|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Een voorbeeld van een configuratie voor Dos 6, Windows 95, OS/2 en Linux |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deze tekst gaat over het partitioneren van de vaste schijf, dat is het indelen van de vaste schijf in zelfstandig functionerende delen. Onvermijdelijk gaat het ook over de besturingssystemen, die in deze partities gehuisvest zijn en hun bestandssystemen. U kunt het daarom lezen als een introductie in de boeiende wereld van de multiboot PC: dat is een PC configuratie waarmee u meerdere besturingssystemen vanaf uw harde schijf kunt opstarten.
Over partities en partitioneren en het nauw verwante Bestandssystemen zijn te downloaden als multiboot.zip.
Partities zijn delen van de harde schijf met eigen regels. De regels worden opgelegd door het besturingssysteem en het bestandssysteem waarmee ze zijn geformatteerd (bijv. FAT, EXT2, NTFS). Een geformatteerde partitie kan een besturingssysteem bevatten, programma's en/of data. Dit alles bevindt zich in bestanden (databestanden, programmabestanden, directorybestanden). Meerdere partities kunnen meerdere besturingssystemen bevatten.
In de klassieke opzet bevat een afzonderlijke multiboot PC afzonderlijke partities voor ieder besturingssysteem. Besturingssystemen voelen zich het meest thuis op hun eigen bestandssysteem. Idealiter maakt u daarom voor ieder besturingssysteem een of meer partities aan in zijn eigen bestandssysteem, maar zorgt u ervoor dat ze minimaal een bestandssysteem in een logische partitie met elkaar kunnen delen.
Met een truc kan een enkele partitie ook twee (Dual Boot) of meer besturingssystemen bevatten die varianten van hetzelfde bestandssysteem opstarten. Zo kunnen DOS (16 bits FAT), Novell (NWFS), Windows 9x en NT (vFAT), Linux (UMSDOS) en OS/2 (Super FAT) gebruik maken van het FAT bestandssysteem. Maar de stuurbestanden en de low level programma's (defragmentatie programma's) van de verschillende besturingssysteem zullen de metadata (wat zit waar) van het FAT bestandssysteem en zijn varianten verschillend interpreteren. Vanwege deze onderlinge concurrentie van besturingssystemen is de dualboot optie is met valkuilen omgeven.
Daarnaast kunnen besturingssystemen vanaf een vaste schijf mirror gestart worden. Een mirror is een in als bestand ingekapselde pseudopartitie. De mirror bevat een afspiegeling van een bestandssysteem. Zo'n mirror is in de regel niet geschikt om direct van te booten, maar biedt wel meer veiligheid dan de dualboot optie. Ieder besturingsysteem interpreteert de mirror immers als een bestand. Een nadeel van een mirror is dat het gastbesturingssysteem afhankelijk gemaakt wordt van (de fragmentatie van) het bestandssysteem van de gastheer en in de regel niet zonder de gastheer opstarten kan.
De laatste optie om een alterbatief besturingssysteem op te starten is via emulatie. Hierbij wordt in de regel door een programma een PC geëmuleerd. Meer hierover leest u in de bespreking van Virtual PC voor OS/2.
Zonder emulatie kan er steeds maar één besturingssysteem actief zijn. De bootmanager bevindt zich in de actieve partitie en wordt tijdens het opstarten van de PC door het BIOS programma geactiveerd. Een bootmanager kan de als actief aangewezen partitie in de master boot record (MBR) wijzigen. Een bootmanager kan bovendien bepaalde besturingssystemen vanaf logische stations booten.
U kunt partities op de vaste schijf vergelijken met verschillende landen op een continent. De landen kunnen enorm verschillen in grootte, bewoners, verkeersregels en bestuur, maar ze zullen ook veel gemeen hebben. Hun staten (besturingssystemen) kunnen open of gesloten zijn, vreedzaam samenwerken of elkaar naar het leven staan...
Op een PC met meerdere besturingssystemen kan het ook alle kanten op. Alleen, hier bepaalt u in hoge mate of de besturingssystemen open of gesloten zijn, vreedzaam kunnen samenwerken of elkaar naar het leven staan. De basis hiervan wordt gelegd door uw indeling van de harde schijf. Dat verheft het partitioneren tot een kunst.
In deze tekst vindt u geen kant en klare oplossingen voor het indelen van uw harde schijf. De voorbeelden zijn slechts bedoeld om u op de mogelijkheden te wijzen. Wat u nodig heeft moet u zelf bepalen. Ik geef richtlijnen uit mijn praktijk. En ik hoop u vooral te attenderen op de vele valkuilen die er bestaan. Niet om u af te schrikken. Maar om u te helpen de klippen kundig te omzeilen, zodat een reorganisatie van uw harde schijf niet op een teleurstelling uitloopt.
De meeste PC gebruikers booten hun besturingssysteem vanaf station C. Dit is een primaire partitie op de eerste harde schijf.
Op de IBM compatibele PC kunt u maximaal vier primaire partities of drie primaire partities en een uitgebreide partitie op de eerste harde schijf aanmaken. In iedere primaire partitie kunt u een besturingssysteem plaatsen. De door Dos, OS/2 en Windows PC besturingssystemen in primaire geïnstalleerde partities kunnen elkaar in de regel niet zien. Er kan immers maar één C schijf actief zijn. Dit is de actieve partitie. De eventule andere primaire partities op dezelfde vaste schijf zijn verborgen.
Deze traditie stamt nog uit oude DOS tijden, toen het niet wenselijk was dat verschillende versies van hetzelfde besturingssysteem elkaar konden zien.
Microsoft stelt nog steeds dat haar besturingssystemen vanaf een primair station C geboot moeten worden. Alleen daar kunnen Windows en DOS hun boot- en configuratiebestanden plaatsten. Maar dat betekent nog niet dat u verplicht bent het besturingssysteem Windows en al uw games in die primaire bootpartitie te installeren. Windows kan in een logisch station (bijv. een E:\Windows, W :\WinNT) geplaatst worden. Een voordeel hiervan is dat virussen uw bestanden minder snel zullen vinden. Een ander voordeel is dat zo u zuiniger met de door het BIOS benaderde bootruimte op een grote vaste schijf omspringen kunt. Over deze BIOS limitaties bij het booten leest u verderop meer. Maar in de praktijk komt het er op neer dat u bootpartities het beste vooraan op de schijf kunt zetten. En dat u games en dergelijke beter op het snelle deel achteraan de schijf kunt zetten.
Wilt u meerdere Dos of Windows versies naast elkaar gebruiken, dan hebt u meerdere primaire partities als bootschijven nodig. Het besturingssysteem van de actieve C partitie wordt geboot. De anderen C partities zijn niet te zien. Een primaire partitie op een 2e IDE schijf wordt automatisch een D. Ook op zo'n D schijf laat zich geen besturingssysteem van Microsoft installeren. Zo voorkomt u dat er meerdere kapiteins op een schip komen. Met primaire partities houdt u ze van elkaar gescheiden.
Overigens laat een DOS FDISK u maar een primaire partitie per harde schijf aanmaken.
Omdat het aantal primaire partities maar 4 is, werd de uitgebreide partitie ontworpen.
De uitgebreide partitie is een aangepaste primaire partitie die tientallen logische stations kan bevatten. Ze zullen onder OS/2 of DOS de letters D t/m Z krijgen. De uitgebreide partitie krijgt zelf geen stationsletter. Het is slechts een container voor logische stations.
Logische stations kunnen met door ieder besturingssysteem worden gezien. En vanuit een besturingssysteem dat vanuit een logische station wordt geboot kunt u met de juiste stuurbestanden een op dat moment actieve C partitie benaderen. Zo kunt u vanuit OS/2 op D een checkdisk op een vFAT bootpartitie van Windows 95 uitvoeren (onder W3 FP5 of W4 GA). Vandaar dat ik spreek van een vrije markt economie. Gedeelde partities kunnen samenwerken.
Besturingssystemen zoals OS/2, BEOS en Linux kunnen uitstekend met DOS en Windows samenwerken. U mag ze in primaire stations installeren, maar u trekt er meer profijt van als u ze in logische stations installeert. U hoeft niet bang te zijn dat ze Windows of Dos bijten. Dat is een fabeltje. Als u er maar voor zorgt dat de besturingssystemen van Microsoft hen niet bijten. Dat doet u door het alternatieve OS een eigen logisch partitie te geven met een bestandssysteem dat een Microsoft besturingssysteem niet beschrijft (HPFS, EXT2). Dat was tot voor kort de hele truc. De laatste jaren gooide Microsoft weer roet in het eten door een nieuw partitietype aan te maken voor haar FAT32X stations, waardoor andere besturingssystemen de gemeenschappelijke partitietabel niet meer konden lezen. Maar dat is te omzeilen.
Voordelen van logische stations zijn:
U kunt data delen op een gedeelde datapartitie. De datapartitie is bij voorkeur een logisch station met een bestandsformaat dat door ieder OS gelezen wordt. Als uw Windows versie het ondersteunt is FAT32 waarschijnlijk een goede keus. Linux, Windows 9x en NT kunnen ook FAT16 partities lezen en beschrijven met lange namen (vFAT).
Vaak kan een besturingssysteem m.b.v. een emulatie programma's van het andere besturingssysteem draaien. De meeste 16-bits Windows en DOS programma's draaien bijv. uitstekend onder OS/2 en vaak ook (maar minder goed) onder Linux. Een aanzienlijk aantal 32 bits Windows programma's draaien onder Odin (OS/2) of Wine (Linux/Unix). Het is dan prettig als u het programma vanuit een gemeenschappelijke partitie kunt starten.
Onder verschillende besturingssystemen kunt u verschillende versies van hetzelfde programma draaien. Hierbij komt voor OS/2 en Linux gebruikers StarOffice in beeld. Vaak kunnen ze dezelfde configuratiebestanden gebruiken. En steeds meer Windows gebruikers draaien meerdere versies van Windows op een PC. Ook in dat geval valt een apart logisch station voor gedeelde gebruikersprogramma's te overwegen.
U kunt een logisch station gebruiken als swappartitie. Meerdere Linux versies kunnen dezelfde swappartitie delen.
Met logische stations kunt u meer dan vier besturingssystemen booten.
U gebruikt een besturingssysteem voor doeleinden waar het sterk in is. Zo doe ik grote printtaken (ook die van Windows programma's) liever onder OS/2 of Linux dan onder Windows 95. Maar dat lukt alleen als die elkaars data delen.
U kunt een virusscan op uw primaire Dos en Windows partities draaien onder OS/2 of Linux.
Als het ene OS uitvalt, werkt u onder een ander OS door.
Om op uw werk op het netwerk in te loggen gebruikt uw laptop bijv. Windows. Om dit ook thuis te kunnen doen is Linux een handig systeem (van diskette booten, geen licentie verschuldigd, gooit niets van de Windows instellingen niet in de war).
Dergelijk zaken kunt u alleen als u belangrijke data en programma's plaatst in logische stations. Linux is weer de uitzondering. Linux leest ook niet actieve primaire partities. Hetzelfde geldt voor besturingssystemen met een logische volume manager als eComStation en OS/2 Warp Server.
Echt grote nadelen van de multiboot constructie ken ik niet.
Het systeem is moeilijker op te zetten.
Het systeem is moeilijker te onderhouden.
U doet het op eigen risico.
U zult uw vertrouwen in Microsoft verliezen.
Het opzetten van een multiboot systeem waarbij de besturingssystemen met elkaar samenwerken, zodat u een klus zowel onder het ene als het andere OS kunt doen, vereist planning en inzicht. Verderop bespreek ik een configuratie voor Dos 6, Windows 95, OS/2 en Linux.
