken, waarbij het beslist helpt als u uw levensverhaal eerlijk met uw astroloog deelt. Evenals een goede pastor of psycholoog zal een astroloog vooral goed moeten luisteren om zich aan te sluiten bij de belevingswereld van zijn cliënt. Zeker kunnen we het niet weten, maar zo en zo kan het wel eens zijn gegaan, suggereren ze dan. En als hun cliënt dat beaamt, scoren ze weer een punt. Die traumatische gebeurtenis heeft nu een plekje in uw hoofd gekregen, zegt de pastor dan. Het spookt niet meer door uw hoofd. U kunt weer verder, voelt zich verlicht of op zijn minst wat lichter in het hoofd.

Maar hoe het in de toekomst met u verder gaat, daar mag geen astroloog of pastor iets concreets over zeggen, want dat is hun expertise niet. Ze mogen u slechts het beste wensen. Dat staat in schril contrast tot belastingconsulenten, artsen en psychologen die u wel een prognose kunnen geven. Waarom voorspellen die profane deskundigen zoveel beter dan astrologen en theologen? En waarom worden die niet strafrechtelijk vervolgd als hun voorspelling weer eens niet klopt?

De grote truc van die sluwe empiristen is dat ze hun onderzoek vaak herhaalden onder dezelfde of juist met opzet wat andere omstandigheden. Ze volgden bewust of onbewust de empirische cyclus van Adriaan de Groot en hielden met allerlei factoren rekening, inclusief toeval. En op die manier konden ze zowel de empirische regels als hun uitzonderingen systematisch onderzoeken. En door transparant te zijn leerden ze van elkaars fouten. Daarom weten slim met elkaar samenwerkende deskundigen veel meer af van de empirische praktijk dan astrologen, die er vanuit gaan dat uw leven zich volgens hun astrologische regels zou moeten gedragen. Maar die astrologische vooroordelen werken evenals list en bedrog via slim gevonden geitenpaadjes maar een tijdje en lang niet bij iedereen. En uiteindelijk komt de waarheid toch wel eens boven water.

Wat Rudhyar niet wil erkennen, is dat kwalitatieve zaken als de mate van klanttevredenheid of het percentage rotte appels in de oogst kwantitatief gemeten kunnen worden. Via een retorisch woordenspel creëert Rudhyar een vals dilemma tussen kwaliteit en kwantiteit, zonder dat hij beseft dat de pioniers op het gebied van de statistiek en kansberekening zoals Ronald Fisher en “Student” William Sealy Gosset, zich juist met de kwaliteitsbewaking van producten bezig hielden.

En dat principe van meten is weten werkte ook bij mysterieuze zaken zoals de statisticus Ronald Fisher aantoonde in zijn beroemde Lady tasting tea experiment. De dame in kwestie beweerde te kunnen proeven of de thee dan wel de melk als eerste in het kopje was gegoten. En omdat anderen zoiets nooit op hadden gemerkt, besloot Fisher die merkwaardige uitspraak van de dame maar eens in de empirische praktijk te testen.

In the design of experiments in statistics, the lady tasting tea is a randomized experiment devised by Ronald Fisher and reported in his book The Design of Experiments (1935).The experiment is the original exposition of Fisher's notion of a null hypothesis, which is "never proved or established, but is possibly disproved, in the course of experimentation".
The lady in question (Muriel Bristol) claimed to be able to tell whether the tea or the milk was added first to a cup. Fisher proposed to give her eight cups, four of each variety, in random order. One could then ask what the probability was for her getting the specific number of cups she identified correct, but just by chance.
Fisher's description is less than 10 pages in length and is notable for its simplicity and completeness regarding terminology, calculations and design of the experiment. The example is loosely based on an event in Fisher's life. The test used was Fisher's exact test.

Students taak was het statistisch analyseren van monsters uit de industrie en landbouw. Als uit een kleine aselecte steekproef van een partij gerst of bier bleek dat de kwaliteit ervan beneden de maat was, dan moest die partij uit de productie worden genomen. Mensen zouden er wel eens ziek van kunnen worden. En dat principe geldt natuurlijk ook voor alle toetsbare astrologische beweringen en technieken. Als bij nader onderzoek astrologische aforismen niet beter blijken te werken dan door toeval kon worden verwacht, dan werken ze blijkbaar niet. En als zinnen als Opa is nu in de hemel niet toetsbaar zijn, omdat ze niet op verifieerbare aardse zaken slaan, dan zijn ze volgens filosofen als Karl Popper en Ludwig Wittgenstein onzinnig. Ook al worden ze op grote schaal op bijzondere scholen, via de staatstelevisie van theocratieën en in alternatieve cursussen gepropageerd. U mag er natuurlijk in blijven geloven, maar die aanname is dan wel voor eigen risico zolang die sociale leugens voor uw eigen bestwil zich nog niet aan empirici hebben geopenbaard.

Maar met die simpele redeneringen had Rudhyar grote moeite. Want astrologie werkte voor hem en zijn clientèle toch wel. Hoe werkt die tovenarij dan? Alleen in besloten kring en onder gecontroleerde condities zoals bij een goocheltruc op een goocheltafel waar toeval niet lijkt te bestaan. Maar als anderen dat experiment of proefballonnetje herhalen in een ander laboratorium voor een minder onnozel publiek blijkt de truc niet meer te werken. En dat is natuurlijk wel sneu voor mensen die nog in magie wensen te geloven.

Inhoudelijk bood Rudhyar geen enkel steekhoudend argument. Hij negeerde stelselmatig de door empirici vastgestelde problemen. Hij speelde slechts in op uw emotie. Angst en verwarring zaaien via misleiding en suggestie werkt nu eenmaal. Zakkenrollers en phishing for fools oplichters maken hier gretig gebruik van. En kiezersbedrog werkt altijd als het publiek de gevonden feiten niet kent en ze ook nog niet eens wenst te weten.

Daar hoeft u geen dwaas voor te zijn, bewezen politieke slimmeriken als Donald Trump, Vladimir Poetin en Silvio Berlusconi die over massamedia en geld beschikten. Ze bespraken wereldse zaken als een gewone man die lak heeft aan de gevestigde academische wereld waar ze niet voor slaagden of zich niet in herkenden. Want dat genuanceerde academische verhaal gaat de meeste kiezers toch ver boven de pet. Maar ze ruiken wel hun kansen om boe te roepen op Twitter als deskundigen elkaar schijnbaar tegenspreken. En als een populist dan via massamedia aankomt met een eenzijdig maar kraakhelder verhaal over hoe de wereld echt in elkaar zit, dat zijn publiek kan volgen en aanvaarden, dan klappen ze voor die populist. Ineens zien ze via een slimme beeldvorming hoe de wereld in elkaar zit. En dan zijn ze geen dom stemvee meer, maar schrijven ze geschiedenis in resonantie met een groot genie die tegenstand bood tegen de heersende Saturnale elite. Totdat die Uranische revolutie in het elfde huis weer eens een illusie bleek te zijn.

Dat systematische wegkijken leverde verschrikkingen op als de Holocaust en het Wir haben es nicht gewußt:

Wir haben es nicht gewußt (Nederlandse vertaling: "Wij hebben het niet geweten") was in de jaren na de Tweede Wereldoorlog een ironische zegswijze over de houding van de Duitse bevolking rond de Holocaust.

En raar, maar waar, dat systematische wegkijken voor en na die evidente ramp voorspelde al de Marxistische jurist, socioloog en criminoloog Willem Adriaan Bonger, horoscope for birth date 16 September 1876, born in Amsterdam, with Astrodatabank biography:

Dutch jurist, sociologist, statistician, criminologist and eminent Marxist scholar.
...
After the Nazi's invaded the Netherlands, Bonger was faced with the sociological phenomenon of state terror, structural criminality of unimaginable magnitude that used violence, genocide and forced labour to impose its ways. He knew he would be on the death list and decided to terminate his life. During his last walk in nightly Amsterdam (14 May 1940) he met the Jewish writer Etty Hillesum, who asked him what to do: "Hello Professor Bonger, I thought a lot of you recently. Do you mind if I walk a little way with you (....) That afternoon there was just that flight race to England and I asked: Do you think it makes sense to flee or leave? And then he said: Youth is here to stay. And I asked: Do you believe that democracy will win? And he: it surely will win, but it will be at the expense of some generations.


Esther "Etty" Hillesum (15 January 1914, Middelburg – 30 November 1943, Auschwitz) described in letters and diaries her plain "sociological" descriptions of Jewish life in Amsterdam during the German occupation ( -1943).

En het wonderbaarlijke van een Wikipedia is dat u net als mij kunt nagaan welke biograaf op welk moment iets opmerkelijks noteerde of veranderde (View history). Maar u moet dan wel de moeite nemen om die ene klik te doen om de bronnen de opmerkingen van de biograven te achterhalen:

11 August 2014 (2+8+7=17/8)


curprev 23:48, 11 August 2014? Sjoerd talk contribs? 13,205 bytes +82? Amen
curprev 23:27, 11 August 2014? Sjoerd talk contribs? 13,123 bytes +4,538? added some facts, need more


8 August 2014 (8+2+7=17/8)


curprev 21:53, 8 August 2014? Sjoerd talk contribs? 8,585 bytes +1,160? Deutekom


7 August 2014 (7+8+7=22/4)


curprev 23:40, 7 August 2014? Sjoerd talk contribs? 7,425 bytes +1,457? No edit summary
curprev 23:23, 7 August 2014? Sjoerd talk contribs? 5,968 bytes +3? No edit summary
curprev 23:20, 7 August 2014? Sjoerd talk contribs? 5,965 bytes +5,965? New important entry, still editing




20010115a

Wikipedia

4


14,98

0,00

0,00

15,65

0,00

0,00

2,27

4,79

0,00

The Wikipedia (11/2) started on a 1, 4, 7 and 8 day (20/2)

20010115b

Wikipedia (*)

1


7.981,77

0,00

0,00

0,16

0,00

0,00

0,17

0,00

0,00

with extreme 1 dynamics (1)


Wat is hier aan de hand?


Laboratoriumonderzoek versus fenomenen

> Top <

Rudhyar gaat vervolgens nog een stapje verder met het betwijfelen van de waarde van wetenschappelijk onderzoek. Hiertoe geeft hij een beschrijving van een klassiek experimenteel laboratoriumonderzoek, dat vooral in de natuurkunde gebruikt wordt. Het gaat om experimenten onder laboratorium condities, waarbij deskundigen waarnemingen doen met gecompliceerde meetapparatuur, die ook nog eens reproduceerbaar moeten zijn.

The general approach featured by the scientific mind is also an empirical approach; that is, it deals with observable facts. Besides, these facts must not only be observable with our senses or their mechanical prolongations, but they must also be observable by any "trained" observer anywhere and under rigidly defined circumstances which theoretically can be reproduced at will. The results of the experiments are said to provide "knowledge" – knowledge of "reality," that is, of how anything in our environment (which is supposed to include the cosmic environment) works.

Als wetenschappers daar wetmatigheden uit afleiden is er pas sprake van “kennis” van de “werkelijkheid”, waarbij opvalt dat Rudhyar sommige woorden tussen aanhalingstekens zet en andere weer vet afdrukt. Het spreekt vanzelf dat Rudhyar betwijfelt of die in laboratoria opgedane kennis nog wel relevant is voor astrologen en gewone mensen. Het antwoord op die vraag is natuurlijk nee, want astrologen houden zich met echte mensen bezig en die leven niet in laboratoria. Echte mensen zijn vrijheidslievend en hebben een hekel aan die hokjesgeest.

Maar maakt dat het laboratoriumonderzoek van psychologen en biologen irrelevant? Alleen als u schijntegenstellingen hanteert als laboratorium condities versus het echte leven en niet doorhebt dat allee wetenschappers behoefte hebben om het aantal vrijheidsgraden van hun onderzoeksobjecten te beperken om te zien of hun hypothesen en ingrepen werken. Want ook artsen en psychologen hebben te maken met echte mensen. Die belangrijke nuance brengt Rudhyar hier niet aan. Hoe doen ze dat? Hoe kunnen artsen enge ziekten behandelen, terwijl ieder mens toch weer anders is? Soms gebeurt dat inderdaad onder streng gecontroleerde omstandigheden, bijvoorbeeld tijdens een operatie of op de intensive care. Maar meestal mogen hun patiënten vrij rondlopen en krijgen ze hoogstens een vrijblijvend leefstijladvies.

Hoe kan zoiets vaags en onbestemds ooit werken? Vraag het aan historici, theologen, filosofen, psychologen of sociologen. Omdat alle mensen nu eenmaal zowel fysiek, sociaal als mentaal in hokjes leven. Exact uw lotsbestemming bepalen kunnen uw ouders, leraren, bazen en overheid nog niet, maar met moderne sociale technieken komen ze heel ver. En dan gaat het dus om uw socialisatieproces, dat wel eens anders uitwerkt dan door uw opvoeders werd bedacht. Hoe werkt dat? Als mensen moeten studeren, sporten of werken worden ze met opzet in bepaalde hokjes gestopt: Scholen, sporthallen, kantoren, fabrieken en ga zo maar door. Dan zien we ineens bepaalde gedragspatronen die we in andere settings niet zien. Maar niet iedereen op een school volgt actief de lessen. En niet iedereen in een sporthal sport. Dat hangt weer af van zijn sociale rol. Naast meer of minder vlijtige scholieren zien we in scholen ook leraren, ouders en conciërges, die allen iets heel anders doen. Hoe brengt u al die zichtbare verscheidenheid en bedrijvigheid in kaart? Via hun individuele horoscoop?

Nee, dat bleek volgens Dr Alois Treindl van AstroDienst toch niet het geval te zijn: What does the chart NOT show?

Alois: It does not show your intelligence, your wealth, your weight or height, your education, your health, the colour of your skin, whether you are a Saint, a Nazi, a Communist, a Trumpist or a normal person, and many other concrete things.

Wat Dane Rudhyar niet wenst te erkennen, is het feit dat in vrijwel alle menswetenschappen waar het onderzoeksobject niet in een laboratoriumhokje is op te sluiten onderzoekers massaal van statistische onderzoeksmethoden gebruik gingen maken. En dat deden ze omdat die statistische testmethoden in de praktijk goed bleken te werken. Die statistische testmethoden om (sub)categorieën te vergelijken bleken geen modegril te zijn, maar ze werden het nieuwe normaal in de wetenschap omdat ze rekening konden houden met door astrologen ontkende toevalsfactoren. En ook de natuurkundigen profiteerden hier van bij hun onderzoek naar elementaire deeltjes en de sterrenstelsels in het heelal. Het goede wetenschappelijke gebruik om statistieken met elkaar te delen leverde nieuwe kennis en revolutionaire inzichten op: Zowel kwalitatieve als kwantitatieve kennis, zowel kennis van de regels als van de uitzonderingen. Maar het spreekt vanzelf dat niet iedereen daar gebruik van wenst te maken. Nog steeds belandt onderzoek in de lade. Beleidsmakers maken er gevatte grapjes over. En als bagatelliseren van de gevonden feiten niet lukt, dan bedenken ze wel andere trucs om de waarheid te verbergen.

Het was juist die wetenschappelijke innovatie die Rudhyar als een moderne Don Quichot meende te moeten bestrijden. En de reden daarvan zal u inmiddels wel duidelijk zijn. Hij zat er helemaal naast. Zijn astrologische aannames (aforismen) bleken niet te kloppen. Want dat toetsende statistische onderzoek had astrologen en hun cliënten aldoor in hun hemdje gezet. Ze geloofden in iets dat niet bestond of op zijn minst nog niet “significant” aantoonbaar was. Hun goede naam was aangetast door “een bepaalde klasse van wetenschappers” die we niet bij naam willen noemen. Ook al omdat die wetenschappers en burgers talrijk bleken te zijn, met het tragische eindresultaat dat bonafide astrologen en hun cliënten voor wappies werden uitgemaakt.

Experimenteel laboratoriumonderzoek is een prima middel om hypotheses onder gecontroleerde omstandigheden te testen, maar met observationeel onderzoek kan dat ook. Wie het plaatje van het bekende sprookje over de nieuwe kleren van de keizer in bestudeert, zou meteen al kunnen begrijpen dat het vooral om uw manier van waarnemen gaat. Die moet volgens empirici onbevooroordeeld en objectief zijn en uitgaan van de simpele nullhypothese dat u het nog niet zeker weet. U moet onbevooroordeeld naar de wereld willen leren kijken.

Houdt u uw ogen open en hebt u een open blik voor wat u in uw hier en nu ziet? Of leeft u in een verkrampte staat van waakzaamheid niet in het heden zoals de angstige lakeien van de koning? Durft u uw ogen te openen voor wat er voor uw ogen afspeelt of vreest u de consequenties daarvan, zodat u liever wegkijkt zoals de menigte doet. Dat is vragen naar hoe u in het leven staat. En dat zal iedere dag weer anders zijn, want u hoeft niet dagelijks de strijd met draken aan te binden en of het wiel opnieuw uit te vinden. Die mentale rust wordt u gegund. Dan maakt u gebruik van de kennis en waarden van de normale cultuur en wetenschappen, zonder u druk te hoeven maken over al die nog niet opgeloste maatschappelijke en wetenschappelijke problemen.

Maar als u op een ontspannen manier naar de wereld kijkt, kan er ook iets speciaals gebeuren. Zoals op de dag dat Isaac Newton op een idee kwam toen hij een appeltje van de boom zag vallen: “Hé, de appel gaat naar de aarde, wat zou de Grote Alchemist daarmee bedoelen?” Of toen het Archimedes opviel dat de waterspiegel van zijn badkuip rees toen hij een bad nam, terwijl hij nog nadacht over de vraag hoe hij het volume van een gouden kroon kon berekenen. Zo'n sierlijk vormgegeven kroon is nu eenmaal geen kubus met een bekende inhoud. Maar de kroon verplaatst wel evenveel water als een kubus van hetzelfde volume. En dus gedroegen ze zich in dat opzicht - volumeverplaatsing door een vast voorwerp - toch weer gelijk.

Maar ook een klein en nog niet goed opgevoed ventje kan u er op wijzen dat de nieuwe kleding van de keizer alleen maar in zijn verbeelding bestond. Zijn onderdanen geloofden blijkbaar in een illusie. Is dat ventje een out of the box denker of een simpele empirist die een domme opmerking plaatste bij wat hij zag? Dom, gezien de bekend geachte feiten, waarden en normen in dat koninkrijk. En omgekeerd kan een ervaren vogelaar u wijzen op een goed gecamoufleerde uil in uw achtertuin, een vogel die u nog niet had zien zitten. Bestond die uil voor dit Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet kiekeboe spel niet? Hoe komt zo'n schijnbaar metafysisch gebeuren tot stand? Gewoon door te blijven observeren en opnieuw de relevante vragen te stellen in plaats van te veronderstellen dat u het al weet. Dat maakt het leven altijd weer spannend om naar te kijken.

De basis van wetenschappelijke kennis is objectief observeren en daar hoeft u in principe geen speciale training voor te ondergaan. Daarom mogen ook niet als de geniale Hollandse regent Johan de Wit opgeleide boeren en burgers ook aan het democratische spel meedoen. Maar u moet als boer of burger ook niet teveel last hebben van persoonlijke belangen en cultureel bepaalde vooroordelen. Want dan loopt u het risico steeds weer te zien wat u denkt te kunnen zien. En dat juristen, journalisten, wetenschappers en andere deskundigen tijdens hun praktijkopleiding training krijgen om objectief te leren zien, de gevonden feiten opnieuw te ordenen en rationeel te analyseren, heeft te maken met het probleem dat het menselijk brein van nature niet zo objectief en rationeel naar de werkelijkheid kijkt.

Want waar heilige huisjes en persoonlijke belangen regeren, ontbreekt meestal het kritisch denken:

Kritisch denken is een vaardigheid die aangeleerd en gebruikt kan worden om te beslissen of een bewering waar, gedeeltelijk waar, of fout is en of een redenering geldig is. Het biedt handvatten om de natuurlijke aanleg iets te geloven te beteugelen en onlogische redeneringen en denkfouten te herkennen en voorkomen.

Dergelijke overwegingen waren de reden dat onze cursus Basale statistiek en kansrekening voor astrologen met het hoofdstuk Wat verwacht u aan te treffen? begon. Omdat we wel wisten dat het bij astrologen en gewone mensen niet zoveel zin heeft om over de empirische wetten van de grote getallen te praten, of over de ideeën van grote filosofen en psychologen te spreken, zolang ze - net als gewone bevoordeelde mensen - bij voorkeur vertrouwen op hun persoonlijke ervaring, hun hogere of bijzondere scholing en intuïtie. Want die good old boy network manier van denken werkte doorgaans voor hen. Zo doen we dat nu eenmaal met veel succes binnen onze eigen kringen:

Het antwoord op de vraag Wat verwacht u aan te treffen heeft vooral te maken met uw wereldbeeld, dus met de manier waarop u over de wereld denkt. En dat hangt weer af van uw perspectief en conditionering. Daarom worden uw waarnemingen niet alleen gekleurd door wat al dan niet op aarde of in de hemel aanwezig is, maar ook door wat u verwacht te kunnen zien. Wat u ziet, liefhebt of ontbeert kan dus al dan niet bestaan. Of het zal op zijn best in meer of mindere mate kenbaar zijn, omdat onze kennis over de werkelijkheid nu eenmaal relatief, provisorisch en beperkt is.

Maar het menselijk ego is weliswaar een goede huisadvocaat, maar zelden de expert met kennis van zaken in de ogen van rechters en wetenschappers. En wie krijgt er dan gelijk? Dat hangt af van de gevonden feiten en omstandigheden. En of u met uw aangeleerde vooroordelen voor de rechter komt of niet. Waarbij de kwaliteit van de rechtsstaat en kennisinstituten per land kunnen verschillen. Want soms benoemen en bepalen regeringsleiders ook hun rechters. En welke feiten en omstandigheden voor u relevant zijn, hangt daarom weer af van de groepen waartoe u behoort en de visies (waarden ene normen) en methoden (willekeur of niet) in die rechtsstaat in zwang zijn.

Tegenover dat beperkte empirische weten staat de claim van astrologen dat “astrologie werkt”. Ik zet dat fenomeen nu ook maar eens tussen haakjes (Noten). Want waar is die stelling op gebaseerd? Op de persoonlijke ervaring van astrologen? Is het een gedeeld geloof in kenbare magie of is het slechts een vooroordeel, bijgeloof of illusie? Rudhyar geeft geen direct antwoord op die vraag, maar hij constateert wel dat astrologen eerder in “metafysische” dan in empirische principes zullen geloven, omdat de astrologische aannames en regels niet consistent en helder geformuleerd zijn en onvoldoende onderbouwd worden door empirische feiten. En als de astrologen uitspraken doen die wel eens zouden kunnen kloppen, dan zijn die uitspraken door andere kennisdomeinen (fysica, astronomie, biologie, sociologie, psychologie, etc.) vaak eenvoudiger of betere verklaringen:

Astrologers claim, "astrology works." Their explanation of how and why it works are often naive and nearly always rely on some metaphysical principle which cannot be called "scientific" because it rests on assumptions which (1) are not clearly and consistently defined and (2) are not adequately supported by observable facts – or else these facts could be more simply explained by theories which have been found valid in other related fields of experimentation.