U moet er m.i. niet aan beginnen zonder de hulp van een partitioneringsprogramma als PartitionMagic. Dit programma van PowerQuest biedt u de mogelijkheid om uw configuratie voortdurend aan veranderende behoeften aan te passen. U kunt voor veel besturingssystemen, zonder dataverlies veranderingen gedaan en ongedaan maken. Dit bespaart u langdurige herinstallaties. Ik zou niet meer zonder kunnen. En als u het hoofdstuk over de Fdisks gelezen hebt wilt u niet meer zonder. Helaas lijken veel fdisks (en bestandssystemen) te zijn ontworpen om de concurrentie tegen te gaan (bug or feature?). De kosten van een partitioneringsprogramma valt wel mee als u niet aan Wintel 's hard- en software race mee doet en meerdere besturingssystemen boot.
Maar als u uw PC gebruikt voor uw bedrijf of andere serieuze zaken, begin er dan niet lichtvaardig aan. Gebruik dan bij voorkeur meerdere PC's, die u elk met hun eigen besturingssysteem middels een netwerk met elkaar verbind. Overigens is dat ook niet altijd eenvoudig, maar het is wel de optie waarvoor ieder modern besturingssysteem officiële ondersteuning zou moeten bieden en waarin uw systeembeheerder geschoold zou moeten zijn. Maar in de praktijk valt dat helaas nog wel eens tegen.
Maar als u thuis op uw favoriete PC met Windows, Linux, BEOS en / of OS/2 wilt werken, is een multiboot configuratie zonder meer een fascinerende bezigheid. U behoeft beslist geen Windows, OS/2 en Linux expert te zijn om alle drie besturingssystemen te kunnen booten. U begint er gewoon mee. Een partitie erbij, een bootmanager installeren en een besturingssysteem erbij. Doordat u altijd op het u meest vertrouwde OS kunt terugvallen, kunt u de tijd nemen om aan een nieuw OS te wennen.
Anders dan veel Windows gebruikers zullen denken, levert u in de praktijk weinig aan stabiliteit in. Want de besturingssystemen blijven van elkaar gescheiden. Alleen de data en bepaalde applicaties worden gedeeld.
De multiboot constructie wordt door marktleider Microsoft bepaald niet ondersteund. Linux heeft er weinig moeite mee om met andere besturingssystemen op één PC samen te werken, IBM heeft OS/2 er voor aangepast, maar Microsoft heeft Windows zo op de markt gepositioneerd dat ze alleenheerser op uw PC moet zijn.
Microsoft is alleenheerser en wil dat koste wat kost blijven. Het samenwerken met andere besturingssystemen op één PC wordt door Microsoft al jaren subtiel, maar systematisch ondermijnd. Microsoft vertikte het niet alleen om bij Windows een deugdelijke fdisk en bootmanager te leveren, maar bracht ook regelmatig updates uit, die volstrekt onnodig de samenwerking met bestaande bootmanagers en andere besturingssystemen naar het leven stonden.
Microsofts OEM politiek speelt een sleutelrol bij het handhaven haar monopolie. Microsoft gaf kortingen geeft aan computerleveranciers op haar OEM software, als ze beloofden geen andere besturingssystemen op hun PC's te installeren. De fabrikanten hoeven dan geen moeite meer te doen voor andere besturingssystemen en besparen kosten. Microsoft kan zich deze kortingen permitteren, want ze heeft al een 85% winstmarge op MS Office en haar client besturingssystemen (Office, Windows cover Microsoft losses). Het feit dat computerfabrikanten veel geld kunnen besparen door u alleen Microsoft producten aan te bieden, heeft een grotere impact op de markt dan de zogenaamde browserwar (United States v. Microsoft). De He Who Controls the Bootloader politiek belette nieuwkomers als BEOS de markt te betreden. Het vervelende is dat maar weinig consumenten zich van deze concurrentievervalsing bewust zijn.
Ik beperk me nu tot de zaken die een multiboot constructie direct aangaan. De voorbeelden spreken voor zich.
FAT32 werd gelanceerd als de grote vernieuwing van Windows 98. Maar het is een stap terug t.o.v. NTFS technologie die Microsoft al jaren in huis had. Voor u is van belang dat FAT32 in tegenstelling tot HPFS, NTFS en EXT2 niet met de bij OS/2 geleverde IBM boot manager kan samenwerken (Zie OS/2 en FAT32). De brave Windows 95 en Windows NT gebruikers kregen van MS geen FAT32 stuurbestand. Terwijl dit bestandssysteem via open source drivers onder BEOS, Linux en OS/2 inmiddels probleemloos te lezen en te beschrijven is.
Het staken van de ondersteuning van HPFS in Windows NT 4 kan slechts worden gezien als een pesterij naar OS/2. Inmiddels doet Microsoft of HPFS niet bestaat: Windows 2000 en XP vragen u "The disk in drive N is not formatted. Do you want to format it now? Yes /NO" als u een met data volgestopte HPFS partitie in de verkenner opent. HPFS is nota bene door Microsoft zelf ontwikkeld. Dat Microsoft besturingssystemen uw data op HPFS niet herkennen is puur onwil!
Iedere (her)installatie van een Microsoft Windows zal volstrekt onnodig de Master Boot Record (MBR) overschrijven. De partitietabel in de MBR blijft intact maar metadata wordt overschreven. Maar met deze metadata worden andere besturingssystemen gestart. Een inactief gemaakte IBM boot manager is vrij simpel te reactiveren (Zie De verdwenen bootmanager), maar een in de MBR genestelde Linux Loader kunt u alleen met een Linux bootschijf of loadlin vanuit DOS herïnstalleren.
Microsoft levert bij Windows (NT 4 uitgezonderd?) nog steeds FDISK's die stekeblind zijn voor HPFS en EXT2 partities. En dat betekent dat het al zo lastige partitioneren onder Windows of DOS een extra riskante aangelegenheid is. Tip: gebruik Dfsee.
De Windows XP en Vista diskmanagers weigeren een OS/2 bootmanager partitie te activeren. Ze kunnen alleen maar een Windows C partitie als actieve partitie instellen.
De MS DOS FDISK weigert tegen alle standaarden in meerdere primaire partities aan te maken. Alleen als het hun uitkomt doen ze er enigszins aan mee: Microsoft (q69912) zegt: "MS-DOS versions 5.0 and later support the same partitioning strategy as version 4.x, including Fdisk's inability to create more than one primary MS- DOS partition on a physical disk. However, because some original equipment manufacturer (OEM) partitioning software allows you to create more than one primary MS-DOS partition, MS-DOS versions 5.0 and later have kernel support for up to four primary MS-DOS partitions. This makes it easier to upgrade from previous versions of OEM-modified MS-DOS. Fdisk still creates only one PRI DOS partition on a physical disk." Dit betekent overigens niet dat u DOS 4 niet via de OS/2 bootmanager of lilo kunt starten. Maar dat vertelt Microsoft u niet.
De FAT16X en FAT32X partities die met de Microsof FDISKs sinds Windows 95 OSR-B worden aangemaakt maken aan het eind van de schijf ingangen in de partitietabellen voor sectoren die niet op de vaste schijf bestaan. Dit een bug die Microsoft Windows oplost door de inhoud van deze "virtuele" sectoren tijdens het formatteringsproces als "bad blocks" te labelen. Maar een FDISK of ander partitioneringsprogramma dat de partitietabellen volgens de regels leest kan hier niets mee. Een besturingssysteem als OS/2 dat correct met de partitietabel omgaat, laat zich door Microsofts eigenzinnige optreden niet of moeizaam installeren.
Windows 2000 maakt de originele OS/2 bootmanager systematisch onklaar door er bij iedere restart een buggy schijfcontrole op los te laten. MS zal tegen Janet Reno (Minister van Justitie in de VS) ongetwijfeld roepen: Oeps. Foutje. Maar het zijn wel de foutjes die een OS maker zich niet kan permitteren. Ook al zegt MS dat iedereen Windows 2000 op eigen risico installeert. In SP2 (als de schade al gedaan is) wordt dit gecorrigeerd.
De bootmanager van Windows Vista doet ook alsof concurrent Linux niet bestaat. Waar Linux distributies hun uiterste best doen om Windows partities vanuit Linux te detecteren, te lezen, te beschrijven en zelfs te laten booten, steekt Microsoft haar energie erin om die eenvoudige en voor de hand liggende dingen die nodig zijn voor samenwerking niet door te laten gaan. Microsoft stelt zich hardnekkig op als de Grote Verdeler. Wie niet doet als ik, is tegen mij. En dat zullen ze weten.
Als het om een auto ging, moest Microsofts zijn laatste FDISK van de weg halen. Dergelijke praktijken krijgen in de computerpers veel te weinig aandacht. Ik vrees dat dit vooral te maken heeft met het feit dat roofridder Microsoft en zijn vazallen door hun monopoliepositie nog steeds de grootste adverteerders zijn en dat ze dat graag zo willen houden. U bent in ieder geval gewaarschuwd.
Voor de ongeduldigen die toch een Microsoft Windows NT, 2000 of een XP systeem op een multiboot PC willen installeren de volgende tips. De regels gelden ook als u Microsoft Windows Vista op de Windows NT legacy manier installeert.
Dit is overigens geen vervanging voor de navolgende hoofdstukken.
Multiboot PC gebruikers raad ik aan Windows in een logisch station te installeren. De ervaring leert dat Windows steeds meer ruimte nodig heeft. Zoveel dat de 8 GB bootbare ruimte op een zeker moment ontoereikend wordt. Gelukkig kunnen Vista, XP en NT ook vanaf een kleine primaire 10 MB FAT16 partitie aan het begin van de schijf booten, terwijl het besturingssysteem zelf in een logisch station op de laatste (en snelste) 20 GB van een 40 GB vaste schijf kan worden geplaatst. Voor degenen die veel met partities schuiven is een relatief kleine C (ik vrees al gauw 4 GB) voor Documents and Settings, de meest belangrijke Program Files (virusscanner, firewall), Windows en het swapbestand noodzakelijk. Spelletjes en gebruikers programma's kunt u dan in een veel groter logisch station kwijt. Op die manier houdt u nog genoeg ruimte over in het bootbare 8 GB gebied om alternatieve besturingssystemen te booten. |
Maak een lege primaire partitie voor Windows aan binnen de 1024e cilinder op de eerste vaste schijf.
U kunt maximaal vier primaire partities aanmaken per schijf.
Een uitgebreide partitie telt als een primaire partitie. Bij gebruik van logische stations hebt u nog maar drie primaire partities over. Ook de OS/2 bootmanager functioneert als een primaire partitie.
Op een moderne PC moet de bootpartitie in de regel binnen de 8,4 GB zijn (zie: BIOS limitaties bij het booten).
U kunt beter geen nieuwe primaire partities aanmaken voor een al bestaande Windows NT, 2000 of XP bootpartitie. Dan kloppen de ingangen van het Windows NT,200, XP bootbestand boot.ini niet meer. Een nieuwe primaire partitie zet u dus achter de NT bootpartitie.
NT kan alleen in een logisch station geïnstalleerd worden, als NT zijn bootbestanden in een primaire (FAT of NTFS) partitie kwijt kan. Voor Windows 2000 en XP (met FAT32 ondersteuning) kan dat ook een Windows FAT32 partitie zijn, maar aangezien bootpartitie van een paar MB al voldoende is, heb ik FAT genomen (ook handig als u boot.ini vanuit DOS of OS/2 wilt aanpassen).
Neem de bootpartitie echter ook niet te klein aangezien nogal wat programma's zich ongevraagd in C:\Program Files installeren en/of tijdelijke bestanden in een C:\tempdir plaatsen.
Degenen die veel met partitiemanagers spelen (partities aanmaken, wissen en verschuiven) raad ik aan om een primaire 4 GB systeem bootpartitie aan te maken voor Windows XP/2000 en de programma- en niet aan specifieke gebruikers gebonden databestanden in een tientallen GB's groot logisch station te zetten. Als de logische volume manager van Windows XP/2000 na partitiewijziging het logische station een andere drive letter geeft, zult u nog wel kunnen booten. Daarna kunt u met My computer / Manage / Disk management de juiste driveletters weer instellen.
Windows 98 schijnt niet te willen installeren als er twee primaire partities zijn. Dat is op zich heel merkwaardig. Daarom werd aangeraden de andere primaire partities tijdens de Windows 98 installatie te verbergen. Na de Windows 98 installatie maakt u de verborgen primaire partities weer zichtbaar.
Moet u Windows installeren vanaf DOS bootdiskettes, dan zit u m.b.t. de bootpartitie aan de 2 GB grens van FAT16 vast. Als u van CD kunt booten, dan kunt u de ondersteuning voor grote schijven gebruiken en > 2 GB partities met FAT32 formatteren.
Houdt altijd van tevoren geteste reddingsdiskettes met fdisk bij de hand.
Als Windows niet installeert, komt u zonder bootbare reddingsdiskette niet meer bij OS/2 of een ander besturingssysteem terecht.
Zorg ervoor dat de primaire partitie waar u Windows (of NT) installeert actief is gemaakt.
Na de reboot zal de computer niet tegen de bootmanager partitie aankijken, maar tegen een lege C, waarin het zijn bootbestanden kwijt kan. De installatie van het besturingssysteem zelf kan ook (heeft mijn voorkeur) in een logisch station aan het eind van de schijf plaatsvinden. Dan boot Windows bijv. van C, maar wordt in een logisch G station geinstalleerd.
Natuurlijk moet de bootpartitie ook in de bootmanager aangemeld worden. Dat heet Opstartbaar (Bootable) maken. Na de installatie van Windows maakt u met een FDISK, de OS/2 bootmanager weer actief (voorbeeld).
Windows gebruikers die twee Windows versies naast elkaar installeren, doen hetzelfde met de Windows FDISK. Als u de SETUP.EXE van Windows ME onder Windows 95 draait, denkt Windows dat het om een upgrade van Windows 95 gaat. Want Windows ziet die extra primaire partitie niet. Daarom moet u eerst de tweede primaire partitie met FDISK activeren. Hierbij een DOS reddingsdiskette met FDISK en CD-ROM drijver bij de hand houden en vanuit die situatie SETUP draaien. Als uw PC het booten van CD ondersteunt heeft u geen DOS CDROM stuurbestand nodig. Maar maak het primaire station dat u als bootpartitie wilt gebruiken wel eerst actief.
Op de meeste systemen neemt de Windows C: partitie teveel ruimte in beslag. Op OEM PC's wordt de hele vaste schijf vaak aan Windows vergeven. Op zo'n systeem kunt u geen besturingssysteem installeren zonder het risico van dataverlies. Op andere systemen is de C: partitie groter dan de 8,4 GB, zodat er geen ruimte meer is voor een via het BIOS bootbaar ander besturingssysteem. Er is zelfs geen ruimte meer voor een Linux bootpartitie binnen de 1024e cylinder (8,4 GB) die zowel Windows als alternatieve besturingssystemen kan booten.
Wilt u dan een ander systeem booten, dan moet u gebruik maken van een bootmanager in de MBR die voorbij de 1024e cylinder kan booten. Lilo kan het, maar het is riskant, want lilo kan ieder moment door Windows worden overschreven. Of u moet gebruik maken van de Windows NT, XP, XVista bootmanagers op station C die alleen voor de Microsoft besturingssystemen ontworpen zijn. U kunt ook gebruik maken van bootlin. maar daarvoor zult u wel eerst een besturingssysteem van Microsoft moeten booten. Met alle risico's van dien: gebrekkige DOS ondersteuning, virussen, Windows activitatie en andere opstart perikelen.
Om de ruimte te maken voor andere besturingssystemen moet u de Windows opstartpartitie dus verkleinen, bij voorkeur tot ruim beneden de 8,4 GB grens.
Maar als u er veel software in C:/Program Files geïnstalleerd heeft, valt dat niet mee. Wat kunt u dan doen?
Het mooist zou zijn als u Program Files naar een tweede vaste schijf (bijv. E) kunt verplaatsen, zonder dat Windows er wat van merkt. Daarnaast zou u de map Documents en settings op een andere lokatie kunnen zetten.
U kunt zelfs verschillende logische partities voor data en programma's aanmaken. Allen buiten het kostbare 8,4 GB bootgebied. En alleen een gemakkelijk te backuppen Windows bootpartitie van 6-7 GB in de eerste primaire partitie overlaten, die alleen C:\Windows en bijv. een map voor uw firewall en virusscanner bezit. Dan houdt u 1-2 GB over voor de bootpartities van andere besturingssystemen (zie plaatje).
Dat kan. En wel door van symlink functie van NTFS gebruik te maken. Als de C:\Windows map maar 6-7 GB is, hebt u ruimte zat voor een linux bootpartitie of een andere bootmanagerpartitie binnen de 1024e cylinder (8,4 GB). Vervolgens kunt u met een partitionersingsprogramma de NTFS boot partitie verkleinen.
Mijn methode is als volgt.
Download junction van http://www.sysinternals.com .
Onderzoek eerst eens of Windows opstart zonder Program Files. Want als de truc met de symlinks niet meteen lukt, hebt u een probleem. U kunt dat zonder dataverlies doen vanuit een andere Windows opstartpartitie of nog beter door via de Windows CD de herstelconsole te booten, u aan te melden op C:\Windows en daarna C:\Program Files een andere naam te geven. Bijv. C:\Program Files1 .
Daarna boot u Windows in de veilige modus van F8 vanaf de vaste schijf. Als het goed is staan de systeembestanden alleen in C:\ en C:\Windows en dan moet dat lukken. Werkt het niet dan dan moet u via de herstellingsconsole van de Windows boot CD C:\Program Files1 weer hernoemen naar C:\Program Files. Misschien kunt u dan beter een bootmanager installeren in de eerste 1023 cylinders van een tweede schijf.
Daarna verplaatst u als Administrator in de veilige modus C:\Program Files naar een ander logisch station. U maakt opnieuw C:\Program Files aan en geeft hem de juiste rechten. De symlink naar "e:\Program Files" maakt u met junction (http://www.sysinternals.com) aan.
C:\>junction "c:\Program Files" "e:\Program Files" Junction v1.05 - Windows junction creator and reparse point viewer Copyright (C) 2000-2007 Mark Russinovich Systems Internals - http://www.sysinternals.com Created: c:\Program Files Targetted at: e:\Program Files
Controleer opnieuw de NTFS rechten op zowel de symlink als in het doel "E:\Program Files". Geef gebruikers alleen lees en uitvoerrechten in de systeemmap Program Files. Voor uitzonderingen zie: Gebruikersrechten op Windows XP Home.
Verklein vervolgens de NTFS C partitie en maak (in dit geval bij voorkeur van Windows) een nieuwe primaire of logische partities in de vrijgekomen ruimte aan (hier de IBM bootmanager en Linux bootpartitie). En zorg ervoor dat deze beneden de 1024e cylinder zit.
Een FAT32 partitie kunt u onder Windows XP met convert naar NTFS converteren (Een partitie van FAT32 naar NTFS converteren). Junction werkt alleen op NTFS partities. Beschikt u slechts over tools om FAT32 te verkleinen, dan moet u de FAT32 naar NTFS conversie natuurlijk op de verkleinde FAT32 partitie doen.
Met het programma FDISK maakt u partities op de harde schijf . Partities zijn de delen van de harde schijf die een besturingssysteem kan gebruiken. IBM spreekt van vaste schijven (fixed disks). Vandaar de naam FDISK. Het partitioneren met FDISK gebeurt altijd destructief. Dus als u met FDISK een C partitie verwijdert om in de vrijgekomen ruimte twee kleinere partities C en D aan te maken, raakt u alle gegevens op uw oude C partitie kwijt. U kunt daarna niet van de harde schijf opstarten, want de met FDISK gemaakte partities zijn nog leeg en ongeformatteerd. U hebt dus bootdiskettes, installatiediskettes en een back-up nodig.
Partitiemanagers zoals PartitionMagic kunnen harde schijven niet-destructief herpartitioneren. Hiermee zou u de C kunnen verkleinen om ruimte te maken voor een nieuw logisch station D. Maar ook dan moet u heel goed weten wat u doet. En op zijn minst de Engelstalige PartitionMagic gebruiksaanwijzing kunnen lezen. Ook PartitionMagic adviseert u om eerst een back-up te maken (alhoewel ik dat in de praktijk nog wel eens nalaat).
In de praktijk kunt met een FDISK twee soorten partities maken: primaire partities en uitgebreide partities. De uitgebreide partitie is zelf nog niet te gebruiken, u moet hen eerst met FDISK opdelen in subpartities (logische stations). Primaire partities en logische stations moet u daarna voor een bepaald bestandssysteem (FAT, HPFS) formatteren.
Op een harde schijf kunt u maximaal 4 primaire partities maken. De IBM boot manager en een uitgebreide partitie nemen de plaats van een primaire partitie in. Met een IBM boot manager en logische stations op de eerste harde schijf kunt u dus maximaal twee besturingssystemen van primaire partities booten. Dit is een goede reden om besturingssystemen als OS/2 en Linux bij voorkeur in logische stations te plaatsen.
Alle primaire partities op de eerste harde schijf krijgen de stationsaanduiding C. Slechts één hiervan kan als C schijf op een bepaald moment zichtbaar zijn. Dat is de actieve partitie. Alleen die kunt u op dat moment gebruiken. De andere primaire partities zijn (tijdelijk) verborgen. Onder besturingssystemen die niet aan schijfletters doen (Linux en UNIX) kunt u deze verborgen partities wel zichtbaar maken (mounten). Het zelfde geldt voor eComStation die van een op AIX gebaseerde Logical Volume Manager gebruik maakt.
Logische stations zijn eigenlijk subpartities van een speciale partitie: de uitgebreide partitie. Een uitgebreide partitie staat bij voorkeur achter de laatste (1e, 2e of 3e) primaire partitie. In een uitgebreide partitie (een per harde schijf) kunt u met FDISK logische stations plaatsen die u daarna nog moet formatteren.
Op een tweede harde schijf mag de uitgebreide partitie de enige partitie zijn. Om deze aan te maken moet u soms tijdelijk eerst een kleine primaire partitie aanmaken en deze na aanmaak van de uitgebreide partitie weer wissen.
Logische stations zijn in principe altijd zichtbaar te maken. Voorwaarde is wel, dat het door u gebruikte besturingssysteem het bestandssysteem waarmee het geformatteerd is ondersteund. Het eerste logische station dat gezien wordt is meestal D, het tweede E, etc. Onder DOS, OS/2 of Windows krijgen ze de namen D t/m Z.
Onder UNIX (en Linux) is de naamgeving anders. U kunt maximaal 4 primaire en maximaal 64 logische partities aanmaken, maar u moet er wel voor zorgen dat er een bestand voor de partitie in de /dev/map is aangelegd.
In dit geval bleek er geen bestand /dev/hda16 te bestaan. En idem voor /dev/hda17. Met mknod zijn de betreffende ingangen in de device map aan te maken.
Recent zag ik op mijn Linux server met zowel ATA en SATA schijven andere problemen.
In het voorbeeld hierboven ziet u dat de Linux FDISK steeds aangeeft om welk bestandssysteem het zou gaan. Maar dat wil niet zeggen dat de partitie ook daadwerkelijk (al) voor dit bestandssysteem is geformatteerd. Het partitioneringsprogramma Fdisk (van fixed disk) leest slechts het partitietype (partition type) uit de partitietabel. Het partitietype is een hexadecimale ingang in de partitietabel die aangeeft welk bestandssysteem de partitie zou moeten bevatten. Onder de Linux fdisk kunt u dit met de t optie aangeven.
Een lijst van hexadecimale partitie types en hun betekenis is lokaal te vinden als partitie.txt. Deze is op PowerQuest tabel gebaseerd. U ziet hierin dat een met FDISK verborgen partitie een ander partitietype krijgt.
Het is logisch dat ieder besturingssysteem zijn partitietypes voor zijn eigen bestandssystemen mag creëren. Maar het is verstandig dat het afblijft van de onderdelen van de partitietabel die door andere besturingssystemen worden gebruikt. Dat geldt met name voor de uitgebreide partitie (0x05), waarin u o.a. OS/2, Linux en BEOS installeren kunt.