Maar waarom zouden we dan nog astrologie willen bestuderen? Wetenschappelijk aanzien kunt u er niet mee verwerven. Maar de nadelen van de astrologie hebben ook hun voordelen volgens Cruijffiaanse logica en de tactische inzichten van De Kromme. Uit de opmerking van Rudhyar dat met haar toegenomen populariteit ook de astrologische beunhazerij toeneemt, valt af te leiden dat iedere leek met de studie van de astrologie kan beginnen. En dan blijkt al snel dat iemand prettig kan speculeren door creatief met de astrologische of voetbalregels om te gaan. Met snel denken, tactische schijnbewegingen en de juiste voorzet zet u anderen op het juiste moment op het verkeerde been.

De aforismen van het astrologische symbolisme zijn weliswaar niet zo specifiek en rechtlijnig, maar ze zijn wel snel aan te leren en vlot op allerlei situaties in het heden, verleden en toekomst toe te passen. Dat is volgens Ruhhyar wat dit intuïtieve weten u belooft.

This is astrology; it is not modern science. Einstein once said, "Science knows more and more about less and less." This is the result of its analytical and reductive approach to the empirical data of human experience. Astrology, on the other hand, is based on the concept that ten or so variables in relation to a couple of frames of reference (zodiac and house mainly) can, singly and by their combination, enable us to understand the past, present, and future of not only human persons, but as well of any organized and steady system of activities, be it a living organism or a social institution.

Astrologiestudenten hoeven dus geen lange academische studie meer te volgen, waarmee ze hoogstens een expert kunnen worden op een klein deelgebied. De astrologie belooft haar studenten zo veel meer, namelijk dat ze zich expert mogen wanen op vrijwel ieder levensgebied met kennis van zaken van wel tien planeten in hun context. Die astrologische belofte is natuurlijk te mooi om waar te zijn, maar opwindend is ze wel. Wow, waarom heb ik die kunst niet eerder geleerd. Welke tovenaarsleerling zou zoiets magnifieks niet zelf eens willen ervaren?

Het enige probleem is dat dit astrologische weten nog niet volgens de regels van “een bepaalde klasse van wetenschappers” aangetoond werd. Maar geldt dat niet voor al uw ultieme levensvragen? Beslist wel als een puberbrein ze tot metafysische proporties opblaast. Zijn de ultieme dimensies van tijd en ruimte ooit aangetoond? Kunnen planeten en sterren bewustzijn hebben? Word ik beroemd? Houdt mijn vriendje nog van mij?

Niemand kan het antwoord op al die grote levensvragen geven, omdat de wetenschap ons maar een beperkte visie op de werkelijkheid geeft. En om die simpele reden lezen ook academici de hoe hoort het rubrieken in de krant, streekromans en het advies van Lieve Mona in de Story bij hun kapper. Want niemand kan nu eenmaal alles weten. En dus ook niet uw favoriete influencer, guru of astroloog. Maar erop los speculeren kunnen en mogen we allemaal!

And in between Falls the Shadow schreef ik elders.

All approaches to reality have their merits and shadow sides. So instead of attacking or ignoring approaches that are foreign to us, we could better determine their individual strength and weaknesses in their own field of competence. Staying within the limits of their competence, the medical doctor, jurist, astrologer and psychologist should complement each other, to benefit their clients.

Normale versus Uranische wetenschappers

> Top <

Rudhyar geeft vervolgens een ideaalbeeld van Wetenschap weer. Hij wil aantonen hoe onzinnig het is om de astrologie in een normaal wetenschappelijk jasje te stoppen. Dat is voor al die unieke astrologen een niet passend procustus bed. Want waar gaat het nu eigenlijk om? In ieder geval niet om Saturnale kennis, waarbij de astrologen aldoor in hun hemdje werden gezet.

Wat kenmerkt een ware Uranische wetenschap dan wel? Dat zijn baanbrekende theorieën gebaseerd op intuïtie en verbeelding die voeren tot nieuwe modellen van de werkelijkheid, die zowel nieuwe als oude facetten van de werkelijkheid beter kunnen beschrijven. Elegante theorieën die de gevonden feiten in eenvoudige formules of heldere principes kunnen stoppen verdienen hierbij de voorkeur. Verderop zal Rudhyar aangeven dat hij veel in deze manier van wetenschap bedrijven ziet. Don Rudhyar presenteert zich graag als de Einstein van de astrologie, hoewel hij slechts een achterhoedegevecht met windmolens voert.

Modern science, of course, makes great use of "theories" which are at first assumptions based on intuitive feelings and imagination – that is, on man’s capacity to produce images (or, as scientists say, "models") revealing as yet unperceived relationships between "events" or seemingly unrelated sets of operations. Certain characteristics make a new theory in science seem more likely to be acceptable and valuable; it should be as "simple" as possible, as "elegant" in its interpretation of known facts, and thoroughly consistent in all that can be deduced from it.

Het bovenstaande is het ideale plaatje van een grote baanbrekende theorie die volgens de wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn (1922-1996) in zijn boek De structuur van wetenschappelijke revoluties (1962) een paradigmaverschuiving in het wetenschappelijke denken geeft. Of op zijn minst tot een omdenken leidt bij het rationele, gevestigde, maar bevooroordeelde denken van “een bepaalde klasse van wetenschappers” in hun ivoren torens. Want zo'n Uranische doorbraak komt ook wel eens voor bij een puber of adolescent, voor wie het oude wereldbeeld van pa, moe en school niet meer klopt. En uiteindelijk krijgt iedereen eens met een dramatisch ander beeld van de werkelijkheid te maken via de hogere school van het levenspad. Maar alleen als dat inzicht ook voor anderen van toegevoegde waarde is, komt het in de krant en misschien ooit wel eens in de verplichte leerboeken van scholieren. Dan spreken we pas van wetenschap.

Een paradigmaverschuiving (of revolutie in de wetenschap), is volgens Thomas Kuhn een ontwikkeling in de wetenschap die leidt tot een dramatisch ander beeld van de werkelijkheid. Vaak ontstaat bij zo'n ontwikkeling een grote tegenstelling tussen de voor- en tegenstanders van het nieuwe paradigma. Een doorbraak naar het nieuwe paradigma wordt doorgaans afgedwongen doordat bepaalde nieuwe wetenschappelijke inzichten steeds opnieuw en door steeds meer wetenschappers proefondervindelijk worden gestaafd. De nieuwe proefondervindelijke kennis kan niet langer vanuit het oude paradigma worden verklaard en lijkt daarmee niet zelden zelfs in volledige tegenspraak te zijn. Meestal blijkt pas achteraf, wanneer de aanhangers van het oude, niet langer voldoende wetenschappelijke wereldbeeld hun invloed en macht hebben verloren, dat er sprake was van een echte conceptuele revolutie. De Nederlandse natuurkundige Hendrik Kramers was eerder dan Kuhn al met soortgelijke ideeën gekomen.

Het verwerven van zo'n verruimde visie op de werkelijkheid kost weliswaar veel energie en tijd, maar dan heb je ook echt iets nieuws onder de zon. Het geeft een nieuw zelfbewustzijn, een soort wedergeboorte. Zo beschreef Keplers heliocentrische wereldbeeld met elliptische planeetbanen de planeetbewegingen veel eleganter dan het geocentrische Ptolemeïsche model met cirkelvormige banen. Het resulteerde in een eenvoudiger berekening van de banen van de planeten, maar het gaf wel trammelant met het wereldbeeld van de Rooms-Katholieke kerk. Dus voordat die theorie geaccepteerd werd door een meer verlicht denkende kerk en wereld ging daar wel een tijdje over heen. En zo zal het met het aanstaande bewijs van de astrologie uiteindelijk ook wel gaan, zal Rudhyar hoopvol hebben gedacht.

Vrijwel zeker heeft Rudhyar Kuhns boek gekend of misschien wel hebben gelezen, maar hij vermeldt het niet volgens een nog steeds populaire traditie die al stamt uit de oudheid en middeleeuwen, die stelt dat een bronvermelding voor algemeen bekende geachte feiten niet nodig is. Als u voor eigen publiek een politiek correcte uitspraak doet, dan hoeft u uw bronnen niet te vermelden. Maar als u een andere mening toegedaan bent dan uw beroepsgroep of van hun standaardprocedures en vooroordelen afwijkt, dan moet u dat natuurlijk wel op een gedegen wijze aantonen.

Vóór de uitvinding van de boekdrukkunst waren bronvermeldingen niet zo belangrijk. Monniken en schrijvers reproduceerden alleen datgene wat echt belangrijk was, zoals het kasboek van het klooster en klassieke geschriften als de bijbel. En schilders signeerden hun werken niet, want het was toch allemaal tot Gods glorie. In die tijd was het feit dat iemand Latijn of Grieks kon schrijven al belangwekkend. Dan had je blijkbaar met een geleerde te doen. Maar tegenwoordig leert ieder schoolkind lezen en schrijven. En dus wordt er ook meer onzin verspreid. Daarom werd het benoemen van de geraadpleegde bronnen een essentieel onderdeel van het wetenschappelijke denken, zodat de lezer een onderscheid kan maken tussen feiten, meningen en veronderstellingen.

Maar betweters als Rudhyar doen dat liever niet, zodat ze met andermans ideeën aan de haal kunnen gaan zonder verantwoording af te hoeven leggen. En zelfs al zou Rudhyar erkennen dat hij iets van Kuhn opgestoken had, dan is dat volgens mij maar een klein deel van Kuhns verhaal. Want Kuhns begrip van normal science noemt Rudhyar helemaal niet. En laat dat nu eens de gang van zaken zijn waar vrijwel alle wetenschappers zich mee bezig houden.

Normale wetenschap is een lange periode van betrekkelijke rust in de wetenschap waarbij bestaande paradigma's niet op de proef worden gesteld. Dit in tegenstelling tot revolutionaire wetenschap die een paradigmaverschuiving teweeg kan brengen. Het begrip is afkomstig van Thomas Kuhn die dit uitwerkte in The Structure of Scientific Revolutions waarin hij betoogt dat wetenschap niet altijd volgens de strenge eisen van de wetenschappelijke methode wordt bedreven.

Kuhns grote theorie die alles elegant verklaart, is in geen enkele tak van wetenschap terug te vinden. Want de meeste wetenschappers zijn bescheiden lieden die zich beperken tot hun vakgebied. Hun triomfen staan niet op de voorpagina van uw krant en worden ook niet in astrologieboeken vermeld. Wel zijn er honderden academische vakgebieden met volgens de Unesco wel 7,8 miljoen wetenschappelijk onderzoekers, die het allemaal weer wat anders doen. Ze modderen maar wat aan in wat Thomas Kuhn de normale wetenschapspraktijk noemde. Maar dat wil niet zeggen dat die onderzoekers geen wetenschap bedrijven. En het wil ook niet zeggen dat er geen revolutionaire doorbraken meer zijn. Op het gebied van de geneeskunde zijn dankzij de moleculaire biologie doorbraken op het gebied van zeldzame aandoeningen eerder regel dan uitzondering, maar ze komen zelden in de krant te staan. Ze voeren hoogstens tot een paradigmaverschuiving in een klein vakgebied. Maar ze bieden wel hoop aan miljoenen patiënten.

Het totaal aantal zeldzame aandoeningen is zeer groot. Naar schatting gaat het om 5.000 tot 8.000 aandoeningen, die 6-8% van de bevolking treffen (NPZZ, 2013). Voor Nederland zou dit neerkomen op ongeveer één miljoen mensen met een zeldzame aandoening. En dit aantal groeit nog steeds onder meer door verbeterde diagnostiek.

Maar hoe doen die onderzoekers dat? Door te meten en te vergelijken in observationeel onderzoek en experimenten. En hoe wegen ze die gevonden feiten? Via statistische methoden en de common sense van een Georg Berkeley. Hebben ze daar een Uranische theorie die alles verklaart voor nodig? G'd behoede het! zou Friedrich Weinreb zeggen. Nee, want alleen de gevonden feiten laten tellen is al lastig genoeg voor ieder mens die moeite heeft met de aangetroffen “realiteit”. Idealistisch beter weten geeft alleen maar aanleiding tot Bricks to Bable stelde een gedesillusioneerde Arthur Koestler al vast. Geduldige observatie en een waarheidsgetrouwe beschrijving van de empirische feiten in uw onderzoekend leven volstaan. En u hoeft echt geen Einstein te zijn om te kunnen promoveren. Maar u moet wel uw best doen om de empirische feiten van u en uw medemensen zo goed mogelijk te bestuderen en samen te vatten. Maar dat hoeft beslist geen baanbrekende theorie of formule te zijn. Sommige zaken hebben gewoon te weinig met elkaar gemeen om onder één noemer te kunnen vallen.

Maar Rudhyar, die blijkbaar geen benul van de normale wetenschappelijke praktijk had, of het in ieder geval niet de moeite waard vond om ze te vermelden, gaat er vervolgens abusievelijk vanuit dat de astrologie pas een plaats onder het wetenschappelijke Pantheon verdient als ze zich als een Uranische theorie van de menselijke ervaring presenteert. Zeg maar, als een voor iedereen zichtbare hemelse openbaring waar geen sterveling meer omheen kan, zoals op de Messiaanse dag des oordeels. Maar dan moet wel eerst het onmogelijke gebeuren, namelijk dat alle astrologen het eens worden stelt Rudhyar nuchter vast.

The first thing, therefore, that astrologers should attempt to do if they want to see astrology accepted as a modern type of "science" is to formulate its premises and its methodology in such a way that astrology as a whole should be presented as a simple, elegant, and consistent approach to human experience. This, however, is not done; and it is very hard to see how such a formulation of the "theory" of astrology could be accomplished when there is a great variety of astrological systems and schools which disagree on nearly everything except that somehow "astrology works."

Rudhyar stelt vast dat astrologen nooit een universele theorie op kunnen stellen, zolang er zo'n grote verscheidenheid aan astrologische systemen en scholen bestaat die het over vrijwel alles oneens zijn, behalve dat hun astrologische methode “werkt”. Maar wiens probleem is dat? Die eigengereidheid van astrologen valt toch moeilijk te verkopen als een argument tegen de statistische methode. Dat probleem zullen astrologen zelf moeten oplossen. Hoe? Door met zijn allen de astrologische praktijk beter te bestuderen natuurlijk!

Filosofen gingen er ooit van uit dat ruimte en tijd ons a priori gegeven waren, maar geldt dat nog steeds voor een op seizoenen gebaseerde astrologische indeling van de tijd? Misschien werkte dat nog in de oudheid, toen de tijd nog niet zo nauwgezet bijgehouden werd, maar gelden de astrologische principes ook in een tijd waarin klokken met een atoomklok gesynchroniseerd worden? Dat zijn de onderzoeksvragen waar astrologen zich beter mee bezig kunnen houden, in plaats van hun opponenten met drogredenen te bestrijden.

Zo'n dringend tijdsbesef was het boeiende thema van de cultfilm Pi van Darren Aronofsky, waarin de held Max Cohen het kabbalistische gebeuren voortdurend met computers na ging rekenen. Maar ook rusttijden zijn nodig, stelde zijn leermeester Sol (Salomon) vast, anders word je gek. Want uiteindelijk gaat het om de reflectie: “There would be no order, only chaos”. Ik zou dat ook kunnen samenvatten met het spreekwoord “Twee joden, drie meningen”, dat ook voor mijn zevende huis relaties geldt. Maar toch bereiken we steeds weer een compromis. En ook in de wetenschap is onenigheid geen fundamenteel probleem. Verschil van mening is juist de aanjager van vooruitgang, maar wat ieder van ons in zijn leven tegenkomt telt wel mee.

De kunst is om voor iedere relatie te achterhalen wat we met elkaar gemeen hebben, of dit nu geloof, hoop en liefde is met betrekking tot een gedeeld sprookje of overeenstemming over de feiten. Het is daarom vooral een kwestie van willen: Wat is uw belang, wat is mijn belang en wat hebben we met elkaar gemeenschappelijk? Wetenschappers en geliefden kijken dan steeds weer opnieuw naar de aldoor veranderende werkelijkheid. Want ook liefde is een werkwoord waarin het kan vriezen of dooien. En is dat een probleem? Nee, die dynamiek houdt een relatie juist levendig.

Rudhyar vervolgt zijn betoog met de open deur dat de astrologische aforismen niet altijd werken. Logisch, want het gaat natuurlijk niet om in astrologische laboratoria vastgestelde natuurwetten. En buiten het laboratorium gooit de wispelturige werkelijkheid altijd roet in het eten. Daarom maken al die normale wetenschappers gebruik van toetsende statistiek met controlegroepen. Maar Rudhyar wil iedere astrologische cliënt op maat bedienen. En van statistieken wil hij niets weten, want ieder mens is uniek.

Yet it quite obviously does not always work! There are any number of instances in which statements accepted as authoritative, or "aphorisms," when applied to this or that chart simply do apply. Astrological textbooks, old and new, are full of such statements which apply to some cases but not to others.

Het gaat bij een astrologische uitspraken om de vraag of ze vaak genoeg van toepassing zijn om een voorspellende waarde te kunnen hebben. Als dat het geval is, dan zit er misschien een kern van waarheid in. Maar anders hebben ze slechts een symbolische waarde, zoals spreekwoorden en gezegden, die wisselend van toepassing zijn.

Laat ik u dit toelichten met de symbolische interpretatie van Chiron vierkant Venus van Robert Hand. Het slaat op de transit van de langzaam bewegende asteroïde Chiron, die astrologen associeren met de mythologische Centaur Chiron, over de plaats waar de planeet van de liefde Venus staat in uw horoscoop. Er gebeurt dan volgens Robert Hand iets speciaals met uw liefdesleven:

Werkzaam gedurende vele maanden: Waarom is de liefde soms zo pijnlijk? Doordat u het dagelijks leven deelt, laat u uw geliefde dichterbij komen dan wie dan ook. In de verliefdheidsfase kunt u uw zwakheden wellicht nog enigszins verbergen. Maar hoe langer u met een partner samen bent, hoe beter u elkaar leert kennen, met alle goede en minder goede eigenschappen. Uw partner heeft een punt bereikt waarop hij alleen nog maar uw zwakke kanten lijkt te zien.

Wie in het online Nederlands spreekwoordenboek naar het woord “liefde” zoekt, weet dat hij voor dergelijke gemeenplaatsen niet bij een astroloog te rade hoeft te gaan. De Lieve Mona rubrieken in de krant kunnen u er ook alles over vertellen. De tekst van Robert Hand is heel algemeen geformuleerd. De onderhavige astrologische claim dat de Chiron versus Venus transit het liefdesleven op de proef stelt wordt niet eens expliciet gesteld. Maar de astro-logische redenatie gaat als volgt: Soms is de liefde pijnlijk. Hoe komt dat? Liefde associeren astrologen met Venus en pijn met Chiron. Maken die planeten een vierkant met elkaar, dan kunt op dat gebied problemen verwachten, want dat is wat vierkant aspecten volgens astrologen doen.

De impliciete aanname is dus dat tijdens een transit van Chiron vierkant Venus dergelijke kwesties vaker zullen optreden. En omdat het ook om een placebo-effect kan gaan, zouden die effecten ook bij niet in astrologie gelovige mensen moeten optreden. En omdat die passage langzaam verloopt, zal het effect maanden duren. Zou iemand met relatieproblemen bij de astroloog langskomen, dan zou de astroloog hem op die transit kunnen wijzen: “Ja, dat hadden we al voorzien. Lees het maar na in onze boeken”. En wat als die transit nog niet plaatsgevonden heeft? Dan zijn er wel andere toepasbare aspecten te vinden tussen de vele gevoelige punten in iedere horoscoop. Dan zou de astroloog de cliënt op die astrologische factoren kunnen wijzen. En de vele aspecten die dat tegenspreken, worden genegeerd om geen onnodige verwarring te scheppen.

Maar wat doet een astroloog dan? Wat is de methode? De astroloog koos gewoon wat toepasbare astrologische aforismen uit, die we ook uit het spreekwoordenboek of een Liefde voor dummies boek zouden kunnen halen. Want net als een spreekwoord geldt een astrologisch aforisme soms wel, soms niet. Wat maakt het verschil? Alleen uw geloof in de werkzaamheid van astrologie. En van dat geloof kan best wel eens een suggestieve kracht uitgaan. Evenals bij het placebo-effect van een nepmiddel of de rituelen van een priester, kan suggestie wel eens vaker dan door toeval was verwacht werken.

Die vele mogelijkheden om er naar believen op los te kunnen speculeren lijken heel handig, maar ze vormen ook de kern van het probleem. Want als u van alles op zo'n ad hoc manier achteraf verklaren kunt, verklaart u eigenlijk niets. Een achteraf verklaring van een gebeurtenis die u nooit vooraf kon voorzien, heeft geen enkele waarde. De redenatie: “Het huis viel uiteen. Het kwam door de granaat” is van een andere orde dan Hands algemene astrologische uitspraken over ons liefdesleven.

Maar of die vermeende astrologische effecten echt een rol spelen, hoe vaak, hoe sterk en onder welke omstandigheden, kunnen alleen statistici na grootschalig vergelijkend onderzoek van grote groepen bepalen. Maar dat is nu juist het soort onderzoek dat Rudhyar aldoor afwijst en bekritiseert. Want toeval bestaat niet en ieder individu is anders. Groepsgemiddelden zeggen hem dus niets. Maar de relatie astroloog-cliënt, dominee-gelovige zegt hem wel iets. Of de door hen veronderstelde goden nu bestaan of niet.

Rudhyar veronderstelt dat de astrologische aforismen doorgaans wel zullen kloppen, maar dat de moeilijkheid meer ligt in de complexiteit van de horoscoop met al zijn transits. Het gaat dan om technische problemen, die ook een rol zullen spelen bij de rectificatie van een horoscoop. Hierbij voorspellen astrologen de juiste geboortetijd, op grond van belangwekkende gebeurtenissen in de levensbiografie. En dat zou dus een crisis in het huwelijk kunnen zijn na een Chiron vierkant Venus transit. Maar er zijn natuurlijk ook veel andere voor astrologen belangwekkende transits gedurende die weken. En welke zijn dan dominant?