Maar Microsofts FDISK verandert vanaf Windows 95 OSR (OEM) bestaande uitgebreide partitietypes (0x05) in zijn eigen partitietype 0F (f, 0x0f):
of
Het uitgebreide partitietype 0F was bestemd voor het FAT32X bestandssysteem, "to support the logical block addressing (LBA) INT13h extensions as specified in the Windows 95 Driver Development Kit (DDK)". Maar de invoering van het partitietype 0F zorgde er tevens voor dat OS/2 en de toen gangbare Linux versies zich niet meer op de Windows OEM systemen lieten installeren. OS/2 ziet 0F als een primaire partitie. Linux heeft er moeite mee dat de partitietabel naar niet bestaande sectoren verwijst. Bug or feature? PartitionMagic 4.0 volgde die eigenzinnige trend en maakte ze standaard aan op > 8,4 GB vaste schijven.
Beter zou het zijn dat degenen die Windows OEM systemen installeren dit met FDISK /X optie doen.
Zelfs het aanmaken van een logisch FAT32 station onder Windows en PQM in een door OS/2 aangemaakte 05 uitgebreide partitie kan ertoe leiden dat OS/2 niet meer vanuit een logisch station boot. In dat geval is het waarschijnlijk dat het uitgebreide partitietype van 05 in 0F veranderd is en OS/2 zijn logische stations niet meer kan terugvinden.
Met DFSee van Jan van Wijk (www.fsys.demon.nl) of PTEDIT.EXE van PartitionMagic kunt u er weer een type 05 van maken.
Inmiddels is er een gemakkelijkere methode. Recent (2002) bracht IBM een Extended Partition Support Updates uit: Expartw4.exe voor Warp 4 en expartw4.cp voor LVM/JFS systemen. Met de bestanden van deze onder DOS en OS/2 zelfuitpakkende zipbestanden kunnen zowel geïnstalleerde systemen als bootdiskettes met het door de Windows 95 OSR2 (1996.) geintroduceerde 0F uitgebreide partitietype omgaan.
Lastig is dat NTFS en HPFS hetzelfde partitietype gebruiken: 0x07 Installable file system: HPFS, NTFS . Windows NT ziet een HPFS partitie als een ongeformatteerde NTFS partitie en stelt voor hem te formatteren. In Configuratie / Administration Tools / Computer Management / Disk Management kunt u de HPFS voor NT gebruikers partities verbergen. Doe dit niet met de FDISK, want dan geldt het voor NT en OS/2 (0x17 Hidden IFS ).
Voor meer info: Partition types van Andries Brouwer.
MS-DOS Partitioning Summary van Microsoft.
Met een boot manager bepaalt u welk besturingssysteem opstart. In plaats van "Windows 95 wordt gestart" ziet u een opstartmenu (hier van vPart). Het besturingssysteem dat u hier selecteert wordt geboot. Zoals u ziet kunt u hiermee ook van een diskette en/of van CD Rom booten. Dat laatste kan alleen op een moderne PC.
Linux en OS/2 worden standaard met een boot manager geleverd. In de Windows wereld hebben alleen de van OS/2 stammende NT varianten een boot manager.
Zonder boot manager wordt de actieve primaire partitie geboot. Deze krijgt de stationsletter C. De andere primaire partities zijn verborgen. Met FDISK kunt u een andere primaire partitie actief maken, zodat u het hierop geplaatste besturingssysteem bij de volgende herstart van de PC kunt laden.
Maar omdat dit vrij omslachtig is (en de FDISK van Microsoft Windows HPFS en EXT2 partities niet eens kan zien), zijn boot managers uitgevonden. Boot managers laten u bovendien van logische stations booten, iets dat zonder boot manager niet lukt, omdat een fdisk alleen primaire stations op de eerste harde schijf activeren kan. Boot managers bezetten doorgaans een plaats op de actieve C partitie, en laten u via hun menu het systeem van keuze booten. Maar er komen steeds meer (freeware) boot managers die zich op een diskette laten installeren. Dat laatste is ook handig als u wat experimenteert met de laptop van het werk.
Een besturingssysteem op C gedraagt zich tijdens het laden (booten) alsof zijn C de actieve partitie is. Maar met de FDISK kunt u controleren dat in feite de boot manager partitie nog steeds de actieve partitie is. De boot manager maakt zichzelf tijdens het booten echter voor het OS onzichtbaar.
Er zijn meerdere boot managers op de markt:
IBM levert de IBM boot manager (Opstartbeheer) bij OS/2 Warp. Deze is nodig voor de installatie van OS/2 (juist als u OS/2 in een uitgebreid station installeert). Opstartbeheer neemt de plaats van een primaire partitie in. Hiermee kunt u drie besturingssystemen in primaire partities kwijt (twee bij aanmaak van logische stations). De OS/2 Warp 4 boot manager kan niet goed omgaan met Microsofts FAT32(X). Voor oplossingen zie: OS/2 en FAT32.
Microsoft levert de NT Boot Loader bij Windows NT, 2000 en XP. De NT Boot Loader van v. 3.51 en hoger beperkt zich tot het booten van bestandssystemen (partitietypes) die Windows NT kan lezen (Q101787). Vanaf Windows 2000 hoort daar FAT32 bij. Via een truc is Linux te booten . Zie voor een handleiding: Multiple OS Booting Using Windows NT Loader. Met het freeware utility BootPart 2.20: Boot Partition for WinNT kan de NT loader (NT, W2000, XP) ook andere besturingssystemen booten. Maar daar is een FAT16 partitie voor nodig.
Windows 95 bood de mogelijkheid om een "oude DOS versie" te booten, maar de bij nieuwe PC's afgeleverde goedkope OEM versies al niet meer. Zie het artikel " Q155364 OSR2 Hangs After Booting Previous Operating System".
Linux levert Lilo (Linux Loader). Een in de MBR of op een diskette geinstalleerde Linux Loader is een complete boot manager. Een in de bootsector van de Linux root partitie geïnstalleerde Lilo werkt goed samen met andere boot managers. Met het utility Loadlin kan Linux ook vanuit plain DOS gelanceerd worden. Dit lukt niet onder OS/2 of in een Windows Dos venster.
PartitionMagic 3.05 (dat is een gepatchte versie) heeft een aan FAT32 aangepaste versie van de IBM boot manager.
PQ Magic 4 heeft BootMagic, die zelfs met FAT32X weet om te gaan. Een voordeel van BootMagic is dat het tezamen met een besturingssysteem (DOS, Win95, Win98, or Windows NT) in een primaire FAT partitie geïnstalleerd wordt. Daardoor kunt vier (i.p.v. drie) besturingssystemen in primaire partities kwijt (drie bij aanmaak van logische stations).
System Commander kan ook in een primaire partitie gehuisvest zijn.
Een ware acrobaat op het gebied van de boot managers is BootIt van TeraByte (shareware). BootIt kan dingen waar andere boot managers zich niet aan wagen ("Allows up to 255 primary partitions per hard drive, custom menu creation, multi-boot from a single partition"). Het is dan ook geen programma voor beginners.
Extended Operating System Loader van Geurt Vos.
AiR-BOOT van netlabs.org
GNU GRUB : een opeen source project. (GRand Unified Bootloader)
De eXtended FDisk (XFDISK) boot manager heeft een NL versie.
Last but not least:
De freeware Ranish Partition Manager van Mikhail Ranish kan tot 31 primaire partities op de HD aan. De boot manager kan ook type 0F FAT32 Windows partities voorbij de 8,4 GB grens booten.
Vpart van Veit Kannegieser (http://www-user.TU-Cottbus.DE/~kannegv) is eveneens een flexibele boot manager. Het heeft een eenvoudig installatieprogramma voor DOS en OS/2. Hiermee kunt u zelfs eComStation in een 0F extended-X partition voorbij de 1024e cilinder booten.
Smart BootManager een Chinese copyleft bootmanager (DOS en Linux versies op http://btmgr.sourceforge.net).
Ter illustratie laat ik zien hoe zo'n vPart installatie op een diskette verloopt. Het kan onder DOS of OS/2. U mag het ook overslaan, maar om aan te geven waar het om gaat geldt: Hoe concreter, hoe beter.
Het in tekstmodus werkende Vpart laat zelf gekleurde menu's zien. De teksten vertonen wat spelfouten, maar het open source programma werkt goed.
Daarna geeft u aan wat u wilt.
De online help is beknopt:
Ik kies voor I Install. Daarna moet u aangeven of uw systeem virusvrij is. In combinatie met een bootmanager is een bootsectorvirus bijzonder gevaarlijk.. Om die reden wordt bij No de installatie meteen afgebroken.
Daarna moet u aangeven waar u vPart installeren gaat.
Om problemen met uw systeembeheerder te voorkomen is het raadzaam vPart (evenals lilo) op een ongecomprimeerde FAT16 diskette installeren. Dit heeft geen enkele consequentie voor uw systeem. Op de vaste schijf verandert niets. U kunt zich dus alle beginnersfouten permitteren. Het hoeft geen systeemdiskette te zijn, hoewel het geen kwaad kan vPart op een reddingsdiskette te installeren. Het programma neemt nog geen 20 kb in beslag. Na installatie van vPart maakt u uw bootdiskette alleen lezen. Hiermee voorkomt u dat de diskette een besmettingsbron van een bootsectorvirus kan zijn. Een bijkomend voordeel is dat Windows deze diskette ongemoeid zal laten. Een bootmanager in de Master Boot Record van de vaste schijf wordt zonder pardon door iedere Windows installatie gewist.
Ik kies voor diskette a:
Het programma maakt desgewenst een backup van de bootsector (hier van de diskette). Een backup is essentieel als u vPart in de Master Boot Record installeert. Ik zou de backup dan op een reddingsdiskette plaatsen. Mocht u via uw mail door een bootsectorvirus besmet worden (1 op de 300 mails is door een virus besmet) dan kunt u de partitietabel, die de sleutel tot al uw data is, herstellen.
Onder OS/2 lijkt het alsof ik 4 harde schijven heb. Hidden partities zijn partities die expliciet met FDISK verborgen zijn gemaakt. Een primaire partitie die u wel kunt booten, maar niet kunt zien, is niet hidden maar gewoon niet actief. Controleer het anders even met een FDISK.
De laatste mededeling is belangrijk. Marktleider PartitionMagic kan ongevraagd partities types omzetten in de laatste Windows extended BIOS varianten, waardoor andere besturingssystemen (Windows 95, DOS, OS/2) ze niet meer kunnen herkennen.
We
kiezen voor continue. Ik laat nu een snapshot zien.
Selecteer een partities die u aan het bootmanager menu wilt toevoegen.
U mag 10 partities toevoegen. U werkt ze een voor een af.
Hier gaat het om een DOS partitie.
Toets Enter.
Kies een naam (bijv. DOS 6).
Daarna mag u een icoon uit een lijst selecteren (zie hiernaast).
Kies de letter van de betreffende bootpartitie (C). De configuratiebestanden van het OS moeten naar die letter verwijzen. De andere primaire partities die de C kunnen claimen worden voor DOS , OS/2 en Windows verborgen.
No
Daarna gaat de procedure verder met de volgende ingangen. De optie 1440 KB floppy is noodzakelijk als u vPART op een systeemdiskette installeert. Want bij het booten van de systeemdiskette wordt de vPart boot manager, niet het OS op de diskette in het geheugen geladen.
Met de bovenste ingang [nothing else] beëindigt u de invoer van bootpartities. Met Ctr-C breekt u de installatie af.
Na het OS specifieke deel volgt er weer een algemeen deel.
Deze kunt u leeg houden. De vraag wordt voor alle schijven gesteld.
En een vraag naar het wachtwoord.
Laat u het leeg, dan is geen wachtwoord nodig.
De volgende vraag is welk OS standaard opgestart wordt.