The difficulty is obviously that most of such statements refer only to one particular planetary aspect or the position of one planet in a zodiacal sign or house; and today there are ten planets used in astrology – which means, scientifically speaking, ten variables. To analyze in strictly scientific terms any situation which includes ten variables, not to mention rather ambiguous frames of reference, is indeed a very difficult problem. It would have been considered hopeless before the invention of computers.

Maar als het waar is dat astrologische wetmatigheden aldoor gelden, in de zin dat de tien planeten in uw horoscoop aldoor met elkaar in uw horoscoop interacteren en zo uw leven beïnvloeden, hoe kan een onderzoeker zo'n complex gebeuren ooit ontleden? Geen mens kan met zo'n veelvoud van interacties nog rekening houden. Zouden we op grote groepen personen met bepaalde kenmerken factoranalyse loslaten, bijvoorbeeld om te bepalen welke van de tien planeten bepaalde kwesties nu het meest “regeren”, dan geef ik u het te doen. Want zelfs met de meest eenvoudige lineaire modellen komt u er niet uit:

Het vinden van een of meer achterliggende (mogelijk hypothetische) variabelen is het doel van factoranalyse. In theorie kan het aantal factoren uiteenlopen van een tot het aantal oorspronkelijke variabelen. Als vuistregel geldt vaak dat een derde tot een vijfde van het aantal oorspronkelijke variabelen een nuttige factoroplossing kan betekenen.
Bij het uitvoeren van een factoranalyse wordt op elk moment in het proces veel eigen interpretatie van de uitvoerder gevraagd. Twee verschillende personen kunnen daardoor met exact dezelfde dataset tot andere conclusies komen. Waar de ene persoon drie factoren meent te onderscheiden, kan een ander van mening zijn dat het in werkelijkheid om vijf factoren gaat. Om deze reden heeft factoranalyse in een aantal wetenschappelijke disciplines aan belang ingeboet.

En dan moeten die onderzoekers de waargenomen effecten ook nog eens corrigeren voor zoveel andere factoren als geslacht, ras en klasse, die aantoonbaar NIET door de horoscoop worden bepaald. Zie ook: What does the chart NOT show?

Alois: It does not show your intelligence, your wealth, your weight or height, your education, your health, the colour of your skin, whether you are a Saint, a Nazi, a Communist, a Trumpist or a normal person, and many other concrete things.

Rudhyar suggereert terecht dat er veel rekenkracht voor nodig is om zo'n complex samenspel te ontrafelen. Maar hij heeft niet door dat het wiskundig gezien, laat staan operationeel, wel eens een onmogelijke taak kan zijn. In de vroege jaren zeventig waren dure IBM mainframes nodig voor serieus rekenwerk, maar tegenwoordig heeft uw smartphone al meer geheugen en rekenkracht in huis dan zo'n oude rekenkast. Maar nog steeds vergt het veel tijd en rekenkracht om serieus statistisch astrologisch onderzoek te doen.

Over het berekenen van de AstroDienst database (ADB) controlegroepen deed een snelle personal computer meerdere weken. Later werd de Python code een stuk sneller. Maar een computer uit Rudhyars tijd zou er jaren over doen om te bepalen wat we in een gemiddelde ADB categorie aan waarden konden verwachten. En dan hebben we nog niet eens over de vele manjaren die nodig waren voor het verzamelen van al die data. Voor iedere ADB categorie moesten we vervolgens weer aparte berekeningen doen. Maar al dat werk leverde ons zinnige informatie op waarmee we op basis van reproduceerbaar onderzoek allerlei onderzoeksvragen konden beantwoorden.

Maar we wisten ook dat iedere astroloog dat vanuit zijn leunstoel simpel kan tegenspeken door te beweren dat het in jarenlange praktijkervaring toch echt heel anders was. Maar met welk recht van spreken? Op basis van welke observaties? Hoe hebt u dat gemeten? Met welke p-waarde? Hebt u erover gepubliceerd? Dat zijn de onderzoeksvragen die er toe doen. In Geobserveerde waarden in de ADB categorie Fine art artist schreven we:

De berekening van het bronbestand observed_values.xlsx duurde ruim 7 uur op een snelle Ryzen 2700X computer met veel geheugen. Het gaat om de gevonden astrologische waarden van 1902 gevallen van de ADB categorie Fine art artist. Maar hiermee beschikt u over veel relevante astrologische data over die ADB categorie. Om ruimte te besparen laat ik u hier steeds maar een deel ervan zien.
Uiteindelijk gaat het erom dat u vragen beantwoorden kunt als: Komt Venus konjunkt Saturnus veel meer dan gemiddeld bij schilders voor? Het antwoord is volgens ons onderzoek nee, want de effect grootte was 1,00 (neutraal, p is 0,52) om precies te zijn.

Het is de vraag of Rudhyar de implicaties van zijn eigen argumenten tegen statistici nog wel begreep. Want wat is de waarde van de waarnemingen van traditionele astrologen die niét met de veelvoud van variabelen rekening hielden vóór de intrede van nauwkeurige klokken, efemeriden en computers? Konden de priester-astrologen uit de oudheid het hele astrologische plaatje wél overzien met hun beperkte kennis van zeven planeten? Dat lijkt ons onwaarschijnlijk. Kunnen we dan nog rekenen op een betrouwbare empirische basis van het in de Oudheid en Middeleeuwen bedachte astrologisch symbolisme? Nee, natuurlijk niet. Het is gewoon de gebruikelijke mengelmoes van feit en fictie die nimmer onderbouwd werd door fatsoenlijk empirisch onderzoek.

Maar waar is dan al die astrologische boekenkennis op gebaseerd? Als het niet om empirisch onderzoek gaat, als het met de verkeerde horoscoop astrologen ook wel eens lukt, dan moet het wel om waarzeggerij gaan zou Geoffrey Cornelius concluderen in zijn boek Moment of Astrology: Origins in Divination. We zouden dan van profetie kunnen spreken. Astrologie kunt u dan als een soort protowetenschap zien, die volgens godsdienstsociologen ook door eenlingen als de profeet Elia bedreven werd:

Elia was godsdienstsociologisch gezien een institutioneel ongebonden, zwervende, solitair werkende profeet: volgens de traditie leefde hij van wat hij in de natuur aantrof of wat welwillende personen hem aanreikten, zonder vaste woonplaats, aan de rand van de samenleving, waarvan hij zich ook onderscheidde door een ruige mantel en een leren lendendoek te dragen.
Als in de traditie gezocht wordt naar de historische Elia, kan met enige waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat Elia in zijn tijd werd beschouwd als een ggende en over magische krachten beschikkende regenmaker, die de regen kon lokken maar ook met toverspreuken en zwarte magie kon verhinderen. Op basis van de beschrijving in de droogte-compositie (1 Koningen 17-18), die - hoewel zeker van een recenter datum - zich baseert op oudere overleveringen, mogelijk uit de tijd van Elia zelf, kreeg Elia de reputatie de regen te kunnen beheersen. Omdat hij die krachten gebruikte in zijn conflict met de door de Omrische regering om diplomatieke redenen verordende aanbidding van Baäl door de Israëlieten, kreeg hij de bijnaam "Ongeluksbrenger van Israël".

Theologen maken een onderscheid tussen gezalfde godsmensen, die ze als ware profeten zien en valse profeten en waarzeggers die er maar een potje van maken. Via smeuïge wonderverhalen leert de bijbel u hoe u een ware van een valse profeet kunt onderscheiden. De valse profeten rommelden maar wat aan, zonder enige kennis van Gods zaken en zonder enig positief resultaat, terwijl de ware profeten wel wonderen konden verrichten. Dergelijke argumenten mogen voor gelovigen overduidelijk zijn, maar het bewijs dat Elia een ware profeet was, is daarmee nog niet geleverd. Zo kunnen sceptici stellen dat de bijbelverhalen historisch gezien volstrekt onbetrouwbaar zijn. De wonderverhalen zouden ook door overwinnaars van al dan niet aan ons bekende theologische disputen bewerkt kunnen zijn. En zo'n argument zou een criticus ook kunnen inbrengen tegen de wonderverhalen van William Lilly in Christian astrology. Want ook zijn verhalen zijn te mooi om waar te zijn. Maar niemand kan Lilly's getuigenis achteraf nog controleren.

Het gaat in de astrologische praktijk vooral om in bepaalde tradities ingeburgerdere verzamelingen van dogma's en vooroordelen, die via vele schisma's tot velerlei vormen van astrologisch geloof hebben geleid: Ruhhyars astrologische onenigheid. In de Oudheid en Middeleeuwen konden astrologen nog een beroep doen op een traditioneel eeuwig weten, maar in de moderne tijd kwam met de boekdrukkunst ook het probleem van de vele meningen op en werd het principe wie stelt die bewijst steeds belangrijker. U kunt dan wel in uw eigen boekenwijsheid geloven, maar dat maakt het nog geen wetenschap, laat staan een universeel weten. Het is slechts een lokale waarheid, een opgedoekte verzameling van kennis en ervaring, die als eeuwig weten aangeboden wordt. Maar iedere astroloog weet na een tijdje wel beter. Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten, en dat levert steeds meer onenigheid op.

Om die reden moest het astrologisch basisonderzoek wel overgedaan worden. Hoe kunnen we astrologische kenmerken correleren met aardse kenmerken, zoals Rudhyar zelf ook al aangaf. Hoeveel vaker zijn Rammen nu eigenlijk agressief ten opzichte van de andere tekens? En is dat een beduidend effect?

About the only things left to do, therefore, is to try to tabulate the number of instances in which a particular astrological factor – a planetary position or an aspect between planets – correlates successfully with known actual events or personal characteristics according to what it is asserted to signify and of those instances in which it does not correlate.

Dat is precies wat de ADB Research Group trachtte te doen. Nagaan hoe vaak bepaalde astrologische parameters voorkomen in de Astrodienst database (“de populatie”) en of die waarden significant verschilden voor specifieke groepen (ADB categorieën).

This at least would be the logical scientific way to go about establishing "empirical proof" of the validity of the most important and widely accepted astrological statements filling our textbooks. Astrologers are recognizing a general hypothesis as valid beyond doubt: the positions of and interrelations between planets correspond to definite events on earth and traits of human personality. From this hypothesis, they make a vast series of deductions which they claim are justified if not by all facts, at least by a large number of facts. Let us, therefore, see in how many instances the celestial fact that Saturn is conjunct the Sun or Uranus is conjunct the Moon or Jupiter is square Saturn or Neptune is on the ascendant can be definitely and unquestionably correlated with a specific set of terrestrial events and human characteristics – and in how many other cases the correlation does not exist or is very doubtful.

Maar denkt u dat dergelijk onderzoek in astrologische kringen verwelkomd wordt? Nee, want de resultaten van dat empirische onderzoek stelden astrologen teleur. De uitkomst van onze berekeningen was dat alle gemeten astrologische kenmerken niet vaker in specifieke ADB categorieën voorkwamen dan door toeval of bias kon worden verwacht. Hadden we iets onrechtmatig gedaan? Onderzochten we de verkeerde categorieën? Waren we uit op het grote geld? Nee, dergelijke verwijten kregen we niet, maar de uitkomst van onderzoek kwam de astrologische gemeenschap niet goed uit en vervolgens werd het ADB onderzoek genegeerd.

Wie teruggaat naar Rudhyars voorstel om bepaalde aspecten in de horoscoop (celestial facts) definitief en zonder twijfel (definitely and unquestionably) met bepaalde gebeurtenissen op aarde (terrestrial events) en menselijke eigenschappen (human characteristics) te correleren, zou bij voorbaat al kunnen weten dat dit geen bewijs voor de astrologie opleveren zal. Als er al zoiets als “de astrologie” bestaat, gezien de verdeeldheid onder astrologen. Want met een correlatie stelt u nog geen oorzakelijk verband vast. En al helemaal niet als u maar met een paar factoren (horoscoop, gebeurtenis) rekening houdt, die wetenschappelijk gezien geen enkel causaal verband met elkaar hebben. Want dat levert dezelfde soort associaties op als dat met de komst van de ooievaars ook meer lammetjes geboren worden. Maar zijn daar wel ooievaars voor nodig?

Op dezelfde manier zou u bij alles wat astrologen zeggen de vraag kunnen stellen: Is hier wel een astrologische verklaring voor nodig? Het antwoord op die vraag is vrijwel altijd een ontkenning en daarom spreken moderne astrologen liever van synchroniciteit. Want de eerder door astrologen veronderstelde oorzakelijke verbanden werden niet aangetoond. Maar zinvolle coïncidenties bestaan natuurlijk wel, omdat mensen vrij zijn aan ieder aspect van hun leven betekenis te hechten.

De term synchroniciteit (letterlijk: gelijktijdigheid) betekent zinvolle coïncidentie van uiterlijke en innerlijke gebeurtenissen die zelf niet causaal verbonden zijn. Het begrip werd in 1930 geformuleerd door de Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung in zijn verhandeling Synchroniciteit: een acausaal, verbindend principe.

Maar zinvolle acausale verbanden zijn wel subjectief. En daarom kunt u er misschien wel iemands motieven mee verklaren binnen een bepaalde context, maar u zult er weinig mee kunnen doen zodra u de besloten subjectieve binnenwereld verlaat. Want wat zinvol is voor de een, is dat niet voor de ander. Zo heeft iedere subcultuur en ook ieder mens, wel bijgelovige ideeën en rituelen, die volgens de Wikipedia van de dogma's van officiële religies en gevestigde wetenschappelijke paradigma's verschillen. De definitie van rationeel geloof en irrationeel bijgeloof hangt blijkbaar af van de dominante cultuur.

Bijgeloof, volksgeloof of alternatieve religiositeit is een niet op godsdienst of wetenschap gebaseerd geloof. Het houdt meestal in dat er iets veroorzaakt zou kunnen worden door bovennatuurlijke krachten of machten. Door bepaalde handelingen uit te voeren zou men deze krachten kunnen neutraliseren, oproepen of bijsturen. Meestal heeft het betrekking op het verwerven van geluk en het afweren van ongeluk. Men maakt vaak onderscheid tussen bijgeloof en religieus geloof om dat laatste te legitimeren, ook al heeft het daarmee het geloof in het bovennatuurlijke gemeen.

Dat sluit niet uit dat godsdienstige of bijgelovige rituelen geen rationele basis kunnen hebben. Ik denk aan de rituele reinigingen die al bestonden voordat bacteriën en gebrek aan lichaamsbeweging als ziekteverwekkers werden ontdekt. Maar zonder kennis van de causale mechanismen (pathogenese), kunt u door die rituelen ook schade lijden. Zo zal het veelvuldig wassen met zeep u beslist niet van een schilferige droge huid verlossen. Het lastige is dat objectief waarneembare correlaties, laat staan subjectieve synchroniciteiten, zelden causale verbanden aangeven. Net als ieder geloof geven ze u hoogsten tijdelijk houvast. Zo zullen veel sporters een kruisje slaan voordat ze aan de wedstrijd beginnen om de hulp van God in te roepen. En als veel mensen hetzelfde geloof of bijgeloof hebben, dan begrijpen ze elkaar wat beter. Zo ontstaan tradities als carnaval en Sinterklaas, die groepen verenigen en het leven zinvol kleuren. Het zijn aangeleerde gebruiken waar u ook zonder kunt.

Het oorzakelijke verband tussen roken en longkanker is niet gebaseerd op de evidente correlatie tussen pack-years van roken en longkanker, maar op de biochemische kennis van carcinogenese. Wie weet zijn longkankerpatiënten wel geboren rokers, vroeg een door de tabaksindustrie gesponsorde geneticus zich af. Maar dan hebben hun genen het gedaan en wordt de tabaksindustrie ten onrechte van moord beschuldigd. Maar de sterke correlatie met pack-years gaf wel aan dat roken een grote impact op het optreden van longkanker had. Inmiddels zijn er tientalen carcinogene stoffen in tabaksrook vastgesteld. De biochemische effecten van rook op de longen, hart en bloedvaten en andere organen zijn in detail beschreven. Van toeval of coïncidentie kan geen sprake meer zijn met zo'n veelheid van aanwijzingen.

Maar de valkuil van iemand die de werkzaamheid van planeten al bij voorbaat denkt te kennen, bijvoorbeeld omdat het als een bewezen feit in zijn astrologieboek gepresenteerd werd, is dat hij denkt dat hij die hypothese alleen nog maar in een paar gevallen hoeft te verifiëren. Als u bijvoorbeeld gelooft met gebeden zieken te kunnen genezen, dan hoeft u alleen maar wat succesgevallen daarvan in uw kerk te presenteren. Degenen die ondanks uw gebeden overleden zijn komen toch niet opdagen. Op dergelijke manieren houden gewoonten, tradities en vooroordelen binnen groeperingen stand. En zeker als aan meningen van belangrijke anderen (leiders, influencers) onevenredig veel waarde wordt gehecht.

Selectiemechanismen en machtsfactoren houden niet alleen de kennis van eminente kennisinstituten in stand, maar ook de onbewezen vooroordelen van subculturen. Want het verschil tussen feit en mening is voor leken lastig te achterhalen. En dat geldt al helemaal binnen sektarische gemeenschappen, waar het bevragen van de gevestigde vooroordelen al als een agressieve daad wordt gezien. Ongetwijfeld worden de meeste astrologische, religieuze en politieke aforismen via een publicatiebias binnen zo'n lokale gemeenschap gecultiveerd, waardoor het voor haar leden nog lastiger wordt om meer voor hand liggende verklaringen binnen hun kring tegen te komen, laat staan om ze te bespreken. Omdat de open visie van wetenschappers in gesloten groeperingen ontbreekt.

Publicatiebias is de vertekening die ontstaat als bij wetenschappelijk onderzoek de positieve resultaten wel, maar negatieve of onduidelijke resultaten niet gepubliceerd worden. Dit wordt ook wel het dossierkast- of bureaulade-effect genoemd, omdat de dossiers met negatieve resultaten in de kast of de (onderste) bureaulade 'verdwijnen'.

In politieke redevoeringen en sprookjesboeken worden de vele alternatieve verklaringen natuurlijk ook niet besproken, om de toehoorders niet te verwarren. Twijfel zaaien is opvoedkundig gezien niet zo slim. Dat doen ouders, politici en en instanties slechts in noodgevallen. Laten we er eerst maar een nachtje over slapen, denkt de ouder die zijn kinderen zojuist het verhaal van Hans en Grietje voorlas. Hopelijk bevragen ons niet over de morele waarden van ouders die hun kinderen in een behekst bos achterlaten. Misschien onthouden ze dat Hans en Grietje met goud en paarlen terugkeerden nadat ze de slechtziende heks hadden gefopt. De kille stiefmoeder was inmiddels ook al overleden en ze leefden nog lang en gelukkig met elkaar. Daarmee is de zaak toch afgedaan?

Maar werkt het ook zo in de praktijk? Gaat het altijd wonderbaarlijk goed? Is uw presentatie van de gevonden feiten zo uniek en iconisch, dat andere verhalen daar slechts vage afspiegelingen van zijn? Wat is de opvoedkundige waarde? Hoe kunnen we dit weten? Het probleem van al die ongelooflijke astrologische verhalen is dat ze maar een klein en onbeduidend stukje van de werkelijkheid laten zien. Toeval bestaat ogenschijnlijk niet, maar manipulatie van de gevonden feiten, bias en vooroordelen bestaan wel degenlijk. En ook al erkennen astrologen openlijk hun vooringenomenheid, als ze stellen dat ieder individu via zijn horoscoop de wereld op een andere manier waarneemt, toch menen ze het natuurlijk zelf wel het best te weten. Wat wetenschappers beweren moeten zij zelf weten, maar mijn astrologische verhaal zit goed in elkaar. Maar van pakkend Sinterklaas gedicht kunt u hetzelfde zeggen. Het is maar net wat u op pakjesavond belangrijk vindt.

Maar als die hypothetische astrologische effecten niet in grotere onderzoeken kunnen worden aangetoond, zoals de rol van roken bij het longkanker onomstotelijk vastgesteld werd, dan hebben astrologen toch wel een probleem met hun reality testing . En dat lossen ze niet op door te stellen dat hun weten op individuen slaat terwijl statistieken alleen maar iets over groepen kunnen zeggen. Want dat is slechts een leuk gevonden smoes waar antieke filosofen spontaan om zouden moeten lachen.

Reality testing is the psychotherapeutic function by which the objective or real world and one's relationship to it are reflected on and evaluated by the observer. This process of distinguishing the internal world of thoughts and feelings from the external world is a technique commonly used in psychoanalysis and behavior therapy, and was originally devised by Sigmund Freud.

En natuurlijk kunnen astrologen speculeren dat hun pijp rokende opa, dankzij sterke genen en daarmee samenhangende astrologische factoren wel honderd jaar oud werd. Maar wat is zo'n astrologische verklaring in de empirische praktijk waard? Een p-waarde kunt u niet aan een individuele uitzondering op de regel toekennen. Dat kan pas als u die uitzondering op de regel op een grotere schaal vast zou kunnen stellen. Maar zonder die aanwijzingen in meerdere gevallen aan te treffen, want een correlatie is nog steeds geen bewijs, blijft het slechts een niet op toeval en bias te beproeven speculatie.

Rudhyar werpt onnodige problemen op, omdat hij niet inzag wat Thomas Kuhn met normale wetenschap bedoelde. Rudhyar klaagt dat astrologen die statistisch onderzoek doen de gemakkelijke weg kiezen, zonder aan te geven wat verkeerd is aan assumptionless research. Daarbij proberen onderzoekers nu eens niet hun eigen vooroordelen in een cognitieve bubbel van vrienden en vakgenoten te bevestigen, maar bevragen ze de empirische werkelijkheid zoals die zich aan gewone mensen voordoet. En dat doen ze om objectief uit te zoeken hoe het plaatje in elkaar steekt. Maar Rudhyar vindt dat maar niks, hij spreekt van de gemakkelijke weg, waarbij de onderzoekers ook nog eens aarzelen om zijn overtuiging dat astrologie een valide wetenschappelijke theorie is, in het openbaar uit te dragen. Maar op dezelfde Uranische manier waarmee Einstein de relativiteit van Newtons zwaartekracht wetten in de gekromde tijdruimte bewees, zullen astrologen ooit eens hun gelijk bewijzen.

Strangely enough, astrologers who today are involved in what they call statistical research do not follow such a procedure. They have opted for what I might call the reverse method probably because it is an easier one to follow but also because they are reluctant to claim that astrology is a valid scientific theory – as inherently valid as, let us say, Einstein’s Theory of Relativity. The latter could be proven valid by some rather clear-cut demonstrations or proofs; but, unfortunately, scientific theories which deal with human behavior (individually or in groups) and even with biological situations are not so easily "proven" true. Astrology today deals largely with psychological character and behavior of human beings; and it is indeed in that biological, psychological, and social field that present-day astrologers are mainly conducting their statistical research.

Maar Rudhyar weet dat het lastig zal zijn de astrologische uitgangspunten te testen, zoals Arthur Eddington tijdens de eclips van 29 mei 1919 een implicatie van Einsteins relativiteitstheorie bevestigde.

Tijdens een totale zonsverduistering zijn overdag de sterren te zien en kunnen we verschijnselen zoals het afbuigen van het sterrenlicht door de zwaartekracht van de zon vanaf de aarde bestuderen. De gevonden afwijking betrof op zijn hoogst enkele boogseconden, geen graden. Het was dus geen afwijking die u met het blote oog kon zien. Maar Einsteins theorie was helder geformuleerd, zodat er exacte voorspellingen mee konden worden gedaan. En zijn theorie was ook niet strijdig met de normale gang van zaken, zodat de natuurwetten nog steeds werken: Appels vallen nog steeds van de bomen.

Maar de astrologische aforismen zijn geen natuurwetten is Rudhyars argument. En inderdaad, bij menselijk gedrag is het veel moeilijker om voorspellingen te doen. De baan van een onbezielde kogel of een hersendode bundel fotonen is via mechanica te berekenen, maar niet de levensloop van vrij mens. Want hierbij spelen ontiegelijk veel meer factoren een rol. Maar toch weten artsen, psychologen en belastingadviseurs heel goed hoe ze Piet het individu op maat kunnen adviseren. Dat u met statistische methoden zinnige uitspraken over multi-causaal veroorzaakte problemen kunt doen, hebben inmiddels miljoenen normaal denkende wetenschappers bewezen. Via statistische testen werd ook vastgesteld dat u met astrologische aforismen niet beter kunt voorspellen dan door toeval kan worden verwacht. U hoeft dus niet bang te zijn voor een Mars transit over uw Zon in het zesde huis, zal Rudhyar u later nog vertellen.

Astrologen reageerden op dat voor hen teleurstellende onderzoek door de geldigheid van de statistische methoden aan te vechten, waarbij ze vooral hamerden op uitzonderingen op de regels die voor hen doorslaggevend waren geweest. Dergelijke discussies spelen ook in de politiek. Populisten als Donald Trump komen ook steeds weer opdraven met “alternatieve feiten” om hun gelijk te bewijzen. En eenmaal aan de macht gekomen proberen ze van hun kokervisie het “nieuwe normaal” te maken, door bijvoorbeeld hen welgezinde rechters te benoemen.

Karl Popper motiveerde zijn falsificatiecriterium voor de vele eigengereide theorieën in de sociale wetenschap en politiek met Eddingtons queeste: Niet de vele mogelijkheden om de juistheid van een hypothese achteraf aan te tonen (verificatie) zijn van belang, maar juist die specifieke gelegenheden om die hypothese definitief te kunnen weerleggen (falsificatie) via ongekende, maar beslissende experimenten. De zonsverduistering van 1919 bood Eddington gelegenheid om Einsteins algemene relativiteitstheorie uit 1916 op de proef te stellen. Buigen de lichtstralen van de sterren af als ze vlak langs de zon scheren zoals Einsteins theorie in detail voorspelde? En inderdaad gebeurde iets dat niet eerder opgemerkt was: Stars Not Where They Seemed or Were Calculated to be, but Nobody Need Worry kopte de New York Times van 10 november 1919.

Maar geen empirische wet belooft u dat de daarvan afgeleide regels voor altijd zullen gelden. Daarom sprak Popper liever van wetenschappelijke hypothesen, dan van wetenschappelijke theorieën of natuurwetten. Voor Popper was de voorspellende waarde van een theorie belangrijker dan zijn verklarend vermogen achteraf. En zogenaamde “universele theorieën” die van alles verklaren, maar geen weerlegbare voorspellingen doen, hebben volgens Popper geen enkele wetenschappelijke waarde. Want ook vooroordelen en systematische bias houden op die manier in stand.

Om Poppers falsificatiecriterium te begrijpen, moet u kennis hebben van kansberekening. Met een metaaldetector kunt u spelden in een hooiberg vinden. En misschien ontdekt u wel een patroon in hun vindplaatsen. Maar dat patroon kan ook op toeval berusten. Daarom wordt het pas interessant als u de locaties van die spelden exact kunt berekenen, zodat u de spelden daarna blindelings in de hooiberg terug kunt vinden. Of op zijn minst veel vaker dan verwacht zoals met het gevonden verband tussen roken en longkanker. Om dat soort voorspellende waarde gaat het in een normale wetenschap en techniek.

Maar het correleren van unieke planeetstanden met bijvoorbeeld het winnen van de lottorij heeft weinig zin, als die situatie zich niet veelvuldig herhaald. Opmerkelijke constellaties, denk aan conjuncties met een nauwe orb van Jupiter in transit, zijn in iedere horoscoop wel eens te vinden. En als u er actief naar op zoek gaat in bepaalde situaties, in de hoop een astrologische hypothese uit uw boeken bevestigd te willen zien, dan zult u na een tijdje wel iets vinden. En de publicatiebias binnen de astrologische gemeenschap doet dan de rest:

Een astroloog kan dus niet zomaar zeggen: Ik vond 15 rammen onder 120 agressievelingen, dus toeval bestaat niet. Want de kans om 15 of meer rammen aan te treffen in een willekeurige steekproef van 120 is 7,45 % (Px >14). Die ervaring maakt die astroloog beslist geen betere astroloog dan een collega die maar 5 rammen aantrof. Maar de "pechvogel" zal er niet over opscheppen. En dat leidt weer tot een publicatiebias op het internet en in andere media.

Niemand wordt binnen de astrologische gemeenschap populair door op de negatieve uitkomsten in het meer gedegen astrologisch onderzoek te wijzen. Alleen de best passende verhalen binnen een gesloten gemeenschap zullen dus overleven. Vergelijk het met de christelijke evangeliën (letterlijk: blijde boodschap), waarvan alleen een canon van heilige boeken overbleef. Maar wat dissonant is met het astrologische wereldbeeld wordt spoedig vergeten. En empirisch vastgestelde feiten zoals de bemonsteringsfout worden eenvoudig ontkend onder het mom van toeval bestaat niet. Maar door zo selectief met de gevonden feiten om te gaan houdt u slechts populaire astrologische vooroordelen in stand. En ook al passen ze perfect bij uw theorie, ze hebben geen enkele verklarende waarde, zolang u er geen concrete voorspellingen mee kunt doen. Het blijft slechts een hoop of verwachting, die nog op openbaring wacht.

Specifieke uitspraken waarmee u weerlegbare voorspellingen kunt doen ontbreken in moderne astrologieboeken. Het zijn tegenwoordig vooral “misschien” en “het zou wel eens kunnen” suggesties die altijd waar zijn. En dat is het gevolg van het feit dat professionele astrologen inmiddels ook wel weten dat de verifieerbare astrologische aforismen uit het verleden zelden bleken te kloppen. Het blijkt al moeilijk om de astrologische gang van zaken achteraf na te gaan, zo blijkt uit de eindeloze discussies op astrologische fora. En nu komen we aan op de heikele onderwerpen die astrologen duiding en verificatie noemen.

Verificatie versus falsificatie

> Top <

Als het klopt dat astrologie ooit als een empirische wetenschap begon, dan moeten er vast wel sporen van waarheid in terug te vinden zijn, stelde de astroloog Cyril Fagan (1896 - 1970) kort voor zijn dood vast. Een astrologische leek zou denken: Waarom had Cyril Fagan dat niet eerder bedacht? Wat was voor die tijd dan zijn uitgangspunt? Dat het zo boven, zo onder principe om een ons verbindende religieuze waarheid ging? Ik weet het niet. Maar laten we Rudhyar maar weer aan het woord:

If it were true, as Cyril Fagan stated before his death, that astrology was born in Egypt as an empirical science and that astrologers in Egypt, Chaldea, and Alexandria developed the data and aphorisms which are still in use today by patiently listing, generation after generation, observed correlations between celestial and terrestrial events, then such a patient and "scientific" empirical approach should have brought forth a wealth of quite provable data, relatively easy to test. But, as I said before, these traditional data and aphorisms are certainly not 100% accurate. Then why not try to find out how accurate they are in, say, at least several thousand cases? Professional astrologers, having large files of charts which they interpreted for their clients, could easily provide such a number of authenticable cases. Every aphorism found in Ptolemy’s and classical European astrologer’s books could, thus, be tested statistically, one after the other.

Rudhyar suggereert vervolgens dat via verificatie van enige duizenden horoscopen van zijn metgezellen de uitspraken van de ouden wel op hun mate van correctheid kunnen worden getoetst. En dan is het probleem met die statistiek bedrijvende astrologische beunhazen natuurlijk snel opgelost. Maar hoe staan rechters en wetenschappers tegenover zo'n initiatief? Is verificatie van enige duizenden astrologische factoren in een paar duizend horoscopen van astrologen die hier ervaring mee hebben opgedaan wel een haalbare kaart? Wat zou een statisticus daarvan zeggen? Want bij een normaal astrologisch onderzoek moet u niet alleen rekening houden met tien interacterende planeten, maar ook nog eens met tienduizenden onbekende niet astrologische factoren. Zeg maar, de gevonden feiten en omstandigheden van ieder geval. Hoe bepaalt een ervaren astroloog dat een slecht gepositioneerde Mars de boosdoener was? Met een “Oh, ik zie het al, Mars is weer bezig!” hebt u nog geen valide argument. Moderne rechters, criminologen en forensische laboratoria zullen astrologen hier niet in ondersteunen. Hebben astrologen wel voldoende nagedacht over de kwaliteit van hun bijzondere of hogere weten?

Zeggen dat u voor kwaliteit wilt gaan is gemakkelijk, maar die kwaliteit ook leveren is een andere zaak. Voedselproducenten hebben daar geprotocolleerde productiemethoden, veelvuldige inspecties en reguliere steekproeven voor nodig. Partijen die niet aan de van tevoren bepaalde kwaliteitscriteria voldoen, worden teruggeroepen. Maar wat als ieder product en producent weer anders is, evenals hun horoscoop? Wat zijn dan de criteria voor kwaliteitsbewaking? Dan wordt de beoordeling van kwaliteit wel heel erg subjectief zoals op de kunstmarkt.

Rudhyar geeft niet aan hoe die verificatie tot stand moet komen gezien de evidente complexiteit van de horoscoop. Wat te doen als de tien planeten en hun aspecten elkaar aldoor tegenspreken, zoals zo vaak voorkomt bij een uitdraai van een interpretatiebestand door een astrologieprogramma? Zeg maar de gemiddelde rommelhoroscoop. Kunnen degenen met minder fraaie horoscopen ook hun astrologische potentieel bereiken? Of hebben we dan te maken met een complexe persoonlijkheid? Zoals bij de wildeman uit het het land der Gadarenen: "Mijn naam is Legio, want wij zijn velen". Hoe brengen holistische astrologen daar een synthese tot stand?

Dat lukt in de astrologische praktijk alleen met behulp van selectieve aandacht voor waargenomen feiten die bij uw astrologische kokervisie passen. En via dat kersenplukken destilleert de astroloog een verklaring op maat: “Oh, ik zie het al, in uw geval verliep het zo en zo.” Maar als u van tevoren niets met zo'n astrologische rommelkaart kon aanvangen, dan is ook de fraaiste achteraf verklaring niets waard. Dat was ook het probleem met de tien platen (geen planeten) van de Rorschachtest:

Het verschijnsel waar de rorschachtest op gebaseerd is, is tegenwoordig goed bekend in de psychologie en wordt pareidolia genoemd. Het is een bijproduct van onze patroonherkenning dat zo sterk is om gezichten en andere belangrijke informatie te zien, dat onze hersenen deze patronen herkennen waar er geen zijn.

Astrologen zien betekenisvolle astrologische patronen in horoscopen, waar anderen niets bijzonders in zien. Moeten we grensgevallen met wijde orbs ook meetellen? Of moeten we de potentiële, maar nog niet overtuigend bewezen astrologische treffers in astrologische rommelkaarten maar seponeren wegens gebrek aan bewijs? Door zo'n rechtsgang is het aantal veroordeelde criminelen maar het topje van de criminele ijsberg. Maar dat recht op een eerlijk proces voorkomt wel willekeur in de rechtsstaat. Sepot wegens gebrek aan bewijs komt de kwaliteit van justitie ten goede. Maar de verdachte blijft wel enigszins verdacht: Komt een sepotbesluit in mijn strafblad?

Als de officier van justitie besluit om uw zaak te seponeren wordt u niet verder vervolgd en hoeft u niet voor de rechter te verschijnen. De reden waarom uw zaak is geseponeerd wordt bewaard in het justitiele documentatieregister (in de volksmond ook wel strafblad genoemd). Als u nog eens wordt aangehouden, worden deze gegevens erbij gehaald. Alleen als uw zaak wordt geseponeerd omdat u ten onrechte bent aangemerkt als verdachte wordt het feit verwijderd uit het documentatieregister.

Maar hoe gaan astrologen met dergelijke grensgevallen om? Als u serieus over dergelijke kwesties nadenkt is een astrologisch onderzoek zonder gebruik te maken van statistische methoden een onmogelijke zaak. Maar toch wilde Rudhyar dat beslist voorkomen. Zoals ook de zakenman Donald Trump zich uit alle macht verweerde tegen enig objectief onderzoek naar zijn financiële handel en wandel. Maar Trump en Rudhyar wilden wel dolgraag hun eigen publiek toespreken. Omdat ze inmiddels ook wel doorhadden dat de normale technieken om de waarheid te achterhalen hen slechts voor schut zouden zetten, terwijl ze hun enthousiaste volgers nog wel met succes konden bespelen.

Rudhyar vermoedt dat zo'n verificatie voor ervaren astrologen een koud kunstje zal zijn. Ervaren astrologen weten immers net als slimme politici hun eigen publiek goed te bespelen. Rudhyar is daarom voorstander van een verificatie door vakgenoten, maar verzet zich fel verzet tegen de statistische methodieken van Michel Gauquelin. Want aan een onafhankelijk onderzoek doen de leden van een Old boys network liever niet. Ze willen hun zaakjes liever via hun eigen communicatiekanalen regelen, want die werken goed voor hen.

Een old boys network is een netwerk van oudgedienden of gevestigden van een organisatie of onderneming (leger, studentenvereniging, politiek, bedrijf) die hun huidige machtspositie niet willen opgeven of na hun uittreden nog contact houden met de organisatie, en jonge (ex-)leden en elkaar helpen. De term heeft een enigszins negatieve connotatie omdat het geassocieerd wordt met nepotisme.

Bij de verificatie van uitspraken als De Luchtvervuiling is onder controle of Rammen zijn agressief start de onderzoeker met de bekend veronderstelde aanname en gaat dan na of die bewering in een particulier geval van toepassing is of niet. Als dit geval na geval niet justitieel kan bewezen worden, valt het effect daarvan in de empirische praktijk wel mee. Dan komen matig agressieve rammen er mee weg wegens gebrek aan bewijs. En daarom maakt het natuurlijk wel uit wie er als scheidsrechter aangewezen wordt. Iemand van binnen of buiten uw kringen. En ook de gekozen procedure is van belang. Welke gevallen onderzoeken we wel, welke niet? Die uit de Astrologische Telegraaf? Kunnen we daarvoor klanten van beroepsastrologen gebruiken? Hoe dat zit het hun privacy? Is dat een aselectieve steekproef? Dat zijn vragen die ertoe doen.

Wordt een onderzoek naar de luchtvervuiling gedaan door een onafhankelijke commissie? Nee, want daar hebben die old boys geen controle over. Wetenschappers, ombudslieden en onafhankelijke juristen kosten alleen maar geld en en laten iedereen meepraten. Zaken als fijnstof en stikstof-emissie moet we juist niet wettelijk vastleggen, want anders geven we ambtenaren en actievoerders teveel macht. Terwijl de overheid hardwerkende ondernemers juist zou moeten ondersteunen, want daar komt het grote geld van onze politieke campagnes juist vandaan. Liever nog verbeteren we de wereld met een gelikte reclamecampagne met een dubieuze vraagstelling voor een referendum of een verkiezing. We kunnen die onsamenhangende thema's via koppelverkoop aan burgers proberen te slijten. Bent u voor een krachtige economie of wilt u meer regels uit Brussel? De juiste framing van onze blijde boodschap, burgers perspectief bieden, daar gaat het om. Meer of minder Marokkanen, dat is de boodschap die iemand die zich aan hoofddoekjes en lefgozige Kutmarrokanen ergert, begrijpt.

Maar het snelst regelen regenten iets via vergunningen of een maatregel van bestuur. Want daar hebben het parlement, het volk en de rechters weinig zeggenschap over. En zo kunnen ze door het vaststellen van MAC-waarden onze fijnstof uitstoot aanpassen zonder een lastig publiek debat te hoeven voeren over een paar duizend doden per jaar meer of minder vanwege gerespecteerde economische belangen:

De MAC-waarde in de toxicologie is de maximale aanvaarde concentratie van een (schadelijke) stof (oorspronkelijk Engels: maximum allowable concentration, nu bekend als threshold limit value of TLV).
De MAC-waarde is gedefinieerd als: "de maximale concentratie van een gas, damp of nevel of van een stof in de lucht op de werkplek die bij inademing gedurende arbeidsperiode in het algemeen geen nadelige gevolgen heeft op de gezondheid van de werknemers en hun nageslacht."
De eenheid die gehanteerd wordt voor gassen is ppm, parts per million; voor vaste stoffen (fijnstof) is de eenheid mg/m³.
De MAC-waarde geldt voor een gezonde volwassen man; vrouwen en mensen met een verlaagde weerstand zijn niet in de overweging meegenomen. De tendens lijkt te zijn dat meer onderzoek naar een stof tot resultaat heeft dat de MAC-waarde daalt.
In Nederland zijn per 1 januari 2007 bestuurlijke MAC's vervallen en een deel van de oude (wettelijke) MAC's zijn in het nieuwe stelsel Wettelijke Grenswaarden opgenomen. Het oude grenswaardenstelsel bevatte zo'n 1000 wettelijke en bestuurlijke MAC-waarden. Het nieuwe grenswaardenstelsel omvat ruim 100 wettelijke grenswaarden en ruim 40 wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen.
Mortaliteit en morbiditeit
Epidemiologische en toxicologische studies wijzen uit dat in Nederland jaarlijks enige duizenden mensen vroegtijdig overlijden door kortdurende blootstelling aan fijnstof. De mortaliteit door chronische blootstelling is mogelijk een veelvoud hiervan. In Vlaanderen en Nederland verliest een inwoner gemiddeld ongeveer één gezond levensjaar door de chronische gezondheidseffecten van fijnstof. Naast mortaliteit speelt bij fijnstof morbiditeit een belangrijke rol: door blootstelling aan fijnstof worden veel mensen ziek.

Voor Rudhyar zijn ervaren astrologen nodig om een valide verificatie tot stand te brengen. Hij wil geen onbenullige buitenstaanders met slechts kennis van wiskundige logica en statistiek. Want toeval en willekeur bestonden toch niet op de fijnzinnige manier waarop astrologen hun onderlinge geschillen altijd onderling regelden? De met de hun traditie bekende astrologen letten veel beter op de kern van de zaak, terwijl empirici zich teveel met astrologisch gezien irrelevante empirische details bemoeien. Ze begrijpen niets van onze holistische op het astrologische symbolisme gebaseerde Middeleeuwse technieken. Ze geloven niet eens meer in een Hogere Waarheid of in onze Heilige boeken verwerpen ze als niet relevant. Hoezo zouden die onwetende lieden onze hogere waarden goed of af kunnen keuren?

Maar krijgen we een eerlijk proces als “ervaren astrologen” met hun astrologische kokervisie zelf eventjes hun aforismen mogen verifiëren? Wat wordt dan hun maatstaf? Welke bronnen en referenties worden geraadpleegd? Of is dat eens niet nodig, als astrologen het toch al eeuwen beter weten. Op welke wijze controleren we hun aannames? Hangt dat net als de waarde van schilderijen van de dagkoersen van hun populariteit af? Zeg maar het aantal likes op astrologische fora? Ik weet het niet. Maar zo verloopt een politiek proces natuurlijk wel. En ook als zegt een gewone jongen die tegen het establishment in opstand komt het niet, het gaat hem natuurlijk ook om macht en zeggenschap.

Waarom hebben de top astrologen van weleer dat belangwekkende empirische onderzoek dat Rudhyar ons nu voorstelt al niet veel eerder gedaan? Tijdens een broodnodige Astrologische Reformatie met bijbehorende Zuivering, waarbij het astrologische Kaf (het verschijnende) van het astrologische Koren (de essentie) gescheiden werd? Die terugkeer naar het zuurdesem en de essentie zou toch wel de gewenste kwaliteitsverbetering op moeten leveren. Waarom waren astrologen zo laks? Omdat dat bevooroordeelde denken goed voor hen werkte. Maar invloedrijke astrologen geven nog steeds geen enkele garantie op de inhoud van hun boeken en astrologische producten. Ze doen slechts een beroep op hun autoriteit en ervaring.

Rudhyars betoog doet me denken aan de slager die per se zijn eigen vlees wil keuren. En laat anders mijn collega dat maar doen. Maar hij verzet zich tegen iedere bemoeienis van buitenstaanders die niets van zijn astrologische manier van werken schijnen af te weten. Zelfs al zijn dat ervaren collega astrologen, die evenals de ouden de astrologische stand van zaken wilden tellen en wegen. Maar hun statistische bevindingen erkent hij niet. Ze keken in zijn ogen de verkeerde kant op. Ze bekeken het niet vanuit zijn unieke holistische perspectief. Want ze correleerden slechts banale bio-sociale categorieën van groepen met astrologische factoren. Terwijl iedere astroloog wel weet dat ieder ego weer anders is.

But this is not the way statistically oriented astrologers have been proceeding. What they have done is to erect the birth-charts of several thousand generals, priests, artists, statesmen – or of people known to have a specific disease or social-sexual problem – and to see whether in the charts of one of these categories of people one astrological factor is present in a particular location in a more-than-average (i.e. statistically relevant) number of cases being studies.

Voor Rudhyar zijn groepsgemiddelden niet van belang. Want een individu heeft niets aan dat grijze midden. Het zou zoiets zijn als bekende berichten uit uw krant en persoonlijke omgeving te willen toetsen in de populatie als geheel. En dan moet maar weer blijken of Rammen agressief, Hollanders vrekken en Marokkanen profiteurs zijn. Meestal vallen de resultaten van zo'n empirisch onderzoek de gemiddelde Astrologische Telegraaf lezer nogal tegen. We zien dan toch weer een regressie naar het gemiddelde of er is een simpele verklaring voor het verschil, zoals de door astrologen nog niet begrepen Zeitgeist.