U krijgt nog een vraag hoelang het bootmenu op invoer moet wachten voordat het default OS geladen wordt:
De waarde van het laatst gebruikte OS kan bewaard worden (dit kan bij installaties met reboot van pas komen)
Er volgen nog wat meer algemene vragen.
Hier kunt u de voorgeselecteerde standaard antwoorden geven.
De volgende vraag is een manier om een bootsectorvirussen te detecteren. Deze zullen het beschikbare geheugen immers verminderen.
Met een PS/2 muis is het DOS systeemgeheugen 639 MB.
Ja, dat is wel zo handig.
Nee
Grafisch is wel zo mooi.
Standaard
Normaal
Ja (hoeft niet aan te staan).
Nee
Ja, hierna wordt het programma beëindigd.
Bij een diskette moet u er wel voor zorgen dat de bootvolgorde in het BIOS op A, C staat. Met diskcopy a a maakt u een reservekopie. Vergeet niet alle diskettes met het schuifpalletje te vergrendelen (protected bevat een doorkijkgat)).
Booten, dat is het laden van een besturingssysteem, kan op verschillende manieren. Het kan vanaf een bootdiskette, een "bootable" partitie op de de vaste schijf, Read Only Memory (router, Acorn ROM) of via een remote procedure call (RPC) vanaf het netwerk. In alle gevallen wordt als eerste het Basic Input Output System, een soort startmotor van de computer, geactiveerd.
Hieronder wordt het booten van de harde schijf via het BIOS besproken.
Harde schijven zijn verdeeld in sectoren van 512 bytes. De partitie-informatie bevindt zich in de eerste sector (512 bytes) van de eerste harde schijf. Hier zit de Master Boot Record (MBR). De MBR wordt tijdens het partitioneren van de vaste schijf (Fixed DISK) door het programma FDISK gemaakt. De MBR bevat het master boot programma, enige loze ruimte en de partitietabel.
Bij het booten van de harde schijf wordt het master boot programma als eerste uitgevoerd. Dit piepkleine programma leest de partitietabel, controleert welk primair station actief is en leest de informatie uit eerste sector van die partitie (de boot sector). Hierbij komt geen besturingssysteem te pas. Omdat het besturingssysteem nog niet geladen is wordt de harde schijf benaderd via BIOS routines. Met de Norton Disk Editor blijkt het master boot programma drie foutmeldingen te kennen: "De partitietabel is ongeldig. Er is een fout opgetreden bij het laden van het besturingssysteem. Het besturingssysteem ontbreekt ."
De boot sector van de actieve partitie bevat een programma dat de bootbestanden van de actieve partitie zoekt en uitvoert. Ook dit programma (in de eerste 512 bytes van de bootpartitie) maakt gebruik van BIOS routines. Deze tweede boot loader zorgt ervoor dat de bootbestanden van de actieve partitie worden geladen. Dit gebeurt nog altijd buiten het bestandssysteem om.
De uiteindelijke stuurbestanden worden immers pas met de kernel (FAT) of als Installable File System (HPFS, EXT2,NTFS,JFS) geladen. Het bootbestand OS2BOOT van OS/2 bevat een kleine alleen-lezen stuurbestand voor FAT en HPFS. Hiermee kan de kernel de stuurbestanden in /OS2/BOOT benaderen. De lees-schrijf stuurbestanden voor het bestandssystemen worden in de regel pas als laatste geladen.
De boot loader moet dus de exacte locatie van dergelijke bootbestanden op de vaste schijf weten. Hiervoor zijn programma's als lilo of sysinstx verantwoordelijk.
Het besturingssysteem laadt vervolgens zijn eigen stuurbestanden om de harde schijf te benaderen. Deze werken op een 32 bits OS volledig buiten het BIOS om. Vanaf dat moment zijn ook de sectoren voorbij de 1024e cilinder te benaderen.
In mbr.txt heb ik de eerste sector (en een stukje van de tweede sector) van mijn eerste harde schijf afgebeeld. Op adres 00-DF zit het master boot programma (met Engelstalige foutmeldingen). Daarachter ziet u ongebruikte ruimte met nullen. Hier kan o.a. Lilo worden geïnstalleerd of zal een boot sector virus zich verstoppen. Op adres 1BE begint de partitietabel (64 bytes). De partitietabel bevat unieke informatie over de indeling van uw schijf. Deze wordt altijd afgesloten met 55 AA. Daarna begint sector 2.
MBR |
1e sector v HD 1 |
MBR |
Hoewel ook logische stations boot sectoren hebben, zijn deze niet vanuit de MBR te activeren. Een boot manager kan ze wel activeren. Vandaar dat het booten van een logisch station altijd via een boot manager in een primaire partitie op de eerste harde schijf plaatsvindt. In het onderstaande geval wordt IBM's Opstartbeheer door het Master Boot Programma gestart. Daarna hebt u de keus of u DOS op C (met de W95 partitie verborgen) of W95 op C (met de DOS partitie verborgen) of OS/2 op E wilt booten. Als u OS/2 boot zal de laatst gebruikte C partitie zichtbaar zijn, hoewel voor de fdisk nog steeds de boot manager partitie de actieve partitie is. |
Primaire |
Station C |
Boot sector |
|
partitie |
(actief) |
Boot manager |
|
Primaire |
verborgen station |
Boot sector |
|
partitie |
(inactief) |
DOS op C |
|
Primaire |
verborgen station |
Boot sector |
|
partitie |
(inactief) |
W95 op C |
|
Uitgebreide |
|
Boot sector |
|
partitie |
Logisch station D |
(boot sector) |
|
|
|
Data op D |
|
|
Logisch station E |
(boot sector) |
|
|
|
OS/2 op E |
Voordat een 32 bits besturingssysteem van de vaste schijf kan laden, zal het tot leven moeten worden opgewekt. Dit is wat het PC BIOS (Basic Input/Output system) doet: Het doet eerst een Power-On Self Test (POST), verdeelt de IRQ's van de gedetecteerde hardware en boot het besturingssysteem van diskette, vaste schijf of CD ROM op. Daarnaast vervult het de rol van interface tussen de hardware en het besturingssysteem via een verzameling van basale routines en interrupt afhandelaars. Maar die rol wordt meestal na het booten door het besturingssysteem overgenomen.
Delen van de grote vaste schijven die de 32 bits stuurbestanden van moderne besturingssystemen kunnen zien, kunnen voor dit simpele BIOS systeem onbenaderbaar zijn. Het BIOS werkt met minder grote getallen. Het IBM PC BIOS was immers ontworpen voor 8 bits besturingssysteem DOS (zie: Het IBM PC BIOS).
Dat betekent dat u opstartbare bootpartities op het voorste deel van de vaste schijf moet zetten: het deel van de vaste schijf dat de niet 32 bits BIOS routines nog kunnen adresseren. In de regel ligt die grens bij de 1024e schijfcilinder. Voorbij de 1024e cilinder mogen wel stations met data en programma's staan; in het geval van Linux zelfs een heel besturingssysteem. Zolang de onderdelen die voor het booten van dat besturingssysteem nodig zijn (bootbestanden), maar op een kleine bootpartitie binnen de 1024e cilinder staan.
SCSI systemen booten niet via het PC BIOS, maar via het BIOS in de SCSI controller. SCSI schijven werken niet cilinders, koppen en sectoren, maar met blokken. Het BIOS van de SCSI controller moet echter wel samenwerken met het PC BIOS. Hierdoor ontstaan soms moeilijk te volgen bootlimitaties. Onderstaand verhaal geldt voor IDE schijven.
1 MB |
Vooraf is het goed om te weten dat in de PC praktijk één megabyte vaak 1.048.576 (1024^2=1024*1024) bytes en minder vaak 1.000.000 bytes betekent. De 1.000.000 bytes definitie is wiskundig gezien de correcte, maar de 1.048.576 bytes definitie wordt bij computers meer gehanteerd. De reden is dat computers binaire systemen zijn en men in de praktijk veel met machten van 2 (2^n) werkt. Zo zal op een PC met 64 MB geheugen, het BIOS 65536 Kb (64*1024 kB = 65536*1024 bytes) tellen. Want ook een kilobyte is voor de PC 1024 (en niet 1000) bytes. Ingewikkeld? Welnee. |
Definities |
Rekenkundige definities: + optellen , - aftrekken, * vermenigvuldigen, ^ machtverheffen, / delen. Kilobyte (kB) = 1024 bytes, megabyte (MB) = 1024 kilobytes, gigabyte (GB) = 1024 megabytes (en dus 10243^3 bytes) |
386/486 PC's met een BIOS van voor aug 1994 gebruikten IDE schijven (1987-1994) op de ISA bus.
De eerste IBM PC/AT systemen hadden hun eigen vaste schijf controller (ST506 interface) aan boord. Na 1986 werd deze electronica in de vaste schijf geïntegreerd: Integrated Drive Electronics (IDE). Ieder IDE schijf bracht zijn eigen schijf controller mee. De delegatie van de controllerfunctie naar de IDE apparaten gaf de fabrikanten meer ruimte om hun perifere apparaten te optimaliseren. Met hulpmiddelen als EZ-Drive (WD) konden bepaalde BIOS beperkingen worden doorbroken.
504 MB (aug 1994) |
Op veel 386/486 PC's met een BIOS van voor augustus 1994 moet een bootpartitie zich binnen de eerste 504 MB (528 MB) van de harde schijf bevinden, ongeacht of u van een primaire partitie of van een logisch station boot. Deze 504 MB grens wordt bepaald door twee soorten beperkingen: die van het BIOS en die van de standaard IDE interface. |
BIOS Int 13h beperking |
Het IBM PC BIOS kent de INT 13h functie waarmee de harde schijf benaderd wordt. Deze functie stelt eisen aan het aantal cilinders (max. 1024=8^8), het aantal koppen (max. 256) en het aantal sectoren per track van de harde schijf. (max. 63). Deze zogenaamde CHS (cilinder, header, sector) waarden worden bepaald door de adresruimte die het PC BIOS en de partitietabel ervoor reserveren (resp. 2^10, 2^8 en 2^6-1 bytes). |
De 1024e cilinder |
Verder dan de zogenaamde 1024e cilinder kan een IBM compatibel PC BIOS niet zien. Aangezien een besturingssysteem via het BIOS boot, moeten opstartbare partities met bootbestanden zich binnen de 1024e cilinder bevinden. |
IDE standaard |
De IDE standaard (1987) staat max. 65536 cilinders (2^16), 16 koppen (2^4) en 255 sectoren van 512 bytes per track (2^6-1) toe. Dit levert een theoretische schijfgrootte van 127.5 GB op. |
|
De grootte van een IDE harde schijf in Megabytes wordt gegeven door de formule: (cilinders)(koppen)(sectoren) / 2048. |
504 MB grens |
Aangezien een harde schijf op een IBM PC aan beide (IDE en BIOS) eisen moet voldoen, is het het maximale aantal cilinders 1024 (BIOS limitatie), het maximale aantal koppen 16 (IDE limitatie) en blijft het maximale aantal sectoren 63 (BIOS limitatie). Dit levert bij een standaard IDE interface slechts een 1024*16*63/2048 = 504 MB gebied op dat het BIOS kan zien. |
In 1998 werd de Enhanced Integrated Drive Electronics (EIDE) interface geïntroduceerd. Via een primaire en secundaire IDE controller met elk twee 40 pins aansluitingen konden vier AT Attachment Packet Interface (ATAPI) apparaten worden aangesloten: vaste schijven, CD-ROMs en tape backup apparaten. De ISA bussen werden vervangen door snellere local en PCI bussen en doorvoersnelheden (PIO, DMA, en Ultra DMA) van de schijven werden verhoogd. Doordat het BIOS direct memory access ging ondersteunen werd de processor desondanks relatief ontlast. En de vaste schijven werden alsmaar groter. Om de 504 MB grens te omzeilen werd Logical Block Adressing (LBA) ingevoerd.