Maar astrologen bestuderen hun favoriete media niet voor niets. Ze weten ook wel dat niet alle Rammen agressief zijn, maar ze zijn ervan overtuigd dat een typische Ram dat ideologisch gezien wel moet zijn. En hoe weten ze dat? Dat is een “relatively well-established astrological proposition” binnen hun traditionele denken. En daarvoor hoeft een Astrologische Telegraaf lezer alleen maar in de archieven van zijn krant te duiken om dat van geval tot geval bevestigd te zien. Toeval bestaat niet als u de correcte bril opzet.

En ondertussen betichtten de kokerziende astrologen empirische wetenschappers van reductionisme. Want die empirici gingen niet van Rudhyars (of course not 100 %) correct bevonden astrologische aannames uit. Maar het door empirici gevonden probleem was dat die traditionele astrologische aannames, die “well-established astrological propositions” zelden klopten. Maar Rudhyar ziet dat heel anders. De onderzoekers hadden niet de juiste Cruijffiaanse bril opgezet. En daarom begrepen ze hem niet: Je snap het pas als je het begrijpt.

In other words, the researcher does not start with an at least relatively well-established astrological proposition then inquire whether, statistically speaking this proposition is valid or not. He starts with a bio-social category (professional, pathological, or whatever it be) "hoping" to find that there will be some astrological factor that will stand out as possibly referring to some basic characteristics of this entire category of people.

Rudhyars volgende argument tegen de statistiek betreft niet zozeer de statistische methode. Want ook bij de door hem voorgestelde verificatie van astrologische hypothesen in een paar duizend horoscopen, zullen de treffers en de missers voor iedere aforisme toch wel geteld en gewogen moeten worden. Nee, Rudhyar gebruikt hier het bekende argument dat iedere arts, generaal of hond weer anders is. Het is een bekende drogreden, want voor wie of wat geldt dat niet? U kunt er alle kanten mee op. Zelfs tweelingen zullen nog wel van elkaar verschillen. Maar volgens astrologen ontstaan veel verschillen doordat in iedere horoscoop de tien planeten weer anders staan. Daarom is iedere Zon in Ram niet alleen fysiek, maar ook astrologisch gezien weer anders. En daarom zegt het het gemiddelde in een kruistabel nog niets over de afzonderlijke gevallen. En dat klopt. Dat fenomeen heet spreiding.

Maar wat te denken van deze door astrologen impliciet aanvaarde stelling?

Premise: Ieder individu is anders, maar tweelingen lijken op elkaar.
Premise: Iedere horoscoop is anders, maar de horoscopen van tweelingen vertonen veel gelijkenis
Conclusie: De horoscoop bepaalt de persoonlijkheid. Daarom lijken tweelingen zoveel op elkaar.

Maar hoe aannemelijk is die conclusie? Hoe zou u ooit kunnen aantonen dat astrologische factoren dat bepalen? De globale anatomie van een mens (vier ledematen, een hoofd, etc) wordt nog steeds niet door de horoscoop bepaald. Biologische tweelingen als Kaïn en Abel hadden veel met elkaar gemeen: Hun sociale afkomst, hun genetica, hun fysieke uiterlijk en kans op erfelijke aandoeningen en natuurlijk ook hun geboortemoment. En toch ging het vaak vreselijk mis volgens de Hebreeuwse bijbel.

Kaïn en Abel waren volgens Genesis 4 in de Hebreeuwse Bijbel de twee oudste zonen van Adam en Eva. Kaïn was volgens dit verhaal de eerste persoon die werd geboren en de eerste moordenaar, want hij vermoordde zijn broer Abel, de eerste persoon die stierf.

En als u meer empirisch ingesteld bent, dan zou u in de AstroDienst Category:Personal : Birth : Twin, triplet, etc. kunnen raadplegen. Daar blijkt de levensloop van biologische tweelingen al enorm van elkaar te kunnen verschillen. Ze lijken net als Kaïn en Abel soms wel tegenbeelden van elkaar. Toen uw auteur de biografieën van Loe en Sally de Jong in de ADB invoerde schrok hij wat de uitkomst kan zijn als iemand door toevalsfactor op het verkeerde moment op de verkeerde plaats belandt :

Dutch Jewish physician, who became an assistant of Joseph Mengele in his twin project and died after the war in KZ Buchenwald.
Sally de Jong was the son of the milkman Godfried de Jong (17 August 1891, Amsterdam - 4 June 1943, Sobibór, Poland) and Betsij Aleng (22 December 1888, Amsterdam - 4 June 1943, Sobibór). His on the same day born brother was the Dutch Holocaust historian and journalist Louis de Jong. The two twin brothers had a strenuous relation.

Uit de horoscoop van een dier kunt u nog niet eens de soort of het geslacht bepalen. En ook of iemand bisexueel, homoseksueel of hetero is, bepaalt uw horoscoop nog niet. Het bepaalt hoogstens hoe u daarmee om zult gaan, als u in een bepaalde traditie van dominees of astrologen bent opgevoed. Ondersteunen ze u in uw potentie of niet?

En ook politieke en humanitaire zaken zijn niet uit uw horoscoop af te lezen. Wat dan eigenlijk wel? In ieder geval geen concrete zaken. Maar wat resteert dan nog wel? Uw astrologische tegen beter weten in overtuigingen, waarin u op een holistische wijze “alles aan elkaar aan elkaar koppelt” en het daarna beter ziet? Maar die procesgang lijkt teveel op de bekende lappendeken techniek. U knutselt maar wat door u gevonden feiten aan elkaar en denkt dat u het dan begrijpt. Maar dat is de grote wereld nog niet. Alleen maar uw wereldbeeld.

Wat leverde het astrologische tweelingen onderzoek ons op? Werden de astrologisch aannames empirisch bevestigd? Het correcte antwoord is: Beslist niet. En pleiten die gevonden feiten dan tegen de astrologie (volgens normale mensen) of juist tegen de methodieken van die volgens astrologen domme statistici? U mag het zeggen. Want vrijheid van meningsuiting hoort nu eenmaal bij een democratie. Maar dat de oppervlakkige schijn doorgaans bedriegt blijft nog wel een wetenschappelijk feit. Maar hebt u daar astrologische verklaring voor nodig? Dat is nog maar een door astrologen te bewijzen vraag in de modernistische wie stelt die bewijst wereld.

Maar volgens Ruhyar is er meer aan de hand dan de door techneuten opgemeten globale statistieken. Een elementair kentheoretisch probleem dat nog niet iedereen schijnt te bevatten. Het gaat hem niet om bepaalde feitenkennis van normale wetenschappers over brede categorieën, maar om de betekenis van de horoscoop voor ieder individu! Want ieder individu is nu eenmaal anders. En laten de empirische wetenschappers en technocraten die nooit met u een persoonlijk gesprek aangaan daar nu eens geen oog voor hebben. Maar iedere astroloog geeft wel aandacht aan de levensloop en horoscoop van Piet het individu. En dat hele plaatje kunnen astrologen voor u tot in de details uitpluizen. Maar de mainstream media doen daar niets mee.

But what does the category "medical men" or "general" actually mean in terms of the individual persons listed in books referring to that profession? Very little indeed! A youngster may take the medical courses or enter West Point or enlist in some branch of the services for many reasons, some of which may have very little to do with the character of the profession. A good general today may be an excellent administrator, or he may attain top ranks for various political reasons – and in the past because of his aristocratic background. All these things do not tell much about his personal character and his individual responses to life.
This is, of course, the typically scientific way of describing "reality" – description by category or class. A German shepherd dog is "a dog," whether he is a dangerous, violent animal or a loving companion for a blind person. What makes him a "dog" is a certain set of biological features; but science does not deal with what the individual dog is like and what is his place and function in our human world. However, defining a complex set of biological features and stating that Mars is found in, say, 65% of cases near the midheaven or the ascendant in the charts of "generals" are two entirely different things. The astrological and the biological statements belong to two different orders of concepts.

Natuurlijk is ieder individueel geval van een bepaalde categorie weer anders. En of u dat nu dat vanuit een irrationeel astrologisch perspectief wilt bezien of vanuit de empirische wetenschappen, het zijn toch altijd weer de gevonden feiten en omstandigheden die er toe doen. Maar geeft dat unieke zelfbewustzijn u ook bijzondere rechten? Zeg maar meer rechten dan een plant of dier? Is die door Rudhyar opgeworpen open deur nu echt een onoverkomelijk kentheoretisch probleem?

Dat lijkt in de dagelijkse praktijk toch wel mee te vallen. Zelfs kleuters weten na een tijdje wel dat iedere aap, noot of poes er wat anders uitziet dan de aap, noot en Mies van hun leesplankje. Maar ze raken hiervan niet in paniek. Ze doen er ook niet zo moeilijk over zoals Rudhyar. Zijn die kinderen dan nog dom? Zijn dat naïeve realisten? Nee, die kinderen hebben gewoon nog niets te verbergen. Ze hoeven zich niet slimmer voor te doen dan ze zijn. De nog ego-arme kinderen hebben geen drogredenen nodig om iets te weten: Onopgevoede kinderen zien de feiten gewoon zoals ze zijn. Is daar (tabula rasa) iets mis mee?

En ook de Saturnale rechters weten dat de ene agressieve daad de andere niet is. Want de feiten en omstandigheden zullen per krantenkop “Ram agressief. Schorpioen zint op wraak!” per geval verschillen. Een veroordeling van die daad hoeft dus niet noodzakelijk te volgen. Het kan ook om een ongelukkige samenloop van omstandigheden gaan. In dat geval was de bron van uw astrologische informatie slechts een misleidende kop uit de Astrologische Telegraaf. En zo'n onbewezen geval zou in Rudhyars kwalitatieve verificatie van astrologische aforismen niet mogen tellen. Want een kwalitatief goed oordeel impliceert dat u ook met andere mogelijkheden rekening houdt. Maar dat inzicht was Rudhyar vanuit zijn astrologische kokervisie niet gegeven.

Maar wanneer is een astrologisch aforisme in een individueel geval geldig, in de zin van dat kan geen toeval meer zijn? Gelden daar niet dezelfde normatieve bezwaren die Rudhyar tegen het categorisch denken van statistici inbracht? Dat de ene Ram de andere niet is? En dat de ene agressieve daad niet de andere is? Doen de aforismen uit astrologieboeken óók geen algemene uitspraken over categorieën? Hebben we dan empirisch gezien niet te maken met een verzameling van onbewezen vooroordelen waar een onderzoeksrechter of onderzoeksjournalist korte metten mee zou maken? En kunnen we de astrologische aforismen eigenlijk nog wel verifiëren als we met al die bezwaren die Rudhyar tegen statistici inbrengt rekening moeten houden? Of is het meer een kwestie van: Wie niet voor mij is, is tegen mij. Punt uit. Maar ook dat is weer een beruchte drogreden van mensen die iedere discussie willen ontlopen.

Over die wezenlijke vragen doet Rudhyar geen uitspraak, want zover heeft hij niet nagedacht. Wel beweert hij plotsklaps dat astrologische en biologische uitspraken niets met elkaar te maken hebben. Het zijn “gewoon” verschillende domeinen. Dat klinkt aannemelijk, maar het is weer de zoveelste drogreden. Het is net zoiets als beweren dat appels en peren niet met elkaar te vergelijken zijn. Kunnen we die vruchten dan niet meer meten, wegen en als zuur of zoet bestempelen? Waarom zouden we niet evenzo de verschillen tussen astrologische rammen en stieren niet op een empirische manier met elkaar vergelijken? Omdat de ene ram of stier nu eenmaal niet als de andere is? Maar ook iedere appel of peer die van de boom valt of geplukt wordt is weer anders en heeft een unieke horoscoop. En ze verschillen allemaal iets van vorm. Maar een kleuter kan het verschil tussen een peer en een appel, een ram en een stier nog wel observeren. Maar geldt dat ook voor het verschil tussen een astrologische stier en ram? Nee, want de astrologie is volgens Rudhyar een heel ander domein. En dat gebeuren speelt zich in de hoofden van astrologen vast.

Het lijkt bij de metafoor van de stampende olifant in de porseleinkast vooral te gaan om het verstoorde evenwicht van de astroloog zelf. Zeg maar, zijn binnenwereld, zijn denkraam. En wat we daar aantreffen is een subtiele wereldbeschouwing die niet door iedereen wordt verstaan. In ieder geval niet door moderne encyclopedisten, die de voormalige koningin der wetenschappen als een pseudo-wetenschap bestempelden. Wat is hier dan aan de hand?

Ik begrijp dat principe, ik respecteer ieder individu, maar de enige gepaste respons van een wijze lijkt me om er dan maar verder over te zwijgen. Want hier houdt het spel met woorden op. Gelooft u nog echt in uw woordenspel? En waar gaat het eigenlijk om? U en uw recht op een unieke visie? Of die van de hele wereld? Beiden bestaan niet, want zowel Ik en Men zijn slechts concepten. Maar er is altijd wel de hoop op een gedeelde waarheid die voor iedereen geldt.

Individueel holisme

> Top <

Waar Rudhyar nog een recht van spreken vandaan haalt, anders dan dat hij een beter alternatief meent te hebben voor zijn verknipte beschrijving van de normale wetenschap en waarheidsvinding, wordt ons volstrekt niet duidelijk gemaakt, totdat hij een geheel nieuw concept introduceert: Individueel holisme.

The astrological approach to the problem of human existence has developed, I believe, in contrast to the statistical method, for this characteristic astrological approach deals essentially with individual whole situations or persons. What individualizes the typical astrological situation is its position in time and space. Astrology is fundamentally the study of the significance of space-time positions in terms of the balance of bio-physiological drives and functions within any more or less well-integrated individual system of organic activities. An individual person is such a system.

Astrologische uitspraken betreffen min of meer holistische individuen en ecosystemen die met behulp van uw persoonlijke huisastroloog wel eventjes in tijd en ruimte geïntegreerd kunnen worden, terwijl de statistici alleen maar wat algemeens over groepen kunnen zeggen. Men (de anderen) en Ikke (het Ego) zijn gewoon twee verschillende werelden. We moeten dus onderscheiden tussen de fijnzinnige maas van de astrologische wereld van unieke holistische individuen versus de platte wereld van grote getallen, waar die individuen ook nog eens toe zouden moeten behoren - of ze zich nu met die door statistici onderzochte groepen willen identificeren of niet. Want generaals en andere professionals kunnen enorm van elkaar verschillen. En ook de ene ram is de andere niet. En toch worden ze als zodanig gedefinieerd. Maar dergelijke generalisaties zijn voor astrologen en hun cliënten natuurlijk veel te banaal. In die empirische spiegel herkennen ze zich niet.

Bertrand Russell in his "Analysis of Matter" defined statistics "ideally as accurate laws about large groups." Even if "ideally" considered, the fact is that they have no real significance except in terms of "large groups." How large the group remains a question. The basic point is, nevertheless, that statistical statements concern classes of phenomena but not individuals included within these classes. Because of this, statistical knowledge is valuable only when one wants to know refers to the behavior of the class (or group) as a whole and there is no concern for the individual.

In dat standpunt van Bertrand Russell zit natuurlijk wel een kern van waarheid: “Ik heb kanker, maar ik ben geen kanker” zou iemand met kanker u na een cursus mindfulness kunnen vertellen. Want iedere patiënt behelst zoveel meer dan zijn diagnose. En dat geldt ook voor het lidmaatschap van een of andere astrologische categorie. Want dat hokjesdenken van die op uiterlijkheden gefixeerde mensen is volgens filosofen als Sartre en Friedrich Weinreb de hel. Men legt ons dan vast op iets dat we beslist niet willen zijn.

Maar hebt u daar een cursus astrologie voor nodig om dat te beseffen? Het simpele besef dat het uiterlijke van de mens niet het wezenlijke is, zou u al voldoende troost en hoop moeten brengen. Want van binnen bestaat er nog steeds een onontgonnen leegte vol onverwachte mogelijkheden. Toevalligheden bepalen ons vervloekte bestaan, maar we zijn volgens Jean-Paul Sartre nog steeds vrij om daar op eigenwijs mee om te gaan. We kunnen ons lot vervloeken, ontkennen, verfraaien of omarmen als een hemels geschenk. Dat is de mens gegeven.

De mens is alleen datgene wat hij van zichzelf maakt."
"De hel, dat zijn de anderen."
Jean-Paul Sartre is een van de grootste schrijvers van de twintigste eeuw en de belangrijkste filosoof van het existentialisme: een atheïstische filosofie waarin de vrijheid en verantwoordelijkheid van de mens centraal staan.
Het bestaan is volgens Sartre een dynamisch proces waarin een persoon zichzelf definieert door zijn acties en keuzes. Hij definieert zichzelf, omdat hem bij zijn geboorte geen essentie is geschonken. Vandaar Sartres veel geciteerde uitspraak: ‘Existentie gaat vooraf aan de essentie’. God bestaat volgens Sartre net zo min als ‘de zin van het leven’. Sartre raadt ons aan om uit te gaan van de absurditeit van het bestaan: er is niets gegeven. De mens is volgens Sartre zomaar in een zinloze wereld geworpen en het komt er vervolgens op aan onszelf te ontwerpen. Hoe we dat doen, staat ons vrij.

Processen als identificatie en desidentificatie zijn al door veel meer filosofen en mystici beschreven. U bent niet bij voorbaat al geboren voor een dubbeltje. Er steekt zoveel meer in u. De al half dood verklaarde kanker patiënt zou terecht kunnen stellen dat hij ook een kind, ouder, werknemer, staatsburger en lid van andere categorieën met een unieke voorgeschiedenis is. En zou dit alles nu ineens teloor zijn gegaan na de vaststelling van de k-diagnose? Daarmee gaat u misschien wat eerder dan verwacht was dood. Maar doet uw visie er dan ineens niet meer toe? Volgens het recht zijn uw getuigenissen en ervaringen nog steeds van waarde om bepaalde waarheden te achterhalen.

Misschien heeft deze patiënt ook een exclusieve privé club van persoonlijke planeten in zijn hoofd: Een zon in ram, maan in waterman en ga zo maar door. Misschien gelooft hij wel in een hiernamaals, reïncarnatie en dat soort verborgen zaken. Dat geeft toch wel weer een heel andere kijk op die mens. Iets dat anderen nog niet kunnen weten. Maar u en uw intimi wel. Maar hebt u daar kennis van astrologie of metafysica voor nodig? En welke versie daarvan beschrijft die processen op de beste manier? U hoeft daar volgens mij geen Astrologische Telegraaf voor te lezen. Gewone journalisten en auteurs met een oprechte interesse in persoonlijke verhalen vertellen ons zo'n biografie veel beter. Gewoon, omdat ze niet zo krom met waargenomen feiten hoeven om te gaan als de redacteuren van een Astrologische Telegraaf.

Vele zichtbare en onzichtbare factoren bepalen de ontologie (het zo zijn) van Piet het individu sinds mensenheugenis. Maar wie stelt de gevonden feiten definitief vast? En waar gaat het om? Het uiterlijke verschijnende is ook in de empirische wereld niet alles wat er is. Een mens leeft niet van brood alleen. Zo is er liefde voor de waarheid nodig in plaats van betweterij en onnodige polarisatie. En ook liefde en respect voor de minder bedeelden. En daarom hoeft u ook geen waarde hechten aan een horoscoop. Want ook de plaats en tijd van een geboorte leggen de mens nog niet definitief vast. En al helemaal niet volgens de astrologische manier van denken, want dat is wel een bewezen feit. Het simpele feit dat ze maar weinig weten beseffen wetenschappers ook wel, en daarom zijn ze ook lid zijn van andere groeperingen. Maar Rudhyar maakt daar doodleuk van dat statistische kennis van groepen niet relevant is voor Piet het individu.

The basic point is, nevertheless, that statistical statements concern classes of phenomena but not individuals included within these classes.

Rudhyars schijntegenstelling van statistische kennis over groepen versus de individuele kenmerken van groepsleden is een bewuste sofistische misleiding. Want het gaat nooit om groepskenmerken versus individuele kenmerken. Beiden doen er altijd toe. Het individu staat altijd in verhouding tot groepen. En zolang individuen zich identificeren met de normen en waarden van groepen - of juist daarmee de strijd aangaan - is er een levendige wisselwerking tussen groepen en individuen. Het hele logische denken is op dergelijke categorieën gebaseerd, zoals al blijkt uit het bekende syllogisme van Aristoteles:

Alle mensen zijn sterfelijk (majorpremisse)
Socrates is een mens (minorpremisse)
Socrates is sterfelijk (conclusie)

Met het luchtige gemak waarmee Rudhyar eerder een geïsoleerd citaat van de fysicus Einstein misbruikte, haalt hij vervolgens een uitspraak van de logicus Bertrand Russell (1872-1970) uit zijn verband. Opnieuw vertelt hij u niet het hele verhaal. Zo waren Einstein en Russell bepaald geen verklaarde vijanden van de statistische methoden. Einstein had ze hard nodig om thermodynamische uitspraken te kunnen doen. En beide heren hadden kennis van en waardering voor Kuhns normale wetenschap. Omdat ze heel goed begrepen dat de vele ingenieurs, artsen en psychologen gebruik moesten maken van grootschalig statistisch onderzoek om hun individuele cliënten beter te kunnen te adviseren. Maar die vereiste geldt blijkbaar niet voor de al Uranisch denkende astrologen.

Ingenieurs hadden statistieken nodig om de kwaliteit van uw voedsel, bruggen, huizen en auto's te testen en artsen en psychologen om onderzoek te doen naar sociale misstanden, ziekten en de werkzaamheid van interventies. En daar konden ze betweterige astrologen, die zich als een stuurman aan wal gedroegen, niet bij gebruiken. Maar Rudhyar ziet het gebruik van statistiek heel anders, want vanuit zijn kokervisie zijn het slechts cynici die zich ermee bezig houden, Zoals de vele verzekeraars die volstrekt geen compassie hebben met Piet het individu. En toen kwamen er ook nog eens anders denkende astrologen aandraven die met statistisch onderzoek Rudhyars hoger weten bezoedelden. In dat soort onderzoek kon de oude garde van astrologen zich natuurlijk niet herkennen.

When an insurance company uses statistics of births and deaths to establish the amount of premiums which will allow the company a safe return above investments, overhead, and disbursements, it is of no consequence whatsoever to the managers whether insured Mr. Smith or another man dies. All that matters is the percentage of life-insurance policies for which each year the company will have to pay money to the survivors. Likewise, in electrical atomic phenomena, the knowledge that is required and statistically available is the number of particles which will behave in a certain manner. The behavior of an individual particle does not matter and may never be known.