Een CHS vertalend BIOS |
Bij een Logical Block Addressing (LBA) ondersteunend BIOS vindt een boekhoudkundige truc m.b.t. de schijfgeometrie plaats om aan de BIOS beperkingen te voldoen: het aantal fysieke cilinders wordt door een bepaalde factor gedeeld (bijv. door 2 of 4) zodat aan de beperkende BIOS INT 13h eis van maximaal 1024 cilinders wordt voldaan. Het fysieke aantal koppen (vaak 16) wordt met dezelfde factor vermenigvuldigd. Deze (feitelijk onjuiste) informatie wordt aan de INT 13h functie van het BIOS doorgespeeld. Op die manier kan het BIOS (en de van het BIOS afhankelijke besturingssystemen als DOS en Windows 3.1) in de regel de eerste 8,4 gigabyte van de schijf benaderen. |
8,4 GB grens |
De grens van 8,4 Gigabyte (7,875 GB indien 1GB 1024^3 bytes is) wordt bepaald door het maximale aantal cilinders (BIOS limitatie van 1024), het maximale aantal koppen (256) en het maximaal aantal sectoren (BIOS limitatie van 63) van 512 bytes van IDE schijf. Een sector is 512 bytes en 1024*256*63*512 is 8455716864 bytes. |
2,1 GB grens (1996) |
Tot begin 1996 herkenden bepaalde PC's slechts vaste schijven met minder dan 4096 cilinders (2.1 GB). |
LBA op een 486 of oude Pentium. |
Voor een oudere 486 PC's zou u een BIOS extender kaart kunnen kopen die de LBA translatie voor zijn rekening neemt. Ook een extra ultra-DMA IDE controller bevat een INT13h compatibel BIOS. Hiermee wordt de schijf bovendien veel sneller. |
3,27 GB grens |
Andere computers bezaten een BIOS dat niet om kon gaan met schijven met meer dan 6322 cilinders. |
4 GB grens |
DOS en Windows 9x kunnen vastlopen op het feit dat ze maar 255 koppen ondersteunen. Dit geeft BIOS vertaalproblemen en resulteert in een 4 GB bootbaar gebied. |
33.8 GB grens |
Sla ik over. |
Tegenwoordig geven ATA schijven groter dan 128 GB de meeste problemen. De ATA specificatie ging uit van een 28 bits adressering van sectoren. Hiermee zijn 2 tot de macht 28 sectoren van 512 bytes te benaderen (268435456*512 bytes =128 of 137,4 GB). Voor grotere schijven wordt een 48 bits adresseringsschema (48-bit Logical Block Addressing van ATA/ATAPI-6 ) gebruikt, dat 144 petabytes (144 miljoen gigabytes) kan adresseren. Maar een 28 bits ATA IDE driver die u op een 160 GB schijf loslaat ziet maximaal 128 GB, terwijl de 48 bits driver met een voor 48 bits LBA geschikt BIOS de volle 160 GB ziet. Windows XP ziet de 160 GB schijf vanaf Service Pack 1. Windows 2000 herkent de 48 bits adressering vanaf SP 3. U moet het DWORD Enable BigLBA in de registry aanbrengen. Zie: 48-bits LBA-ondersteuning voor ATAPI-schijfstations in Windows 2000. Windows 98 en zijn voorgangers kunnen er weinig mee, tenzij u over bepaalde Intel chipsets beschikt (i810-i860) en de Intel application accelerator installeert. De Linux kernel is vanaf versie 2.4.19 geschikt voor Big LBA schijven. En ook 4G Macs kunnen er mee werken. Onder OS/2 installeert u een recente OS/2 IBM1S506.ADD IDE driver. De laatsten zullen als het BIOS het ondersteund goed met 48 bit adressen omgaan. Met /!BIGLBA zet u de legacy 28 bits adressering weer aan. Een goed alternatief zijn de IDE drivers van Danielle Engbert (danis506). Ze zijn snel, stabiel en ze ondersteunen veel chipsets. |
|
NORMAL |
Sommige besturingssystemen verwachten dat u de schijven als NORMAL benaderd. SCO UNIX en NOVELL gebruiken de CHS adressering. Linux, OS/2, Windows, NT en DOS kunnen met beide methoden (CHS en LBA) omgaan. |
FAT32X |
De OEM versies van Windows 95 (OSR-B) en Windows 98 en ME kennen een manier om deze limitaties van het BIOS te omzeilen: zie FAT32X. Een nare eigenschap van Windows is dat hij hierbij onjuiste data in de partitietabel schrijft. |
LVM |
Ook de van een Logical Volume Manager gebruik makende OS/2 OEM eComStation kan op een modern BIOS met ondersteuning van de INT13h extensions voorbij de 1024e cilinder booten. LVM schrijft iets in de MBR en er is een reboot nodig om deze optie te activeren. Aangezien een Windows installatie standaard delen van de MBR overschrijft, blijft u wel kwetsbaar. |
Iedere geformatteerde diskette bevat een boot programma, zowel data- en systeemdiskettes. Dus ook "lege" diskettes. Dat zo'n diskette leeg lijkt te zijn komt doordat het besturingssysteem u alleen het data gedeelte laat zien. De boot sector kunt u alleen zien met een Disk Editor die de diskette rechtstreeks benadert (bijv. de Norton Disk Editor).
Het in de boot sector gelegen boot programma kan geïnfecteerd zijn met een boot sector virus. Als u van een met een boot sector virus geïnfecteerde diskette probeert te booten, wordt met dit bootprogramma tevens het virusprogramma geactiveerd. Terwijl u de foutmelding van het bootprogramma ziet ("Geen systeemdiskette..") zal een boot sector virus zich in het geheugen laden en de bootsector van uw harde schijf besmetten. En vanuit het geheugen iedere daarna door u gebruikte diskette, tenzij u ze een fysieke schrijfbeveiliging (= "condoom") gebruikt.
Laat dus nooit diskettes in de diskette station A zitten en pas de bootvolgorde in het BIOS zodanig aan dat er direct van de harde schijf wordt gestart ( Floppy Drive Seek at Boot: C, A)
FDISK /MBR (of FDISK /NEWMBR /DISKn onder OS/2) is een ongedocumenteerde FDISK functie die de eerste 446 bytes van de master boot record overschrijft. U kunt hiermee een virus uit de master boot record verwijderen. Fdisk /mbr verwijderd tevens lilo, maar lilo -u (uninstall) is wel zo veilig. Als het goed gaat wordt de partitietabel ongemoeid gelaten. Deze voor benadering van de harde schijf zo cruciale partitietabel bevindt zich in de volgende 64 bytes. De MBR eindigt met AA55 (2 bytes).
Maar het kan ook mis gaan. In het ergste geval wordt de boot sector met nullen overschreven. Dan bent u al uw data kwijt. Vervelend is dat juist bepaalde boot sector virussen een "reparatie" van de boot sector met FDISK /MBR dramatisch in de war kunnen schoppen. Voor het gebruik van dergelijke commando's moet u op zijn minst uw databestanden op tape of een soortgelijk medium opslaan.
Laat het verwijderen van een hardnekkig boot sector virus daarom bij voorkeur aan uw virusscanner over. Als u toch FDISK /MBR gebruik maakt om een bootsector virus te verwijderen, doe dit dan vanaf een schone installatiediskette. Een in het geheugen geladen boot sector virus zal zelfs na een Ctr-Alt-Del de boot sector weer weten te vinden . Ook een virusscan moet daarom vanaf een schone bootdiskette plaatsvinden, zodat een eventueel Stealth virus geen kans krijgt om zich tijdens de scan in het geheugen te verstoppen om zich later weer in de boot sector te nestelen.
Als u Warp, Windows of NT installeert wordt een eenmaal geïnstalleerde boot manager door de installatieprocedure gedeactiveerd. Het nieuwe OS maakt zijn eigen bootpartitie actief. Daarvoor was het de OS/2 bootmanager zoals een blik in FDISK laat zien.
Bij de installatie van Windows 9x wordt bovendien de MBR overschreven. Een in de MBR geinstalleerde bootmanager wordt volledig gewist. Lilo moet u na een Windows (her) installatie opnieuw installeren (bootfloppies, loadlin). Windows NT en OS/2 veranderen alleen de actieve partitie.
De checkdisk van Windows 2000 maakt bij iedere opstart de originele OS/2 Bootmanager onklaar. Dit is geen grap.
Met FDISK of PartitionMagic kunt u na voltooien van de installatie de boot manager weer activeren door de Opstartbeheer partitie als actieve partitie in te stellen. Bij een geslaagde installatie kunt u dat met FDISK al vanuit het nieuwe OS doen. Met de FDISK van OS/2 is het nieuwe besturingssysteem aan de boot manager toe te voegen.
Maar als de installatie eerst de boot manager uitschakelt en daarna vastloopt hebt u niets meer om de harde schijf mee op te starten. Zorg er dus altijd voor dat u een Dos reddingsdiskette met FDISK (of beter met pqmagict.exe) bij de hand hebt om de boot manager onder alle omstandigheden te kunnen reactiveren.
De OS/2 FDISK is hiervoor minder geschikt. Ten eerste omdat u voor OS/2 drie bootdiskettes nodig hebt en ten tweede omdat de OS/2 FDISK afhankelijk is van de IBM Boot Manager voor deze functie.
Bij het plannen van extra partities moet u altijd rekening houden met de manier waarop besturingssystemen de partities zien. Aan de partities worden door de meeste besturingssystemen partitieletters toegekend.
Vooral als u een bestaande partitie-indeling wijzigt, is het belangrijk dat de besturingssystemen dezelfde schijfletters blijven gebruiken: Anders vinden ze hun bestanden niet terug, weigeren ze op te starten en moet u ze onder de nieuwe harde schijf indeling opnieuw installeren.
Nieuwe harde schijf |
Bij het plaatsen van een tweede harde schijf kan het zinvol zijn om de nieuwe (vaak grootste en snelste) harde schijf als master in te zetten. Mijn methode is: De nieuwe harde schijf als slave aan de oude master koppelen. BIOS Harddisk auto detection draaien. Rebooten. Alle partities in dezelfde volgorde naar de grote nieuwe schijf kopieren (PartitionMagic, maar het kan eventueel ook handmatig). Daarna de nieuwe harde schijf als master jumperen en bekabelen (eventueel de oude schijf er als slave bijhangen), de BIOS Setup harddisk auto detection opnieuw draaien en rebooten. Windows 9x en OS/2 zullen probleemloos opstarten, voor Linux moet u lilo eerst draaien (dus eerst booten met loadlin of van diskette). |
Nieuwe schijf onder XP en SVista |
Deze wisseltruc werkt niet zomaar onder XP en SVista. Zij maken van een bootmanager gebruik die u opnieuw moet moet activeren (Bijlage 3. Windows XP herstellen via de Windows herstelconsole). |
Nieuwe computer |
Bovenstaande truc werkt voor OS/2 en Linux op een nieuwe PC, zolang u voor OS/2 er maar voor zorgt dat niet meer van toepassing zijnde (geluidskaart) drivers in de config.sys geremd zijn. |
Bij het plannen van logische stations moet u er altijd rekening houden met het feit een bepaalde bestandssystemen onder het ene OS wel en onder het ander OS niet kan worden gezien. De meest exclusieve bestandssystemen plaatst u achteraan. Tenslotte kan de situatie weer veranderen door het installeren van een driver voor een niet standaard ondersteund bestandssysteem.
In de praktijk kunt u een nieuw besturingssysteem het beste in een primaire partitie of als laatste logische station op de laatste harde schijf plaatsen . Dit schopt het bestaande partitie letter schema niet in de war.
Verderop vindt u voorbeeldconfiguraties die met deze principes rekening houden.
Partities nummeren als volgt: Eerst krijgen de actieve primaire partities hun letter, daarna de logische stations, daarna de CD-Rom(s).
Actieve primaire partities krijgen dus als eerste een partitieletter C toegewezen: De zichtbare primaire partitie op de eerste schijf (HD1) wordt C, een geactiveerde primaire partitie op HD2 wordt D , etc. Hebt u vier vaste schijven, dan worden eerst de master en slave van de eerste controller afgewerkt (C en D), daarna de master en slave van de tweede controller (E en F).