Maar Rudhyar lijkt toch wel iets van statistiek te begrijpen. Zo beschrijft hij hoe sociale wetenschappers rekening houden met verschillende groepen, als ze via gestratificeerde steekproeven voorspellingen doen over het te verwachten stemgedrag van de natie als een geheel.

The same is true of popular polls in politics – perhaps with the quite remarkable difference that apparently citizens do not vote as individuals, but as members of a social, ethnic, racial, or geographical class. If this were not so, the polls taken by questioning a few thousand supposedly representative persons would not possibly indicate what the votes of an electorate including many millions of persons would be. That is to say, these millions of people do not respond to the issues of the campaign "as individuals"; and this, of course, is the huge joker in the democratic system which is "ideally" based on the free decisions of individuals.

Maar het empirische feit dat zoveel personen zich als deelnemers van groepen gedragen, is volgens Rudhyar beneden hun waardigheid als individu. Want al die plebejers met hun solidariteit en groepsidentificatie snappen er niets van. Dat gemanipuleerde stemgedrag is niet eerlijk zou een blanke Republikein zeggen: “Straks gaan alle zwarten nog massaal op de Democraten stemmen als die hen een hoger loon beloven. Onder het mom van gelijke rechten voor iedereen. Dat moeten we beslist verhoeden!”. En onder het motto Ieder voor zich en God voor ons allen motiveren ze hun kiesrechtgeografie:

Kiesrechtgeografie, ook wel Gerrymandering genoemd, is het manipuleren of hertekenen van de grenzen van kiesdistricten. Vaak worden deze kiesdistricten gemanipuleerd om een politiek voordeel te behalen voor een specifieke politieke partij of kandidaat.

U denkt misschien: Dat kan toch niet waar zijn? Maar verdeel en heers is nog steeds de meest gangbare politieke praktijk. Het verzinnen van misleidende drogredenen die uw publiek aanspreken maakt onderdeel van zo'n campagne. Maar nog effectiever is het uitsluiten of op een zijspoor zetten van kritische anderen.

Rudhyars holistische visie op de mens is een vaag begrip, een soort astrologisch halo waarmee gelovige personen zich tijdelijk kunnen identificeren, maar dat uiteindelijk toch niet uit duurzame substantie zal blijken te bestaan. Hij stelde zich iets moois voor, een koninkrijk op aarde, maar liet nog niets concreets zien. Rudhyars holistische visie op de mens is eigenlijk niets meer dan een uit de lucht gegrepen deus ex machina waarmee hij het tij voor astrologen weer helemaal denkt te kunnen keren.

Deus ex machina (Latijn: god uit een machine) is een narratieve techniek waarbij er sprake is van een onverwachte ontknoping van een verhaal. Men spreekt van een deus ex machina als een plot op een manier, die niet logisch uit het voorafgaande voortkomt, onverwacht een einde aan een episode maakt. Te denken valt aan een goddelijke of bovennatuurlijke persoon, die ingrijpt, of aan een wapen met een superkracht, dat wordt gevonden, maar waar men daarvoor niet naar op zoek was. Het is dus een soort kunstgreep.

Hoe zou u een campagne met deze blijde astrologische boodschap op willen zetten? Welke leus zou het best werken?

Als astrologen maar holistisch genoeg naar individuele situaties van personen en andere organische gehelen kijken, overzien ze ineens het hele plaatje.

Ik had dat nog niet van die kant bezien. Ik moet nu even op adem komen. Wat staat hier nu eigenlijk? Geldt dat ook voor gewone mensen?

Als mensen holistisch denken, komen ze we er wel.

Ik moet dat verhaal nog even laten bezinken. Want hoe logisch het ook klinkt, toch klopt er iets niet zegt de aardse stier in mij. Waar komen ze dan aan? Het beloofde land? Maar waar bevindt zich dat?

Als mensen holistisch denken, bereiken ze hun potentie.

Maar wat overzien de minder holistisch denkende mensen dan nog niet? Missen ze iets uit de empirisch gevonden werkelijkheid? Zeg maar ons astrologische Sein op deze planeet? Nee, want dat wordt juist door Ruhhyar gebagatelliseerd. Of zien ze gewoon beter hoe het volgens hen zou moeten zijn, hun astrologische Sollen op deze planeet? Of iets praktisch er tussenin? Een mengelmoes van gevonden feiten en holistische fictie, waarmee u alles achteraf naar believen kunt verklaren?

Maar als ik dan het astrologieprogramma Radix5 raadpleeg, dan doorzie ik Dane Rudhyar meteen. Hij kletst maar wat zonder verstand te hebben van aardse zaken. Het stond al in zijn sterren geschreven: Veel lucht, maar weinig gronding in aarde. Is dat niet een klassiek, voorspelbaar astrologisch patroon van iemand die zich teveel met zijn horoscoop identificeert? Zie: Rudhyar, Dane.rtf

interpretatie: Rudhyar, Dane
Klassieke interpretatie radix personen
De hierna volgende interpretatie die aan de planeetstanden bij uw geboorte gegeven wordt, is gebaseerd op omschrijvingen van diverse beroepsastrologen. De meeste verbanden tussen de kosmos en persoonlijke kenmerken zijn gecondenseerd uit subjectieve waarnemingen en zijn nog niet op een wetenschappelijke manier aangetoond.
_____________________________________________________________________________
Eerst bekijken we de globale verdeling van de vier elementen in uw horoscoop.
aarde < 1
Het aardse bestaan stelt u voor zware problemen. Het vergaren van de noodzakelijke materiële bestaansmiddelen is voor u een beslommering die u er liever niet bij zou hebben, en het zal u dan ook moeite kosten of gekost hebben een plaatsje in de wereld te veroveren. Het positieve aspect van deze energie-toestand is dat u uw spirituele en creatieve aspiraties niet vlug zal laten inperken door stoffelijke beperkingen.
lucht > 40
U hebt een uiterst actieve geest, en abstracte denkbeelden vormen voor u geen probleem. U kan zaken objectief vanuit alle hoeken bekijken, hetgeen niet uitsluitend een pluspunt is: in sommige gevallen kan u te lang blijven "kijken" zonder daadwerkelijk iets met een idee te "doen". Het regelmatig veranderen van omgeving is voor u aan te raden, om uw overactief zenuwstelsel te ontladen.

Maar hoe gaan we dan om met de De leugenaarsparadox en andere verschijnselen? Ik weet het niet. En of deze door mij gezochte selectie van de hele horoscoop nu een lokale uitzondering is of niet wens ik toch wel in veel meer gevallen empirisch te onderzoeken.

Dat kan toch niet waar zijn?

> Top <

Iemand mag de geldigheid van de gravitatiewetten van Newton terecht betwijfelen als hij tijdens een bombardement opeens appels de lucht in ziet vliegen. Dat kan toch niet waar zijn? Hoe zou een holistisch astroloog dat gravitatieprobleem verklaren? We moeten dan wel zowel met de tijd als met de plaats van dat gebeuren in de hele kosmos rekening houden stelt Dane Rudhyar. En hij brengt dus wat meer nuance aan dan de psycholoog Carl Jung, die het nog niet helemaal begreep. Niet alleen de tijd, maar ook de plaats van het voorval doen er toe. Achterstandsgebieden bestaan nu eenmaal ook. En dat maakt ieder lokaal gebeuren weer wat anders. Astrologen kunnen dus niet zomaar wat generaliseren op basis van de tijd.

Carl Jung’s statement that all that happens at a particular moment of time is defined by the character of the moment is not completely true. The factor of location in space is also involved. What astrology studies is the relationship of any point in space to the whole surrounding universe at a particular time. The interpretation of what constitutes the surrounding universe (or the cosmic environment) may vary according to what is considered at any time to be relevant and usable factors; thus, at one time it may be seven planets observed on the background of relatively changeless star patterns (i.e., constellations) and at another time ten planets whose cyclic motions are plotted against the background of the cyclic Earth-to-Sun relationship (i.e., the Earth’s orbit). In the distant future, astrology may consider other factors "relevant and usable" – factors perhaps related to galactic phenomena.

Dat lijkt een gewiekste gedachte, maar hoe stelt u zoiets vast? Hoe verifieert u die veronderstelling? Wat zijn de regels in dat spel? Wie of wat bepaalt hen? Vooralsnog is Dane Rudhyar degene die de regels bepaalt. Want hij stelt iets dat voor astrologen vanzelfsprekend is, zonder daar enig bewijs voor aan te leveren. Voor astrologen is dit nogal wiedes. Iedere astroloog weet dat zowel de tijd als de plaats van de geboorte of het voorval er astrologisch gezien toe doen. Maar met welke bewijskracht? Speculeren dat iets onder andere omstandigheden ook astrologisch gezien anders zal zijn, lijkt nogal bijdehand. Maar of de astrologie er überhaupt toe doet, moet u eerst nog wel bewijzen. Anders blijft het maar een ongerede galactische speculatie.

Het is dus nog maar de vraag of u een bombardement met een transit over de horoscoop van de boomgaard, de appelboom of zijn vruchten kunt verklaren. Artilleristen hebben daar veel eenvoudiger verklaringen voor. Maar een holistisch georiënteerd astroloog kan natuurlijk altijd beweren dat hij zoiets ongewoons beslist wel had zien aankomen, als hij óók weet had van de juiste horoscoop van het kanon, de granaat en de artilleristen. Want dan kon hij het hele plaatje overzien. Misschien zag hij wel een bepaald patroon in de langzame planeten dat op een wereldoorlog duidde. Waarom die ene boomgaard wel en die andere niet getroffen werd vereist natuurlijk wel wat meer astrologisch onderzoek. Als u maar diep genoeg in de astrologische mysteries graaft, dan komt u er vast wel uit. Maar door zo speculatief te denken wordt de astrologie in de ogen van Popper een waardeloze hypothese.

Wat betekent het hele plaatje overzien voor de meeste mensen in de empirische praktijk? Is dat niet hun meest eenvoudige voorstelling van zaken, waarmee ze iets dat hen beter uitkomt vlot en elegant kunnen verklaren? Ook al berust die speculatie op een leugentje voor bestwil? Astrologen nemen na zo'n kwinkslag echt niet meer de tijd om naar andere mogelijkheden om te zien. Als hun astrologische speculatie lijkt te kloppen, zijn alternatieve verklaringen niet meer interessant. Was dat niet wat Rudhyar deed toen hij de vermeende motieven van waarheidszoekers als de "neo-astroloog" Michel Gauquelin onderzocht met het oogmerk om zijn statistisch onderzoek in diskrediet te brengen? De man pleegde zelfmoord nadat hij zowel door wetenschappers als als door de astrologische wereld werd verguisd. En ook Socrates moest die gifbeker nemen.

De zoek en gij zult vinden verklarende technieken van astrologen werken ook goed met de verkeerde invoer. Want wat ziet u steeds weer voor u als u met voor u voldoende astrologische factoren rekening houdt? Ontelbaar veel mogelijkheden. En wat betekent dat holistisch gezien? Dat uw favoriete astrologische verklaring er ook wel tussen zit. Dat is de blijde boodschap van iedere astroloog. Maar die ad hoc methode berust wel op luchtige ruimdenkendheid waar Karl Popper (met maar 15 % lucht in zijn horoscoop) zo'n grondige hekel aan kreeg. Want hoe brengt zo'n ad hoc bestuurscultuur zonder gedegen visie ons verder?

Dat u niets met astrologie voorspellen kunt is slechts een symptoom, een gevolg van een irrationele of foutieve manier manier van denken. Maar irrationeel denken kan nog een te overwinnen kinderziekte zijn. Het heeft ook eeuwen geduurd voordat mensen over de continenten heen konden vliegen of dat vrouwen stemrecht kregen. Dat iets na eeuwen nog niet gelukt is, maakt dat streven nog niet futiel. Om die reden zal ik gelovigen die om wereldvrede bidden niet als dwaas en naïef willen afschilderen. Integendeel, ik wens hen veel succes. Het probleem ligt volgens mij vooral bij betweters als Rudhyar, die zó in hun eigen gelijk geloven, dat ze niet alleen de kritiek op hun irrationele methodieken en aannames in de wind slaan, maar door ontkenning van de gevonden feiten de kenbare wereld als irrelevant afdoen. En zo gooien ze het kind met het badwater weg.

Typisch maken ze een kunstmatig onderscheid tussen twee werelden: Er bestaat een door astrologen bestudeerde magische wereld waarin astrologische factoren beslist een rol spelen en er bestaat een door wetenschappers bestudeerde empirische wereld waarin de rol van astrologische factoren nimmer werd aangetoond. En dan kunt u voor het ene of voor het andere wereldbeeld kiezen. Voor Rudhyar is zijn eigen wereld spiritueel, verheven en kwalitatief van aard en de de wereld van de empirici is banaal, kwaadaardig en berekenend. Zo creëert hij een makkelijk doorprikbare schijntegenstelling, want die etikettering van zijn eigen weten als de meer verheven ultieme waarheid is natuurlijk een bekende marketingstrategie.

Astrologen vergeten nog wel eens dat ook het astrologische denken en handelen zowel kwalitatief als kwantitatief empirisch onderzocht kan worden. En dat ze net als andere mensen ook zelf tot object geworden zijn. Theologen die bekend zijn met menselijke zwakheden, realiseerden zich dat al vroeg en daarom is theologie nog steeds een wetenschap. Disciplines als de psychologie en sociologie zouden daar nog fijntjes aan kunnen toevoegen dat, waar astrologische (theologische) factoren wel een invloed hadden op de wereld, factoren als opvoeding, sociale druk en identificatie een grote rol speelden bij dat proces. En omgekeerd kunnen astrologen hun astrologische wapenarsenaal weer loslaten op empirische denkers, om aan te tonen dat niet alleen hun denken, maar ook hun horoscoop onevenwichtig was.

Het belangrijkste punt is dat er weliswaar veel visies op de wereld bestaan, maar dat er maar één aantoonbare werkelijkheid kan zijn. En natuurlijk kent die werkelijkheid net als een reuzendiamant heel veel zijden. Het slijpwerk aan die wereld is beslist nog niet af. Maar een koning eenoog die vanuit zijn holistische perspectief al denkt te weten hoe de vork in de steel zit, en met de gevonden feiten naar believen maar wat meent te kunnen goochelen, staat dat moeizame slijpwerk beslist in de weg.

Het astrologische symbolische denken kenmerkt zich door de ruime definities zoals Rudhyar hieronder van de Mars energie geeft:

In astrology, Mars refers essentially to outward movements and to what makes these possible or desirable; thus, it refers to all muscles but also to the psychological drive toward a desired action. This is the basic Mars character. From it many secondary characteristics are deduced, but all of them are not necessarily relevant to an individual person who chart is being studied. Mars may mean aggressiveness, anger, intense desire, sexual potency, jealousy, and instinctual attraction for using weapons or metal tools, leadership under strenuous circumstances, a tendency to accidents, etc. It can refer indifferently to physical or psychological characteristics; both types may exist, yet one may entirely dominate the other. Moreover, a combination of other planets may produce effects similar to those of Mars and either enhance, frustrate, or condition this Mars factor.

En wie dat brede begripskader in de ogen van astrologen goed toepast kan een perfecte astrologische verklaring voor ieder voorval formuleren. Met de ruime interpretaties van tien planeten en al hun aspecten in twaalf huizen en tekens hebt u genoeg mogelijkheden om dat te doen. Maar wat zegt dat ons over het astrologische standpunt? Wat is haar bewijskracht? Ieder voorval is ook wel in een pakkend Sinterklaas gedicht vast te leggen. Elke gelegenheidsdichter maakt er weer zijn eigen versie van. En dat leidt tot grote hilariteit op een Sinterklaasavond.

Maar net als gelegenheidsdichters hebben astrologen nog wel een empirisch probleem. Ze kunnen volgens hun methode met wat rijmelarij weliswaar van alles ludiek beschrijven, maar ze kunnen met rijm nog niet het kleinste detail voorspellen. En hoe redelijk zijn uw verklaringen van die unieke gebeurtenissen dan? Het rijmde in ons parallelle universum, maar dat was het dan ook wel. Presenteerden de leukste gedichten u de beste visie? Het rijmt en het klinkt wel aardig. Die boodschap zal ik onthouden. Maar op die manier werken ook reclameboodschappen.

Door maar twee werelden te veronderstellen, die van ons eigen gelijk en die van de normale wetenschap, ik noemde dat elders Sollen en Sein, ontstaat een soort dichotomie die me doet denken aan de zondagse waarheid van de kansel en de doordeweekse praktijk, die niets met elkaar te maken schijnen te hebben. Maar leeft u dan nog wel echt in het hier en nu van de zevende dag? Het innerlijke (essentie) kan ook niet zonder het uiterlijke bestaan.

Vergelijken we groepen, dan kunnen we via statistische methoden de betrouwbaarheidsintervallen van Mars-achtige effecten meten. Maar dan moeten we de volgens Rudhyar “nog niet 100 procent accurate” astrologische uitspraken als Rammen zijn agressief wel behoorlijk nuanceren:

In een onderzoek uit 2019 van de ADB Research groep werd Zon in Ram 1,53 (ci 0,95-2,11) maal zo vaak aangetroffen in de ADB categorie aggressive/brash dan in de ADB was verwacht (p=0,0278).

Maar astrologen willen liever niet over groepen spreken, maar over unieke gebeurtenissen, die volgens hun brede referentiekader ook nog eens per geval en dus “op maat” moeten worden bekeken. Want zo kan niemand hen op listig opportunisme betrappen. Want voor iedere uitzondering op de regel bestaat altijd wel een goede smoes te vinden, waarover nog geen jurisprudentie over bestaat. Waar financiële winst is te bereiken, bestaat er altijd wel een op papier gezien correcte weg te vinden, volgens de goed betaalde naar de juridische geitenpaadjes zoekende Zuid-as advocaten.

Als meer mensen de onzichtbare kleren van de koning hadden aangetrokken, dan was die koning ook wel iets opgevallen. Zeg maar de naakte waarheid. Maar dat was niet het verhaal. Het verkooppraatje was dat deze kleren uniek en alleen voor de koning gemaakt waren. En dat maakt iedere astrologische duiding net als een koddig sinterklaasgedicht heel leuk en uniek, maar ook onweerlegbaar eigenwijs. Beslist geen wetenschap, maar wel een leuk vertier voor bluffende speculanten. En het geeft uw ego een goed gevoel als uw probeersels ook nog eens in de smaak vallen bij een select publiek. En dat is wat Rudhyar hier doet. Don Rudhyar presenteert zich als een ervaren wijze, die alles al decennia had voorzien:

In a similar sense, I do not feel that statistical research as it is being used today in astrology can ever touch the basic questions which astrology poses. As I stated some 36 years ago, if astrology is to be considered a science, it should not be as an empirical science, but as a kind of algebra based on a new and complex type of "holistic" logic dealing with the structural operations of a few variable factors which can be found at work in any steady and organized system of activities.

Rudhyar heeft zijn holistische algebra nooit op papier gezet. Net als de populistische Amerikaanse president Donald Trump (aarde < 15), barst hij van de geniale ideeën, maar een uitgewerkt plan ontbreekt. Ook Trump verzet zich tegen de werkelijkheid, zonder dat hij moeite doet zijn alternatieve visie ook maar in grote lijnen uit te werken. Maar wie echt iets nieuws wil, moet zijn visie in het openbaar verdedigen. Hij moet zijn troeven en tekortkomingen aan zijn opponenten laten zien en zal zich daarmee kwetsbaar moeten opstellen. En dat is riskant. Maar aan zijn eigen parochie kan een populist van alles beloven zonder schade op te lopen. Want voor dat forum hoeft Trump geen rekenschap af te leggen. Ze geloven toch al alles wat hij zegt. Ze geloven in zijn Make America Great Again (MAGA) mythe. En als het misgaat met hun Messias op aarde, dan hebben zijn tegenstanders hem verraden. Maar zou u in zo'n paranoïde kokervisie willen geloven? Gelooft u in astrologie omdat dat mentale trucje voor u en anderen ooit werkte? Wat hebt u aan zo'n irrationeel geloof? Een tijdelijk houvast, in onzekere tijden, maar meer is het niet.

Een nieuwe algebra voor de mensheid

> Top <

Hoe ziet Dane Rudhyars nieuwe algebra voor de mensheid er eigenlijk uit? Was het zoals de New York Times in 1919 over Einsteins relativiteitstheorie kopte een boek dat slechts door voor twaalf ingewijde discipelen begrepen werd, maar dat zich nu aan de mensheid zou openbaren? Moet u wiskundig onderlegd zijn om het te kunnen begrijpen? Of kan Rudhyars verhaal over de tien planeten pas door gewone mensen worden begrepen zodra de Rudhyar voor dummies boeken en slimme apps met toepassingen ervan op de markt verschijnen?

De empirische praktijk zal het eens uitwijzen. Maar hoe lang wilt u daarop wachten? En wanneer is het voor u een voldongen feit? Of kunnen we er met behulp van wat feitenkennis, kansberekening en enig historisch besef er ook al iets zinnigs zeggen? Ik meen van wel en ik meen dat ook statistisch aan te kunnen tonen door aandacht te besteden aan de olifant in de kamer die Rudhyar aldoor bestreed. Want als we de statistieken erbij halen, dan blijkt zijn astrologische Mandala een broodjeaapverhaal te zijn. Klatergoud voor degenen die erin geloven, maar geen Nieuw Testament voor de minder bedeelden.

Einsteins algebra moest rekenkundig gezien nog wel kloppen. Anders kon Arthur Eddington Einsteins hypothese niet tot achter de komma cijfermatig controleren. Een consequentie van Einsteins theorie was dat het licht van sterren die conjunct de zon staan, door de zwaartekracht afgebogen zouden worden. Daarom ging Eddington naar Afrika om de door een zonsverduistering zichtbaar gemaakte sterrenhemel overdag te bestuderen. Omdat we de afbuiging van het sterrenlicht dat langs de zon scheert op een gewone dag niet kunnen zien.

Maar geldt dat ook voor Rudhyars speculatieve en utopische denken in mogelijkheden op individueel en kosmisch niveau? Is dat een proclamatie van een aanstaande revolutie die nog moet komen of is het al een lang bestaand feit waar nog niemand op had gelet? Is dat een soort metafysisch kwantumdenken waar de tijd omkeerbaar is en de wet van entropie niet meer geldt? Kan een mens als een gebroken pot de in scherven uiteenvallen, maar na een soort wederopstanding toch weer een geheel worden? Dat is wat de bijbel u heeft verteld. Heeft Rudhyar het dan over een gebroken ego of over het Opa is in de hemel verhaal? Hoe toont u dat ooit aan? Hoeveel wonderverhalen zijn daar voor nodig? Of is dat al eeuwen lang de dagelijkse praktijk van sjamanen, waar we ons nog niet bewust van zijn? Omdat we volgens een bepaalde categorie van wetenschappers altijd objectief moeten zijn.