Logische stations krijgen hun partitieletter na de actieve primaire stations toegewezen. Voorwaarde is wel dat ze geformatteerd zijn met een bestandssysteem dat door het OS wordt ondersteund. Bijv. een HPFS driver i.g.v. een logisch HPFS station. Niet door het OS (en/of uw configuratie) ondersteunde bestandssystemen worden overgeslagen.
Netwerkdrives en Removable Media zoals ZIP drives en CD-Roms krijgen hun schijfletters na de logische stations. Maar ook hier geldt: Zonder passende drivers (filters) worden ze overgeslagen.
Gebruikt u een gemengd IDE /SCSI systeem onder OS/2 dan bepaalt de volgorde van de IDE (IBM1S506.ADD) en SCSI stuurbestanden welke primaire partitie als C wordt gezien.
Onder OS/2, Dos en Windows kunt u maximaal Z stations zien. Let wel op de LASTDRIVE=[partitieletter] statement in de CONFIG.SYS. Zet hem niet te hoog (LASTDRIVE=Z verspilt onnodig geheugen), maar ook weer niet zo laag dat u de laatste stations niet kunt zien.
Dos, Windows 95, 98 en NT kunt u alleen van primaire partities booten . Standaard installeren ze in de bootpartitie, dus in C, maar dat hoeft niet. Als u tijdens de installatie een andere station van installatie opgeeft dan C kunt u zowel Windows als NT in logische stations installeren. Windows plaatst dan enige obligate bootbestanden in C, maar plaatst de Windows directory in het door u aangewezen logische station (D, E, F..). Dit heeft als voordeel dat u vanuit een ander OS de bestanden in de map van Windows altijd kunt bereiken. Bovendien houdt u uw bootpartities klein en overzichtelijk.
Linux en OS/2 kunt u zowel uit primaire als logische stations booten, zolang hun bootpartities maar geheel binnen de 1024e cilinder van de harde schijf liggen. Dit geldt vanwege een BIOS beperking voor ieder OS. Linux heeft hierbij het onmiskenbare voordeel dat het ook vanaf een DOS partitie kan laten booten: Een loadlinboot vanaf een DOS willekeurige DOS partitie binnen de 1024e cilinder kan een Linux systeem (/ ) voorbij de 1024e cilinder opstarten.
Gezien het feit dat u per harde schijf maximaal slechts vier primaire stations tot uw beschikking heeft (waarvan er meestal al een bezet wordt door de IBM boot manager en een door de uitgebreide partitie), is het wijs om OS/2 en/of Linux in logische stations te installeren. Daarmee houdt u twee primaire partities over om NT, Windows of een DOS versie te booten. Een ander voordeel van het installeren van OS/2 in een logisch HPFS station is dat u de bestanden op de HPFS schijf met speciale drivers vanuit DOS en Windows kunt lezen en onder NT zelfs kunt lezen en beschrijven. Een OS/2 installatie in een primaire partitie is alleen met bootdiskettes (of een 2e OS/2 bootpartitie in een logisch station) benaderbaar.
OS/2 installeert u het best in een eigen HPFS partitie achter alle FAT16 stations. Het voordeel hiervan is dat u onder OS/2, Windows en DOS dezelfde partitienamen (letters C...Z) voor u ziet. Hiermee omzeilt u het probleem dat DOS en Windows de HPFS partities niet zien, en dus bij de naamgeving overslaan, terwijl OS/2 alle partities een alfabetletter geeft.
Linux EXT2 partities plaats ik bij voorkeur achter alle FAT en HPFS stations, om dezelfde redenen.
Bootmanager |
|
|
De harde schijf bevat de IBM Boot manager (BM), twee primaire FAT stations, drie logische FAT stations, een HPFS station voor OS/2 en een EXT2 station voor Linux. Het HPFS station is vòòr de FAT16 stations geplaatst. Windows 95 ziet het HPFS station niet en geeft de logische FAT stations de letters D t/m F. OS/2 Warp ziet het HPFS station D wel en nummert de logische FAT stations als E t/m G. Ook de CD krijgt onder Windows en OS/2 verschillende namen, hoewel dat handmatig aan te passen is. |
FAT16 |
Dos 7, Windows 95 |
Dos 7, Windows 95 |
|
begin |
uitgebreide |
partitie |
|
HPFS |
OS/2 bootpartitie |
D: OS/2 bootpartitie |
|
FAT16 |
D: Logische partitie voor Dos programma's |
E: Logische partitie voor Dos programma's |
|
FAT16 |
E: Logische partitie voor Data |
F: Logische partitie voor Data |
|
FAT16 |
F: Windows 3.1 en 16 bits programma's |
G:Windows 3.1 en 16 bits programma's |
|
EXT2 |
Linux (Lilo in hda9 geïnstalleerd) |
Linux (Lilo in hda9 geïnstalleerd) |
|
CD-Rom |
G: CD-Rom |
H: CD-Rom |
Gebruikt u FAT32 dan geldt een heel ander verhaal. Want OS/2 herkent FAT32 partities standaard niet. De beste plaats voor een logisch FAT32 station is wat OS/2 betreft achter alle logische FAT16 en HPFS stations of als een verborgen station C. In OS/2 en FAT32 en FAT32X heb ik getracht de problemen op een rijtje te zetten.
Voor Linux maakt het allemaal niet zoveel uit, want recente Linux versies zien alle partities (FAT, vFAT, FAT32, HPFS, NTFS en zijn eigen EXT2). Linux heeft wel problemen met FAT32X .
(BM) |
IBM boot manager |
De harde schijf bevat de IBM boot manager (BM), twee primaire FAT stations, drie logische FAT stations, 2 HPFS stations voor OS/2, een swap en een EXT2 station voor Linux. Hieronder is de Windows 95 partitie door de boot manager geactiveerd. Overigens is voor elke FDISK de boot manager partitie nog steeds de actieve partitie. Dat is partitie die het eerst gebruikt wordt als u boot. Wat u onder Windows 95 ziet staat met rood aangegeven. De Dos 7 partitie van Windows 95 is geboot. De boot manager en Dos 6 partities zijn onzichtbaar. Windows heeft toegang tot alle logische FAT stations, maar ziet de OS/2 HPFS en Linux EXT2 partities niet. Deze krijgen daarom geen stationsaanduiding toebedeeld. De CD-Rom zal standaard de letter G krijgen, maar u kunt de CD-Rom onder Windows en OS/2 ook vast instellen als J (aanbevolen). Met iHPFS (een HPFS driver voor DOS) kunt u stations G en H zichtbaar kunnen maken. De CD-Rom krijgt dan de letter I (of J als u het slim aanpakt). |
(fat16 ) |
Dos 6 op FAT 16 (pri) |
|
C (fat16) |
Dos 7, Windows 95 op FAT 16 (pri) |
|
--- Begin |
uitgebreide partitie ---- |
|
D (fat16) |
Logische partitie voor Dos programma's |
|
E (fat16) |
Logische partitie voor Data |
|
F (fat16) |
Windows 3.1 en 16 bits programma's |
|
(hpfs) |
OS/2 bootpartitie |
|
(hpfs) |
OS/2 datapartitie |
|
(ext2) |
Linux (Lilo in I geïnstalleerd) |
|
swap |
Linux swap partitie |
|
G (of J) |
CD-Rom |
In het volgende voorbeeld wordt OS/2 door de boot manager geladen. Wat u onder OS/2 ziet staat met blauw aangegeven.
(BM) |
IBM boot manager |
Ook OS/2 ziet de verborgen (zwarte) partities met de boot manager en Dos 6 niet. Omdat even tevoren Windows 95 geboot is, is de primaire C partitie van Windows nog steeds actief. Zou u van tevoren Dos 6 geboot hebben dan zou OS/2 op de Dos 6 partitie neer zien (en was de Dos 7 partitie verborgen). N.B. Als u in Warp 4 GA en Warp 3 FP24 "reservedriveletter=i" in de OS/2 config.sys plaatst krijgt de CD-Rom altijd de letter volgend op de I (=J), ook als u de Linux EXT2 IFS drivers gedeactiveerd zijn. Anders zou uw CD-Rom wisselend op I of J zitten. |
(fat16 ) |
Dos 6 op FAT 16 (pri) |
|
C (fat16) |
Dos 7, Windows 95 op FAT 16 (pri) |
|
----- |
--- Begin uitgebreide partitie ---- |
|
D (fat16) |
Logische partitie voor Dos programma's |
|
E (fat16) |
Logische partitie voor Data |
|
F (fat16) |
Windows 3.1 en 16 bits programma's |
|
G (hpfs) |
OS/2 bootpartitie |
|
H (hpfs) |
OS/2 datapartitie |
|
(ext2) |
Linux (Lilo in I geïnstalleerd) |
|
swap |
Linux swap partitie |
|
J |
CD-Rom |
Het onderstaande voorbeeld geeft aan dat het heel goed mogelijk is om meerdere moderne besturingssystemen te booten op een afgedankte PC. Ga echter niet Windows in een grote C met FAT32 installeren (de default). Windows heeft een C nodig voor de bootbestanden, maar kan heel goed in een logisch station worden geïnstalleerd.
MB |
Partitie (Typering) |
Bootbare partities zijn met rood aangegeven. Deze partities bevinden zich geheel binnen de 504 MB grens. Alle besturingssystemen worden in de eerste 504 MB via het BIOS geboot. Bestanden die onder OS/2 of Linux in een logisch station op of voorbij de 1024e cilinder plaatst zult u onder DOS of Windows 3.1 (1) niet zien. In het voorbeeld hiernaast gaat het om de blauw gekleurde partities. De DOS bootpartitie is klein gehouden. Er zitten slechts bootbestanden. De autoexec.bat en config.sys maken gebruik van bestanden uit D:\DOS. De FAT partities voor Windows, programma's en data hebben een grootte van 127 MB of kleiner om de slack te beperken. G zit gedeeltelijk voorbij de 1024e cilinder en is dus voor OS/2 niet installeerbaar te maken. De bootbestanden voor een onderhoudspartitie voor OS/2 zou u op D of E kunnen plaatsen. Linux krijgt een grote EXT2 partitie voor zichzelf aan het eind van harde schijf, waarbij de inhoud van de directory boot verplaatst is naar hda8 (station G voor DOS en OS/2). De directory /boot van Linux is in fstab op hda8 (< 1024e cilinder.) gemount. Etc/lilo.conf bevat: boot=/dev/hda8 image = /boot/bzImage root = /dev/hda11 label = Linux |
1 |
Boot manager (PRI) |
|
2 |
DOS (3 mb op C) |
|
5 |
Windows (125 mb op C) |
|
130 |
Dos programma's (120 mb FAT op D) |
|
250 |
Data (100 mb FAT op E) |
|
350 |
OS/2 (100 mb HPFS op F) |
|
450 |
Linux /boot van 50 mb op EXT op dev/hda8 ) |
|
500 |
OS/2 data/prog (500 mb HPFS op G) |
|
504 |
----1023e cyl------ |
|
1000 |
Linux swap (64 MB op /dev/hda10) |
|
1064 |
Linux rootpartitie (1 GB op /dev/hda11) |
Eenmaal geboot zullen 32 bits besturingssystemen hun eigen stuurbestanden gebruiken. Daarmee worden ook de logische HPFS en EXT2 stations op en voorbij de 1024e cilinder de schijf benaderbaar. Hun adressering gaat onder een 32 bits besturingssysteem buiten het BIOS om. Ook DOS en Windows programma's die u onder OS/2 of Linux draait zullen nu alle partities kunnen benaderen, omdat het 32 bits OS de BIOS toegang voor hen emuleert. De weinige Dos en Windows (VXD's) programma's die de vaste schijf rechtstreeks (buiten het BIOS om) willen benaderen, zullen vastlopen.