Op kwantumniveau lijken merkwaardige uitzonderingen op regels mogelijk te zijn schrijft Trouw op 4 Juli 2023: Frank Somhorst kreeg een 10 voor zijn afstudeeronderzoek met een doorbraak over de kwantumwereld:

Een glas dat op de grond in scherven valt, is onomkeerbaar; de scherven worden niet spontaan weer glas. De klassieke natuurkunde zegt dat hier de wanorde, de ‘entropie’, groter wordt. Dat kan ook niet anders, zegt die klassieke natuurkunde. De wanorde wordt per definitie groter; dat geeft tijd zijn richting.
Maar in de kwantumnatuurkunde is het anders. Daarin heeft tijd juist geen richting, en wijst er geen pijl in de richting van toenemende wanorde. In de wereld van elementaire deeltjes blijft orde behouden, zegt de kwantumtheorie.
Nu zou je kunnen zeggen: er is een mooie theorie voor het allerkleinste, de kwantumtheorie, waarin orde behouden blijft, en een goede theorie voor de grote wereld, de thermodynamica, waarin de wanorde toeneemt en we dagelijks glazen op de grond zien kletteren. Waar maken jullie je druk over? Waarom moeten die twee natuurkundes per se bij elkaar worden gebracht?
Somhorst: “Dat zou je kunnen zeggen. Maar als je begint bij elementaire deeltjes, de kwantumwereld, en je schaalt steeds verder op, dan kom je in de wereld die wij waarnemen. Twee verschillende theorieën voor die twee werelden zou betekenen dat er ergens in die opschaling een overgang moet zitten. Dat zou een knip zetten in de werkelijkheid. Dat kan niet.”

Sociale heling bestaat. Mensen die hun leven als een zinloze chaos beschouwen, kunnen met tucht en discipline weer in het gareel worden gebracht. En in Poetins Rusland sneuvelen die martelaren bij bosjes voor de goede zaak. Hoe ze dat zelf ervaren weten we niet vanwege de staatscensuur. Maar dat het eervol en zinvol is om als crimineel het moederland te dienen is voor gewone Russen een uitgemaakte zaak. Maar zich massaal als vrijwilliger voor het front aanmelden doen ze liever niet, zolang de vijf journalistieke vragen over Poetins oorlog nog steeds in nevelen gehuld blijven: Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? Daarover gingen Feit en fictie en Droom en realiteit:

De antwoorden op die vragen zeggen iets over de kwaliteit van de geboden informatie. Een boek of artikel waarin iemand van alles beweert zonder zijn bronnen te vermelden kunt u het best als fictie beschouwen, ook al zit er een kern van waarheid in. Een artikel waarin staat dat een specifieke Jan, Piet en Kees allemaal wat anders zeggen is al meer betrouwbaar. Want dat meningsverschil is in principe een verifieërbaar feit. Maar als politici over een Jan Modaal of Piet het individu spreken, dan moet u op uw tellen passen. Want dat kunnen wel eens fictieve personen zijn.
Tegenwoordig willen we ook meer weten over de kwantitatieve h-vragen van statistici: Hoeveel, hoe lang, hoe sterk, hoe significant, hoe relevant?

Psychische heling bestaat ook, maar er blijven altijd littekens achter. Daar wilt u liever niet over praten. Maar juist die onbesproken roze olifant in uw binnenkamer vergt veel energie. Maar het slachtoffer van een verkrachting kan met hulp van liefdevolle therapeuten weer een nieuwe weg in het leven weten te vinden. Door de gevonden feiten onder ogen te zien, kunnen slachtoffers die gebeurtenis effectiever reframen. Het krijgt dan een bijzonder plekje in uw leven, niet te groot en niet te klein. En dat geeft u weer hoop op een betere toekomst. Uw leven blijft wel een verstoord leven dat gemakkelijker uit zijn evenwicht kan worden gebracht. Maar u kunt nu professioneler met die kwalen dealen, zoals ook een hartpatiënt op het voetbalveld nog effectief kan zijn. Hij zal geen dynamisch totaalvoetbal meer spelen omdat hij niet zo fit is als een jonge Ajacied, maar met wat gedribbel en een Swalbe op het juiste moment kan ook een manke zijn steentje aan het geheel bijdragen. Reïntegreren kun je leren.

Iedere situatie is nu eenmaal anders, waarbij het uiteindelijk toch om uw en andermans beleving gaat. En als het gaat om uw eigen verstoorde leven dan bent u in het beste geval uw eigen scheidsrechter, de kapitein die onderscheid maakt. En daarbij kunt u soms de kant van uw staat of uw geloofsgenoten kiezen, maar ook voor iets daartussen in, zeg maar het geloof in uw eigen belangen. En dat is wat de Homo oeconomicus doet:

De homo oeconomicus of economicus (quasi-Latijn, economische mens) is een mensbeeld waarin de mens eerst en vooral een economisch wezen is, dat wil zeggen gericht op de bevrediging van zijn behoeften op efficiënte en rationele wijze – maximalisatie van het verwachte nut of vooruitzicht. Dit mensbeeld wordt sterk geassocieerd met het economisch liberalisme, dat ervan uitgaat dat de behoeftebevrediging door berekenende individuen binnen bepaalde kaders de beste sociaal-economische organisatie zal bewerkstelligen.

Maar waarop berust uw mensbeeld - zeg maar uw visie over het zou moeten zijn? Op door anderen mensen of de natuur bepaalde wetten of toch ook op uw eigen geloof, hoop en liefde? En waarin en hoe kunnen Rudhyars hypothesen u daarbij helpen?

Natuurlijk bestaan er op Rudhyars nog niet volledig ontgonnen expertisegebied vele varianten, omdat we aldoor te maken hebben met nieuwe feiten en trends op astrologisch gebied, zoals de 360 graden van de zodiac en de asteroïden, mochten de astrologen er met tien planeten in twaalf tekens en twaalf huizen nog niet helemaal uitkomen. Niemand kan bij voorbaat alles weten, niemand is hierover optimaal geïnformeerd. Alleen achteraf kan een stuurman aan wal of een despoot het volgens zijn regels beter weten. Maar op het internet en in het echte leven heeft iedereen het recht op zijn visie. Maar met al die verdeeldheid raakt uw visie uit zicht. Moeten we die kanalen dan maar bannen zoals despoten plegen te doen? Of moeten we onze visie wat aanpassen om van elkaar te leren?

Besef van historische context en rationaliteit zijn van belang om gevonden feiten in hun perspectief te kunnen plaatsen. Maar over dergelijke capaciteiten beschikken populisten en hun aanhangers doorgaans niet. Ze nemen liever iets letterlijk op - want daar komt geen kritisch denken bij te pas - en ageren tegen de wetenschappelijke betweters. Waarom zouden die recht hebben van spreken, als mijn ego hun woordenspel doorziet? Weg ermee! Maar zo gooit u het kind met het badwater en de niet opgemerkte olifant in de kamer weg.

Met een goed rekenkundig model kunt u onverwachte aanstaande gebeurtenissen voorspellen. En dat wat Einstein deed. En op basis van de beschikbare informatie kunt u beslissingen nemen (actionable information). Op zich hoeft zo'n beschrijvend model nog geen rationele verklaring te geven. En het model mag ook op een klein gebied toepasbaar zijn. Maar zo'n beperkt model van de werkelijkheid is wel een goed begin, dat later nog verder beproefd en verbeterd kan worden via beslissende experimenten.

Op zich is de beperking van het kennisveld niet iets waar astrologen zich voor hoeven te schamen. Alle deskundigen op een bepaald gebied krijgen ermee te maken. Want hoe geleerder u wordt, des te vaker zult u zich realiseren dat u maar weinig weet van uw vakgebied, laat staan van de rest van de wereld. Kiezen is verliezen en ook leren behelst veel afleren. Uw oude weten komt aldoor onder druk te staan, als u geconfronteerd wordt met nieuwe feiten. En steeds spelen zoveel onbekende factoren daarbij een rol. Zaken die u niet eens had onderzocht, zeg maar de blinde vlekken in uw wereldbeeld. En vaak weet u niet eens waar die gaten in uw wereldbeeld bestaan. Want wat u niet opmerkt, hoeft u ook niet te missen.

Maar Rudhyars aankondiging van een nieuwe algebra voor een antiek astrologisch weten dat tot nu toe niets betrouwbaar wist te voorspellen, maar wel van alles achteraf dacht te kunnen verklaren, heeft weinig nieuwswaarde. Het maakt het geloof in astrologie nog niet relevant. Want iets beter denken te weten kan iedere stuurman aan wal. Het wordt geopolitiek gezien pas relevant als iemand met veel volgers of macht zoals de paus of een president dergelijke onzin uitkraamt. Want dan nemen ze velen mee in hun cognitieve valkuilen.

Maar dat gebrek aan empirisch nut, maakt dergelijke theorieën nog niet minder populair. Want degenen die de wetenschap en krantenberichten niet kunnen volgen, gaan toch wel weer bij astrologen en charlatans te rade. En vaak is de aanleiding daarvoor dat hen iets totaal onverwacht overkwam: Scheiding, ziekte, verlies van baan of dierbaren. Ineens leek die hen vertrouwde wereld heel anders uit te pakken. En voor dat unieke voorval hadden de deskundigen geen bevredigend antwoord. Want uw unieke geval stond niet tot in de details in hun boeken beschreven.

Maar een astroloog kan zo'n uitzondering op de regel ineens wel voor u verklaren. En dan wordt u ineens wakker en ziet u alles in een heel ander licht. Rara, hoe kant dit? Astrologen pretenderen al eeuwen uw toekomst te kunnen voorspellen met hun complexe symboliek. Eerst ging het om zeven wandelende sterren (planeten), nu zijn het er tien of meer als we de asteroïden ook moeten meetellen. En al die vermeende planetaire energieën kunnen vele gedaanten aannemen door hun tekenpositie en aspecten met andere sterren en huizen. En daarbij werken de bouwstenen van dat complexe geheel ook nog eens op elkaar in, zoals de spelers in een klassiek drama.

En voorspel dan maar eens wat de uitkomst van dat verhaal zal zijn. Wie is de dader? Wie was medeplichtig? Wat waren hun motieven en waar speelde toeval een rol? Dat lukt u niet. En de in beeld gebrachte feiten en omstandigheden zijn ook nog eens manipuleerbaar. Mensen kunnen het ene voorval wel en het andere niet aan de wereld presenteren. En dat geldt ook voor regisseurs van theater, de schrijvers van romans en voor goochelaars.

De uitkomst van een misdaadserie kunt u doorgaans niet voorspellen. En dat maakt misdaadseries op televisie zo interessant. Maar achteraf snapt u het hele verhaal. Want de dader bekende of werd betrapt en toen viel alles op zijn plaats. De vragen die rechters en advocaten jaren later zullen stellen komen niet aan de orde, omdat die aflevering na die onthulling afgelopen was.

Maar wat als in het echte leven de vermeende dader de gevonden feiten bleef ontkennen? Of zijn bekentenis introk? Of als er nieuwe feiten opdagen? Hoe zeker bent u dan van uw zaak? Het u getoonde scenario toonde u maar een fractie van het hele verhaal.

Hoe zal het met mij in de toekomst aflopen? Dat weten astrologen natuurlijk niet. Want er zijn zoveel astrologische en niet door astrologie bepaalde variabelen in het geding. Maar astrologen begonnen er wel over te speculeren. Ze stelden op een intuïtieve manier patronen in de sterren voor vast en baseerden daar hun regeltjes op. En op grond van die empirische feiten meenden proto-astrologen dat ze daarmee zaken voor u konden verklaren. Want zo werkt het nu eenmaal in de gangbare astrologische praktijk. Op basis van onze geaccumuleerde astrologische speculatie (want meer is het niet) kunnen we astrologische zaken voorzien en verklaren.

En die manier van zaken doen ging astrologen steeds beter af, naarmate ze zich minder met concrete aardse zaken bemoeiden, maar zich concentreerden op de unieke eigenschappen van hun astrologische goocheltafel: Daar bleek uw horoscoop over verborgen inhouden te beschikken, waar gewone mensen nog niets van wisten. Maar de over hogere kennis beschikkende astrologen wezen u op voor u nog onbekende astrologische feiten die volgen hen uw ervaringen goed konden verklaren. Ze verbaasden u met fraai gevonden speculatie op maat. Dat kan toch niet waar zijn? Die miraculeuze verklaring vanuit de sterrenwereld paste precies bij uw persoonlijke levensverhaal.

Maar zo'n profetisch verhaal blijft nog wel een lokaal mirakel op een voor dit doel ontworpen astrologische goocheltafel. Het gaat om een schijnbaar onwaarschijnlijke samenhang van gebeurtenissen die via een goocheltruc aan u wordt gepresenteerd. Waaruit bestaat de truc van de goochelaar? Uit afleiding, misleiding en suggestie bestaat die kunst. De goochelaar doet opzichtig iets dat volstrekt irrelevant is en ondertussen komt buiten uw gezichtsveld het mirakel tot stand komt. En daarna hebt u slechts het nakijken, zoals u in het schilderij van de goochelaar (Saint-Germain-en-Laye) zo fraai kunt zien.

Maar laat ik een voorbeeld uit de astrologische praktijk nemen. Iets overkwam u dat de deskundigen niet afdoende konden verklaren. Niemand had uw whiplash letsel voorspelt, omdat de kans erop zo klein was. En niemand helpt u er snel vanaf. Dat maakt die gebeurtenis zo moeilijk voor u om te accepteren.

Het is net zoiets als uw particuliere whiplash letsel. U deed zo uw best om in het leven verder te komen en ineens komt er een hufter aan die u van achteren aanrijdt. U wordt boos en voelt zich verraden, maar dat gerede verzet helpt u nu niet. U bent immers geen Rambo of Wonder Woman. Al om u heen schietend komt u niet uit de misère. U krijgt er alleen maar meer hoofd- en nekpijn van. U moet dan op zoek gaan innerlijke rust. Maar die rust lukt niet op doktersrecept. Uw hoofd staat er niet naar. U zint nog steeds op wraak.

Maar als een astroloog uw whiplash ongeval weet te duiden en u er ook nog eens een spiritueel mens van kunt worden, dan beziet u dat ongeval vanuit een heel ander perspectief. Dat is de blijde boodschap van de astrologie. Ieder persoonlijk verhaal valt immers wel als bovennatuurlijk te framen. Dat weet iedere psycholoog of politicus. Het klinkt toch weer heel anders dat een engel op uw schouder heeft voorkomen dat u om het leven kwam, dan dat een hufter u door stom toeval van achteren aangereden heeft. En zie hier de winst van een metafysische verklaring. Dat klinkt zinvol. Daar kunt u verder mee leven.

Die innerlijke ruimte ontstaat pas na wat psychologen loslaten noemen. Zoals uw hoofd wat leger wordt na een stevige wandeling zonder een beoogd doel. U raakt dan wat mentale ballast kwijt. Inclusief uw vermeende rol als held of redder van uw wereld. U denkt: Nu even niet. Laat mij maar gewoon maar even in het hier en nu zijn. En laat mij dan maar gaan. Uw wil geschiede. Het is goed zo.

Maar Dane Rudhyar heeft niet door dat het geen zin heeft om de uitzonderingen op de regels te verklaren, als hij het gedrag van zijn astrologische goocheldoos niet eens kent en erger nog, niet eens statistisch wenst te onderzoeken. En hij beseft ook niet dat het geen zin heeft complexe zaken te beschrijven, zonder met kansberekening rekening te houden. Want ook de interpretaties van de botsingen in deeltjesversnellers berusten nog steeds op statistiek. Maar de individualist Rudhyar is fel gekant tegen het gebruik van die statistische technieken, omdat ieder individu volgens hem bijzonder en uniek is. Empirici weten dat dit argument een onzinnige drogreden is, maar in die smoes gelooft ieder ego. En zeker het hogere moi van Mis Piggy uit de Muppet Show. En van die zwakheden van het menselijk ego maken mannetjesmakers en intriganten natuurlijk volop gebruik.

Maar zijn individuen empirisch of astrologisch gezien wel zo uniek? En wat bewijst dat? Zelfs iedere kogel heeft weer een andere geschiedenis, plaats en bestemming. En natuurlijk ook zijn eigen horoscoop met unieke transits. Zouden we daarom geen ballistiek meer kunnen bedrijven? Of sociologische uitspraken over hun schutters kunnen doen? Of geen individueel gedrag meer kunnen voorspellen? Of iets zeggen over het waterstofatoom in het algemeen? Natuurlijk wel. Dat is wat normale wetenschappers aldoor doen. En dat levert ons veel nuttige informatie op, gevonden feiten waar we beslissingen op kunnen baseren. Maar beweren dat holistische systemen heel anders in elkaar steken en dat dan astrologische factoren een beslissende rol zullen spelen, is natuurlijk pure speculatie. Hoe zou u dat ooit aantonen? Dat lukt u niet met empirisch onderzoek.

Als u op de door Rudhyar gesuggereerde manier iets voorspellen wilt, dan hebt u een immens empirisch probleem. Want welke van de tien interacterende factoren in teken en huis zijn in dit complexe samenspel voor welke kwesties nu het meest relevant? Als u met alle astrologisch gezien potentiële effecten van 10 planeten in een verschillend teken en huis rekening moet houden, dan moet u al 144 tot de macht 10 is 3.833.759.992.447.475.122.176 combinaties zinvol van elkaar kunnen onderscheiden. Een empirisch onderzoek om de kenmerken van al die varianten empirisch vast te stellen lijkt ons een onmogelijke zaak. Daarom moeten astrologen wel vooraf en dus bevooroordeeld vaststellen welke planeten er in welke kwesties voor hen toe zullen doen. Dan maken ze gebruik van het is, zoals het is drogreden, waarvoor zij hebben geleerd. Maar empirisch onderzoek dat die keus ondersteunt ontbreekt. En het zal bij die complexiteit nog eeuwen duren voordat vriend en vijand van de onzinnigheid van uw vermetele Uranische stellingen op de hoogte kunnen zijn.

Wetenschappers zouden vragen als welke planeet en welk huis kersen over bepaalde kwestie baseren op de meest in het oog springende correlaties uit voorgaand empirisch onderzoek. En ze onderzoeken daarom liever niet teveel factoren tegelijkertijd. Ze prefereren het Keep it simple, stupid principe om de kans op denkfouten te verkleinen. Als uit eenvoudig empirisch onderzoek blijkt dat wolken regen kunnen voorspellen, zullen meteorologen vooral wolken bestuderen in plaats van theebladen of planeetstanden, waar die sterke correlatie met de gevonden regenval ontbreekt. En dat is natuurlijk geen onzinnige reductie van de werkelijkheid, maar juist een waardevolle concentratie op de relevante zaken, omdat wolken de enige bron van natuurlijke regenval zijn. Zonder wolken valt er geen regen. Op die manier weet een weerman waar hij naar moet kijken.

Ook astrologen moesten hun keuzen baseren op de ervaringen van hun voorgangers. Maar helaas beschikken ze niet over enig gedocumenteerd empirisch astrologisch onderzoek van waarde. Ja, ze weten dat op gezette tijden in het jaar regenseizoenen plaats vinden, maar die correlatie is veel minder sterk dan die van de empirisch gevonden wetmatigheid dat alleen vanuit de wolken regen kan vallen. Het enige houvast dat astrologen dan nog hebben, zijn de irrationele aannames van hun in astrologische symbolen denkende traditie. En volgens die traditie heeft iedere planeet haar eigen specialiteit en gedragen planeten zich braaf volgens de regels als ze van huis of teken verspringen. Enkele hypersensitieve personen met astrologische voorkennis schijnen dat al in hun lijf en leden te voelen, zoals sommige reumapatiënten wandelende weerstations lijken te zijn. Maar de regels van dat traditionele weten zijn na vele eeuwen van astrologische observaties nog steeds niet gebaseerd op fatsoenlijk gedocumenteerd empirisch onderzoek. Astrologische aforismen en zelfs de meest basale astrologische grondregels kregen daarom de status van bakerpraat.

Maar met behulp van die onbewezen aannames kan een astroloog of een computerprogramma nog wel iets over een individuele horoscoop zeggen, iets dat voor degenen die met astrologie opgegroeid zijn heel aannemelijk kan zijn. Maar het spreekt vanzelf dat dit astrologische houvast wel een gedeeld geloof moet zijn, want niemand kan al die gevallen controleren. Het geloof in zo'n astrologische basisstructuur is dus onmisbaar is om astrologie te kunnen bedrijven. En dat is wat Rudhyar ook zegt:

The important point in any type of astrology is the belief that everything displaying a steady organized structure relating a small number of functional activities to each other can be given a meaning in terms of the cyclic interplay of a few relevant and usable factors dynamically interrelated in the cosmic environment of that structure.

Maar zou u met dat geloof in pacht de talrijke astrologische aforismen onbevooroordeeld kunnen toetsen na bestudering van een paar duizend horoscopen? Nee, nooit. Het zou logisch gezien al een gewaagde opgave zijn als u zich tot de drie belangrijkste astrologische factoren zou willen beperken. Stel dat iemand een boek zou willen schrijven over de 1728 (12^3) combinaties van Zon, Maan en Ascendant in teken. Natuurlijk moet hij eerst wel wat reële gevallen van al die combinaties kwalitatief bestuderen. En als de eerste Zon, Maan en Ascendent in Ram die hij aantrof niet agressief was, krabt hij zich achter de oren. Dat moet wel die beruchte uitzondering op de regel zijn.

De astroloog besluit vervolgens per combinatie meerdere gevallen (n) te bestuderen, om de kans op uitzonderingen op de regel door toeval te verminderen. Hij raadpleegt daarvoor een statisticus die hem adviseert minimaal voor np >10 te gaan, waarbij p de kans is om een bepaalde gebeurtenis aan te treffen. En hij vraagt aan zijn wijkagent hoeveel burgers in de stad nu eigenlijk bewezen agressief zijn. De wijkagent schat één op de honderd, maar het verschilt nogal per buurt. De astroloog slaat dan weer aan het rekenen: Om zo'n drieeenheid in het Noordelijk halfrond te bestuderen op de factor bewezen agressief heeft hij op zijn minst 1728 (12^3) maal 2 (correctie voor snelrijzende tekens) maal 1000 gevallen per combinatie (np>10 ) nodig. Dat zijn maar liefst 3.456.000 te onderzoeken horoscopen. Maar zo groot is de Astrodienst databank nog niet eens!

Dat op de empirische praktijk gebaseerde astrologische basisboek werd dus niet geschreven. Want geen astroloog kan voldoende ervaring hebben opgedaan met al die varianten. En bovendien hield dat onderzoek ook nog geen rekening met de huisposities, andere planeten en hun onderlinge aspecten, die volgens alle astrologen ook nog eens van grote invloed zouden zijn. Om maar niet te spreken over de vele niet-astrologische factoren - het verschilde immers per wijk - die dat plaatje ook nog eens zouden kunnen verstoren. Als een Task Force van astrologen met man en macht jarenlang doorwerkte om dat megaproject toch maar uit te voeren, dan zouden traditionele astrologen vanuit hun luie stoel de uitkomsten van dat onderzoek eenvoudig kunnen bekritiseren: “U bekeek maar een fractie van wat er in de hele horoscoop te vinden is. Elke unieke combinatie van Zon, Maan en Ascendant is toch weer anders. En u keek slechts naar drie factoren. Wij hebben hier heel andere ervaringen mee opgedaan”.

Maar is dat ook het geval? Nee, natuurlijk niet. Vanuit hun vooringenomen visie hebben ze misschien gelijk, maar in de praktijk zal geen astroloog met al die factoren rekening kunnen houden. En dat geldt ook voor alle stuurlui aan wal die onderzoek bekritiseren met maar een beperkte kennis van zaken. Ze veronderstellen slechts wat. Bij gebrek aan beter verklaren astrologen daarom in de praktijk gewoon wat ze met hun astrologische algebra willen verklaren. En als ze genoeg indicatoren gevonden hebben in een complexe horoscoop houden ze ermee op. Dat ad hoc beleid noemen ze holisme, want dat verkoopt nu eenmaal beter dan my two cents worth in een economie waar het om geld en eer draait.

Maar wat was nu de alternatieve claim van Rudhyar? Nadat hij ruiterlijk toegaf dat de over eeuwen heen geaccumuleerde astrologische wijsheid “nog niet 100% accuraat” was, zal met de nog nader te bepalen kennis van die tien planeten het hele plaatje van ieder individu natuurlijk wel te overzien zijn. Het gaat immers om deductie, oftewel conclusies trekken op basis van juist bevonden aannames.

More simply stated: the astrologer observes the interrelated motions of the closest factors in the cosmic environment of a particular locality on the earth's surface - i.e., the ten astrological planets - and having identified these planets with the most basic functions and drives in the total organism of a particular human being, he deduces from the interrelationships of the planets at a particular time what the interrelationships between the constituent parts of this human being will be.

Waar statistici slechts iets algemeens kunnen zeggen over groepen, zouden astrologen met hun nog niet 100% accurate kennis over de effecten en interacties van wel tien planeten op individuen, het hele plaatje wel kunnen overzien? Is dat met een bepaalde p-waarde waarschijnlijk? Is dat aannemelijk? Nee, natuurlijk niet. Want die astrologische aannames waren nu juist het probleem. Die zijn nooit behoorlijk geverifieerd. En dan stoelt uw deductie op drijfzand en vooroordeel en heeft het geen hoger waarheidsgehalte dan een fraai verzonnen eind goed al goed verhaal uit de Donald Duck.

Gaat het in de astrologie dan om beeldcultuur, verbeelding van archetypen of mystiek? De een ziet astrologie als een creatieve bezigheid en een ander noemt het ongebreidelde fantasie. Maar het lezen van een goed astrologieboek blijft evenals het bestuderen van een stripverhaal of een sprookjes nog wel een grappig en leerzaam tijdverdrijf. Voor astrologen en in wonderen gelovenden kinderen bestaat toeval immers niet. Althans tijdelijke even niet als we verdiept zijn in het mysterium tremendum et fascinans van Rudof Otto.

Hoe flikt een holistisch denkend astroloog dat kunstje met tien planeten?

This may sound very abstract to a fan of astrology who is told that he must beware of accidents or feverish complaints because Mars is now moving over his Sun in his natal sixth house; but I cannot see how astrology, especially natal and horary astrology, can be significantly justified in any other way. Only such an approach to the problem of the nature of astrology can explain why Jupiter, for instance, can refer to such diverse matters as wealth, authority, social prestige, good fellowship, a sense of self-righteousness, religious institutions, the condition of a man’s liver and solar plexus, or whether he is slim or fat, etc.

Daarna komen we weer in de gebruikelijke astrologische drogredenen terecht. Empirisch gezien is het niet te bevatten, dus moet het wel om een logische deductie gaan. En omdat het voor ons astrologen werkt, zal het wel om een correcte metafysische deductie gaan. Mars werkt Martiaans, Venus Venusiaans en logisch gezien gaat het zo verder, wat die empirici ook van ons geloof mogen denken. Maar is dat geen luchtig taalspel?

Het zijn drogredenen die de aanhangers van uw vrolijke astrologische leer vertrouwd in de oren zullen klinken, maar ze hebben geen enkele binding met de rest van de wereld. Het werkt alleen bij mensen die net zo malloot denken. En ook dat kan gebeuren als malloten zichzelf als een verlosser zien en via de sociale dwang en propaganda van hun volgers aanhang verwerven. Zo zijn immers ook de grote religies en wereldmachten ontstaan.

Rudhyar ervaart dat de formules van de moderne kwantummechanica niet meer te bevatten zijn. En daarom moeten ze wel metafysisch van aard zijn:

When Einstein sought to reduce every basic activity and process in the universe to a universal formula, he was acting as a metaphysician. He was seeking to discover through the multiplicity of secondary phenomena a fundamental principle or formula of action, undertoning, as it were, all of the infinitely varied rhythms and modes of behavior found in the cosmos.

Het doet me denken aan de elektrische schakelaar van een gloeilamp, die voor de Middeleeuwse monnik Catweazle als een toverstok werkte. En om die magische kunst helemaal te begrijpen, voegde Catweazle er nog wat toverspreuken aan toe. Zie de tweede aflevering van mijn favoriete jeugdserie Catweazle - The Sun in a Bottle op circa 14h20 en zijn verbijstering hiernaast.

Hé! of Huh? zeggen mensen dan. Een Nederlandse taalwetenschapper stelde vast dat die oerkreet van verbazing terug te vinden is in alle geschreven en ongeschreven talen. Het is daarom wel grappig - meer is het niet - dat Kabbalisten de vijfde letter van het Hebreeuwse alfabet (Hee) associeren met het getal 5. Vier is alles zei Pythagoras, wijzend op de al bekende vier windstreken, vier seizoenen en de vier hoeken van een simpel huis, maar 1+2+3+4=10/1 (of 4+1=5) is waar het om gaat. Het brengt ons in een nieuwe dimensie.

5. De hee is de vijfde letter van het alfabet met getalswaarde vijf.
De betekenis is 'venster', 'uitkijken', 'zien'. De oorspronkelijke vorm van de letter was het beeld van een biddende of roepende mens met opgeheven armen.

Zie ook mijn beschouwing van Type 5: De Denker of Waarnemer van het Sufi enneagram, dat in tegenstelling tot wat moderne psychologische enneagramdeskundigen beweren, wel degenlijk een relatie had met astrologie en numerologie. Het zijn non-binaire wijzen van zien. Die zienswijzen zijn niet vanzelfsprekend correct, maar ze willen wel eens verder kijken dan het gewone oog kan zien. En ze zijn welkome bemiddelaars voor het geval dat ons binaire en door emoties gekleurde reptielenbrein de controle overneemt. Het ongenuanceerde Wie niet voor mij is, is tegen mij wordt dan de gekozen strategie. Maar empirisch gezien ligt de waarheid meestal ergens anders en dus moeten we ook naar hogere dimensies van problemen speuren.

De scène met Catweazle doet me me denken aan het invloedrijke psycho-analytische boek De magische wereld van het kind van Selma H. Fraiberg. Daar ziet het jonge kind dat zijn ouders zomaar uit zijn kamer (wereld) kunnen verdwijnen. Met de fysieke eigenschappen van een deur hebben ze nog weinig ervaring opgedaan en objectconstantie ontwikkelt zich tussen het eerste en derde levensjaar. Het plots uit het zicht verdwijnen van zijn verzorgers is voor een jong kind daarom doodeng. Maar het kind lost het probleem van een complexe wereld die hij nog niet kan begrijpen op door die wereld dan maar als magisch op te vatten.

Onze hang naar religie en bijgeloof zal ongetwijfeld in onze genen vastgelegd zijn. Zonder een irrationeel gevoel van Hoop op zegen zal geen dier de bedreigende natuur in willen gaan. En zo kunt u de magische werking van de astrologie en theologie natuurlijk ook zien. Wat we niet kunnen zien of begrijpen is in ieder geval nog magisch op te vatten. Mensen worden aldoor geconfronteerd met zaken die ze niet kunnen bevatten. Ze kiezen volgens psychologen liever voor een irrationele verklaring, dan dat ze ruiterlijk toegeven dat ze niet weten wat er aan de hand is. Want in het laatste geval kunnen ze niet veel anders doen dan afwachten en bij anderen te rade gaan. En die afhankelijkheid van anderen is op zich al doodeng. Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.

Als de angst toeslaat dan brengt ons ego afweermechanismen in stelling, die soms heel rationeel lijken te zijn:

Een afweermechanisme in de psychologie is een techniek of trucje die de geest onwillekeurig gebruikt om bepaalde driftmatige strevingen en verlangens en waarheden (realiteiten) die te veel angst of verdriet oproepen, uit het bewustzijn weg te houden.

Dan wordt het denken wat minder helder, maar als de angst weer zakt ontstaat er ruimte om alternatieve hypothesen te bedenken. En bij gebrek aan beter, moeten we dan weer aan de basis beginnen. Mensen stellen dan weer de grote filosofische persoons- en zijnsvragen. Wat is leven? Waar doe ik het voor? Waar wil ik heen? Hoe kan ik dat weten? En astrologen en andere quasi deskundigen vullen dat gat in de markt graag voor u in.

Zo ook Rudhyar, die geen moment aan zijn missie als astroloog twijfelt, nu ook weer de diepte in duikt. En hij sluit dan graag aan bij Einsteins uitspraak God dobbelt niet. Want was dat ook niet waar astrologen in geloven? Toeval bestaat niet. Ik ben geen dom radartje in het geheel. Ik wil daar meer van weten. Met mijn geloof in God, hogere wiskunde en astrologie in de hand, heb ik mijn leven beter onder controle. Dat irrationele geloof helpt u en uw naasten ongetwijfeld om de te verwachten tegenspoed in deze wereld mentaal beter te overleven. En ook volgens veel guru's is positief denken de oplossing van veel wereldproblemen.

Volgens het denken in analogieën mag je astrologie dan wel met kwantumfysica vergelijken. Ook al heeft de astroloog Rudhyar er geen notie van wat de kwantumfysica aan wiskunde en statistiek behelst. Maar zo werkt het magische denken in analogieën nu eenmaal. Op dezelfde manier als Einstein de dimensies van tijd en ruimte onderzocht, proberen astrologen al eeuwen de relatie tussen de microkosmos en de macrokosmos tot enkele metafysische principes te herleiden. Ze gingen Einstein dus al eeuwen voor.

But this is really what astrology has attempted to do for millennia. It has sought to know that underneath the complexity of traits of human character and of types of natural events and processes of existence, one can distinguish a few basic qualities and patterns of relationships; and it has claimed that these few basic factors could be related to the simple motions and interrelationships of the main components of the solar system; i.e., of our closest cosmic environment. This is the fundamental fact about astrology. It implies a metaphysical concept; and the problem it poses must be answered at two levels: (1) Can one really reduce all human activities and traits of character to the cyclic interaction of ten variables, whatever these variables may be? (2) If so, is the ever-changing pattern produced by the periodical changes in the environment of our planet, Earth, a relevant indicator of the operations of these variables?

En die grote queeste beëindigt hij met het opnieuw stellen van de grote vragen: Kunnen we werkelijk alle menselijk activiteit en karaktereigenschappen reduceren tot de cyclische interactie van tien variabelen, wat die variabelen ook mogen zijn? En kunnen we periodieke planetaire veranderingen in de omgeving van de aarde hiermee correleren? Dat is de grote astrologische vraag. Is daar iets mis mee? Nee, op zich niet. Iets vragen staat vrij en iedereen mag overal over speculeren. Maar zo'n niet meteen uit de empirie af te leiden hypothese is maar het halve werk stelden we al vast in: Kunt u astrologie uit de boeken leren?

Maar sapere aude vertaalt als durf te weten, in de context van Horatius' Een goed begin is het halve werk betekent nog niet dat u uw fantasie op zijn beloop kunt laten. Want hypothesevorming op basis van de door u toevallig gevonden verbanden en/of morele principes is slechts een goed begin. Dat is uw Het zou wel eens anders kunnen zijn speculatie op basis van uw astrologische observaties. Maar er is ook goed gereedschap nodig om dat halve werk af te maken. Anders biedt u geen betere kwaliteit dan de geruchtenmachines van internettrollen en intriganten.
Wat bovenal nodig is, is een gedegen reality testing en fact checking. Dan gaat het om de vraag: Is dit gegeven Sein of gewenste Sollen op grote schaal het geval? Is die bewering een empirische regel? Is dat principe redelijk? Is dat de ervaring of wens van het volk of van een eenling? Daarvoor is kwalitatief en kwantitatief onderzoek nodig zoals bij een eerlijk gehouden democratische verkiezing. Meten is weten heet dat beproefde principe.

En daarom is het zo vreemd dat Rudhyar met alle macht het empirische onderzoek naar deze door hem gestelde vragen op afstand hield. Dacht die gevierde astroloog dat hij vanuit zijn leunstoel als een soort Astrologische Zonnekoning (L'état, C'est Moi) al die vragen voor het gewone volk kon beantwoorden? Wat zouden andere astrologen daarvan zeggen? Anderen afkraken is gemakkelijk, maar wat stelt Rudhyar daar tegenover? Onbewezen dogma's en een eigengereide mening. Hoe het werkt weten we niet, waarom het werkt weten we niet en we kunnen die tien planeten op allerlei manieren interpreteren, maar dat deze magie voor ons werkt, daarover zijn we het eens. Het is zoals het is. En zo ziet hij de horoscoop als een astrologische formule:

In other words, ten variables are considered sufficient to interpret and to attribute meaning to all past and present events and personal crises and to enable the astrologer to predict future developments. Moreover, the relatively simple formula which a birth-chart constitutes is said by the astrologer to define the very character of the "native" – even though human character is quite a complex affair! Obviously, it can only do so if the ten variables represents the basic qualities of existence which may manifest at any and all levels of human personality. We, therefore, are leaving altogether the scientific realm of quantitative measurements and in astrology we are operating in terms of the organic interplay between universal qualities or life rhythms. Each of these ten qualities – modified by their positions within frames of reference like zodiacal signs and natal houses – must, therefore, cover a multitude of cases. Mars can refer to any characteristic form of behavior, feeling-response, and mental activity which displays a "Martian" quality.

En is dat niet een fantastisch verhaal? Maar is die belofte ook niet het credo van alle gelovigen in iets? Maar hoe gaat u om met de minder bedeelden, de slaven en onnozele halzen die uw magisch realistische werkelijkheid anders zien? Begrepen zij het nog niet? Moet u hen opvoeden of juist met justitiële maatregelen aanpakken? Of zou u ook iets van hen kunnen leren?

Wist de meta-realistische schilder Dane Rudhyar dat hij met 12 tot macht 10 is 61.917.364.224 combinaties van tien planeten in teken te maken heeft? Een pointillist die voor ieder van die combinaties een klein stipje van een millimeter op het doek zette zou daar jaren mee bezig zijn. Met een miljoen stipjes per vierkante meter, levert dat 61.917,4 vierkante meter op, zeg maar ruim zes hectare of bijna negen voetbalvelden van 0,7 hectare. En dan wordt de holistische synthese van het hele plaatje toch wel een kwestie van smaak en voorkeur. Welke piepkleine stukjes van het geheel gaan we bestuderen en welke 99,99 % van de realiteit laten we buiten beschouwing? Laten we dat aan het toeval over of kiezen we hierin onze eigen weg? En dan hebben we nog niet eens gehad over hun huisposities en onderlinge aspecten, want dan wordt het wel een heel bijzonder multidimensionaal schilderij.

Een modern computerprogramma kan daar met behulp van het astrologisch symbolisme nog wel een grove uitdraai van geven, maar een gewoon mens kan al die factoren onmogelijk in zijn werkgeheugen vasthouden, laat staan tot een geheel integeren. Een empirisch onderzoeker die geen gebruik wenst te maken van het astrologische symbolisme, omdat het aantoonbaar op warrig geformuleerde vooroordelen berust, wacht dus een onmogelijke taak. Maar ook Rudhyar heeft nog wel enig begrip voor aardse verhoudingen. Zo stelt hij dat als 60% van de generaals in een empirisch onderzoek een bepaald astrologisch kenmerk hebben, dat nog niet wil zeggen dat 60% van de jongelingen met die eigenschap later ook een militaire carrière zouden moeten volgen.

Thus, if a person born with Mars close to the midheaven of his birth-chart, it makes no sense at all to tell him that by temperament he should be, or will be, a successful military man. This would be a reversal of judgment, for even if 60% of all generals were proven to have Mars near their natal midheaven, it does not follow that 60% of the people having Mars near their midheaven should enter the military service, hoping for several "stars" on their uniform.

Rudhyar grijpt die open deur aan om aan te tonen dat niemand iets specifieks met een enkele factor in de horoscoop kan voorspellen. Want zoals we al eerder aangaven, zouden astrologen om rake voorspellingen te kunnen doen eerst alle relevante astrologische factoren moeten onderzoeken. Maar het probleem is dat astrologen de basale astrologische factoren niet kennen en ze ook niet eens wensen te onderzoeken. Want ze gebruiken liever de door hun traditie overgeleverde vooroordelen. En zo'n gedeelde geloofsovertuiging stelt uw geloofsgemeenschap liever niet op de proef door er meer objectief onderzoek naar te willen te doen als zelfcensuur en bias zo goed lijken te werken.

De door Rudhyar als redelijke astrologische hypothese gepostuleerde conjunctie tussen Mars en Midhemel is in de ADB categorie Military niet terug te vinden. Wat we wel zagen in de Astrodatabank was de aldoor door astrologen ontkende bemonsteringsfout. Want toeval bestaat niet als je bevooroordeeld naar de gebonden feiten kijkt.

Export files of the AstroDienst database were used by the open source Python program TkAstroDb to analyze the contents of the Astrodatabank in a more blunt statistical way. TkAstroDb was written by Tanberk Celattin Kutlu. It produces spreadsheets of the major statistical data found in the ADB export files, like data on ADB categories. The resulting gigabytes of statistical astrological data on ADB categories were published online as excel files by the former ADB editor Sjoerd Visser. The conclusion of The ADB Research Group was, that almost all claimed astrological variation could simply be explained by the sampling error, in contrary to the persistent irrational belief of astrologers that astrologically seen chance does not exist. The ADB researchers concluded that all statistically seen relevant astrological factors were too small to be predictive at the individual level. And that the large effects found in smaller ADB samples, were statistically seen neglectable when taking into account the 11 degrees of freedom involved with the postulated astrological factors. Impressive results were not found. The ADB categories just behaved like random ADB samples without confirming any astrological theory. Even if most biased astrologers and ADB Editors still believe in astrology.

Pas na grootschalig onderzoek van allerlei factoren konden artsen en psychologen hun individuele cliënten beter adviseren. Maar, zo houdt Rudhyar zijn lezers voor, astrologen brengen uw levensloop en karakter al met tien astrologische basisfuncties in beeld. Kwantitatieve feiten die voor grote groepen gelden doen er voor ons niet toe, want de kwaliteit en zin van uw individuele leven staat nu op het spel!

Astrology deals with individual persons; it is meant to help these persons to live a more harmonious and significant, a richer and fuller life. In pursuit of such a goal, quantitative factors are of little value, for what is at stake is the quality of each of the persons’ ten basic bio-psychic organic functions – the Sun function, the Moon function, the Mercury function, the Venus function, the Mars function, etc.

Rudhyar gebruikt opnieuw niet relevante teleologische argumenten met betrekking tot de aard en de doelstellingen van de astrologie, waar basale kennis over het proces van kennisvergaring via inductie volstaat. Het doel heiligt niet altijd de middelen. De op het etiket geplakte termen als “holistisch” of “karmisch” zeggen bij astrologische producten nog niets over de kwaliteit van het product. Rudhyar begrijpt niet dat de correctheid van basale astrologische uitspraken, zeg Mercurius staat voor intelligentie, Mars voor assertiviteit, eerst maar eens empirisch aangetoond moeten worden, voordat we van goede astrologische producten kunnen spreken.

Maar Rudhyar spreekt niet voor een in logica en wetenschap geïnteresseerd publiek, maar voor een “astrologisch” denkend publiek. En dat publiek wenst alles, maar dan ook alles, in een astrologisch kader te beleven. Ook al slaat dat empirisch gezien nergens op. Het is zoiets als een dominee die wereld in theologische krachttermen tracht verklaren. En dat is evenals het op rijm en ritme zetten van een gedicht natuurlijk best wel knap. Maar resulteert die theorie of dichtkunst ook in een hogere waarheid? Iets dat de gewone mensen nog niet kunnen inzien? Dat is maar weer de vraag. Want het hangt weer af van de correctheid van uw aangeleerde aannames.

Om die reden zeggen uw IQ en ervaring nog niets over uw wijsheid. Een klein kind kan de stand van zaken vanuit een tabula rasa visie vaak al beter zien dan grote ego's als Dane Rudhyar, die het veel beter denken te weten vanuit een kokervisie met wel tien planeten. Maar een narcistisch ego ziet dat anders. Die ziet slechts wat hij ìn wil zien en is trots op zijn oppervlakkige kennis van zaken. Zo ook Rudhyar:

The specific "genius" of astrology resides in the astrologer’s ability to relate every trait of character, every mode of behavior, every form of intelligence, every vital feeling-response to merely ten variables. The more complex human existence becomes, the more each of those variables has to be loaded with possible meaning – a process which seems to be in direct opposition to the ever more refined type of analysis developed by modern scientists so specialized that indeed they come "to know more and more about less and less."

Maar waar die was volgens Rudhyar die nog niet 100% correcte astrologische kennis op gebaseerd? Op het sluiten van de ogen met veel hoop, geloof en liefde voor de astrologie. Op het pathologisch ontkennen en bagatelliseren van de gevonden feiten, maar beslist niet op enig astrologisch bewijs. Want als het in de twintigste eeuw met snelle computers en grote databestanden al niet lukt om de astrologische code te kraken, dan is dat ook niet in de oudheid al voor u gedaan. En wat dan overblijft is een onnavolgbaar magisch denken. Net als bij de grappige Cruijffiaanse wijsheden, die door hun ambiguïteit van alles kunnen suggereren, maar waar u achteraf gezien alleen maar over kunt gniffelen. Het kan verkeren, zoals de Bredero al zei.

> Top <