Bezit u méérdere harde schijven of installeert u een extra vaste schijf (HD2), dan geldt dat er vanaf de C van de actieve primaire partitie van de eerste vaste schijf doorgenummerd wordt naar de primaire stations van de extra schijven. Dus de actieve primaire partitie op de tweede harde schijf krijgt de letter D, de actieve primaire partitie van de derde schijf het nummer E, etc. Vervolgens komen de logische stations aan de beurt, te beginnen met die van de eerste harde schijf.
Plaatst u een tweede vaste schijf (HD2) en gebruikt u logische stations op de eerste harde schijf, dan is het verstandig om de tweede harde schijf als één grote uitgebreide partitie te partitioneren. De logische stations die u hierin plaatst komen na de logische stations van de eerste harde schijf en gooien de bestaande configuratie niet in de war.
Voor het aanmaken van één grote uitgebreide partitie met PartitionMagic 3 (en misschien ook wel bij de OS/2 Fdisk) moet u eerst een piepklein primair station aanmaken, en daarna de grote uitgebreide partitie. In de uitgebreide partitie maakt u logische stations aan. Het piepkleine primaire station moet u in dezelfde sessie direct verwijderen . Anders wordt de primaire partitie op de tweede vaste schijf na de reboot D en schuiven de logische stations op de eerste vaste schijf een letter op. Besturingssystemen die op deze logische stations zitten zullen dan niet meer willen laden (want de verwijzingen in de config.sys en andere noodzakelijke bestanden kloppen niet meer).
Een nieuwe harde schijf wordt nog niet door een besturingssysteem gezien. Een besturingssysteem ziet namelijk geen harde schijven, maar stations. Pas als de harde schijf gepartioneerd is kan het besturingssysteem aan een primaire en/of logische stations alfabetletters toekennen. De stations moet u vervolgens nog formatteren.
Het programma FDISK is in staat om het adresseringsschema van de harde schijf uit het vluchtige deel van het BIOS te lezen en met deze informatie de schijf in stations op te delen (partitioneren). De stations moet u daarna van een bestandssysteem voorzien om ze te kunnen lezen en beschrijven (formatteren).
Bij het partitioneren maakt FDISK dus altijd gebruik van de informatie uit het BIOS over uw harde schijf. Een nieuwe harde schijf moet u daarom eerst in het BIOS aanmelden alvorens FDISK de schijf kan opdelen. Op een verouderde PC moet u de fysieke eigenschappen van de harde schijf handmatig in het "vluchtige deel" van het BIOS (het CMOS Ram) invoeren. Deze informatie over het aantal of cilinders, koppen and sectoren is meestal te vinden op het printplaatje van de harde schijf. Een modern PnP (plug&Play) BIOS kan deze eigenschappen zelf detecteren (auto detect harddisk) en geeft u de keus uit verschillende adresseringsschema's.
Op een modern BIOS is Logical Block Addressing (LBA) verreweg de beste keus voor ieder besturingssysteem. Een eenmaal gekozen adresseringsschema kunt u niet meer wijzigen zonder verlies van data.
Vrijwel ieder besturingssysteem levert een FDISK . Maar FDISKs maken zelden partitietabellen aan die probleemloos door andere besturingssystemen gelezen kunnen worden. Ter (des?)oriëntatie volgt alvast een klein overzicht. De vele waarschuwingen betekenen niet dat het altijd mis zal gaan. Ik kies alleen bewust voor de veilige kant. Want als het mis gaat, zijn de gevolgen vaak onomkeerbaar.
Fdisk |
Partities |
Valkuil |
Toepassingen |
Ms Dos 6 |
FAT16 |
Stekeblind voor niet-MS systemen. Laat u slechts één primaire partitie en logische stations aanmaken. Laat op een verouderd BIOS slechts 504 MB van de harde schijf zien. |
Onder DOS een beperkte maar conventionele FDISK zonder vreemde kuren. |
Ms Dos 7 (Win 95) |
FAT16 (X) |
Blind voor niet-MS systemen. |
|
Ms Dos 7.1 (Win 95B, 98) |
FAT16 (X), FAT32 (X) |
Kan buiten het BIOS om primaire partities aanmaken voorbij de 8,4 GB grens, zodat er geen ruimte overblijft voor een ander OS. Maakt soms buggy partitietabellen aan die alleen door Windows gelezen kunnen worden. Zie FAT32X. Dit zal meestal dataverlies opleveren! |
Op grote schijven mijden, tenzij u only and for ever met MS verbonden wilt zijn. Helaas is deze Fdisk door de OEM leveranciers al op vele PC's gezet en gebruikt. |
OS/2 |
FAT, HPFS |
U hebt een IDE driver update nodig bij IDE harde schijven groter dan 4,3 GB. OS/2 ziet de harde schijf vanuit een 32 bits perspectief. |
Universeel toepasbare partitietabellen op IBM compatibele PC's . Staat meerdere primaire stations toe. Via de FDISK installeert u de IBM Bootmanager. |
Linux |
EXT2, swap |
Eigenlijk alleen te gebruiken voor de aanmaak van EXT2 en Linux swap partities. Ziet de harde schijf vanuit een 32 bits perspectief. Onder Linux aangemaakte partities worden niet altijd door het 32 bits OS/2 herkend. Linux herkent standaard slechts de logische stations /dev/hda5 t/m 15. |
De Linux Fdisk is niet geschikt om partities voor DOS of OS/2 aan te maken. De reden is dat onder Linux partities in dezelfde volgorde in de partititabel voorkomen als ze aangemaakt zijn. Onder DOS of OS/2 gemaakte partities (die de vaste schijfvolgorde aanhouden) zijn met de t-optie voor gebruik onder Linux geschikt te maken. Voordeel hiervan is dat de OS/2 bootmanager of LVM ze dan wel herkend. |
Redhats Disk Druid |
EXT2, swap |
Maakt "growable" partities aan, die andere besturingssystemen verwarren. |
Disk Druid mijden, tenzij u alleen Redhat op uw PC wilt gebruiken. |
DFSee |
Veel |
Ingewikkeld vanwege de vele opties. |
Tegenwoordig maak ik bij voorkeur partities aan met Jan van Wijk's DFSee disktool, fdisk and data recovery. Er zijn DOS, Windows NT/XP, Linux en OS/2 versies van. |
De eerste FDISK's van Microsoft waren goed gedocumenteerd. Het DOS 5 handboek besteedt er aardig wat bladzijden aan. De hiermee gemaakte primaire partitie en uitgebreide partitie met logische stations zijn ook door andere besturingssystemen te gebruiken. Maar de MS DOS FDISK's staan u niet toe om meerdere primaire partities aan te maken. Hiervoor zult u naar de Linux of OS/2 FDISK of een ander partititioneringsprogramma moeten gaan.
Maar sinds de opkomst van de boot managers (waarmee het booten van een ander besturingssysteem heel eenvoudig geworden is), lijkt Microsofts beleid erop gericht te zijn uw keuzevrijheid hierin weer drastisch te beperken. De Windows 9x FDISK werd "verbeterd", waarbij de verbetering bestond uit het aanmaken van partitietabellen die niet altijd door haar concurrenten gelezen konden worden. Microsoft bereikte hiermee dat de concurrenten de naam "slecht installeerbaar" kregen, terwijl haar OEMs installatie perikelen veroorzaakten (dat is de omgekeerde wereld).
De FDISK van Windows 95 kan namelijk via een aparte methode (het aanroepen van int 13h BIOS extensions) FAT16X partities aanmaken. Latere versies van Windows 9x die als OEM bij nieuwe computers geleverd werden maakten FAT32X partities aan. Deze large extended "partities" (zoals aangegeven in de partitietabel) zouden zich voorbij de fysieke grens van de harde schijf uitstrekken. Windows lost deze bug op door niet bestaande sectoren bij het formatteren als "bad" te labelen. Maar andere besturingssystemen en partitiemanagers hebben er grote problemen mee. PQMagic versies lager dan 3.05 kunnen er bijv. niet mee overweg.
Het utility DFSee van Jan van Wijck (http://www.fsys.demon.nl) kan het door de Win9x FDISK aangemaakte extended partition type 0f voor > 8,4 GB FAT32 partities met het FIXEXT commando corrigeren.
De Windows 98 FDISK gaat m.b.t. incompatibiliteit nog een stapje verder door - buiten het BIOS om - primaire partities aan te maken voorbij de 8,4 GB grens (dat is voor een modern BIOS voorbij de 1024e cilinder). Alle FDISK's van andere besturingssystemen die de partitie-informatie uit het BIOS halen, zullen de partitietabellen dan niet meer kunnen volgen. Concurrerende besturingssystemen laten zich dan niet meer installeren.
Windows 20000 heeft er een handje van om HPFS en OS/2 Bootmanager partities niet te willen herkennen. Hoewel het door OS/2 gebruikte HPFS bestandssysteem door MS ontworpen is, en nog tot NT 3 werd ondersteund, heeft MS in Windows 2000 ervoor gekozen een HPFS partitie als "Unknown or unformatted partition" te labelen. De eveneens niet onbekende OS/2 bootmanager wordt aan een MS chkdsk onderworpen, met als resultaat dat u het multibooten wel vergeten kunt. Advies: Meldt het aan Janet Reno.
Dit zijn enige van de vele manieren waarop Microsoft haar monopoliepositie probeert te handhaven. Alleen iemand die slechts Windows 98 of Windows 20000 op een > 8,4 GB FAT32 station wil draaien heeft er wat aan. Maar degene die een Windows 98 OEM op zijn PC voorgeïnstalleerd kreeg en ook eens wat anders wil proberen, zijn dergelijke streken een ramp.
Partitie-informatie kunt onder DOS en Windows veilig opvragen met FDISK /STATUS. Maar Microsoft versies van FDISK zullen HPFS en Linux partities niet zien. Ga er dus heel behoedzaam mee om. De FDISK van Dos 7 en Dos 7.1 zullen bij grote schijven vaak iets anders aangeven dan de oudere Fdisks van Microsoft.
Gebruik bij voorkeur de OS/2 FDISK of een oudere versie van PartitionMagic om partities voor OS/2 aan te maken. Maar ook bij een door PartitionMagic 3 of 4 aangemaakte HPFS partitie is het wijs om er meteen al een schijfcontrole op los te laten (met CHKDSK /F vond ik wel eens fouten). Voor IDE harde schijven > 4 GB hebt u onder OS/2 altijd een fix nodig om (veilig) met OS/2 en zijn fdisk te kunnen werken (zie Ondersteuning voor IDE harde schijven).
Gebruikt u de OS/2 FDISK om logische partities aan te maken die u ook onder DOS wilt kunnen zien, dan kan het op een verouderde 386/486 PC (zonder LBA sector translatie) met een schijf > 504 MB wijs zijn, de voor DOS bestemde partities 16 bits onder DOS aan te maken. Hetzelfde geldt ook voor OS/2 en Linux bootpartities, omdat die zich altijd binnen de 1024e cilinder (hier de 504 MB grens) moeten bevinden. Dat is een beperking van het 16 bits BIOS die schijven op en voorbij de 1024e cilinder niet kan zien en er dus ook geen enkel OS van laat booten. Een modern BIOS past een sectortranslatie toe waardoor de 1024e cilinder in de praktijk voorbij de 8,4 GB zit.
Op een verouderde PC onder kunt u met de OS/2 of Linux FDISK wèl logische stations voorbij de 504 MB grens maken, die u met 32 bits drivers van OS/2 en Linux (buiten het BIOS om.) probleemloos zult kunnen benaderen. U kunt er programma's op zetten en data bewaren. U kunt er alleen niet van booten.
De FDISK van Linux is voor de aanmaak van EXT2 en Linux swap partities aan het eind van de schijf geschikt, maar maak hiermee geen partities aan die u onder Dos gaat gebruiken. Laat dat een "oude" DOS FDISK doen onder DOS, nadat u de gewenste sector translatie in het BIOS definitief heeft ingesteld (doorgaans LBA). Maakt u partities onder een 32 bits OS aan, dan loopt u altijd de kans dat de partities zich verder uitstrekken dan het 16 bits DOS en het BIOS kunnen zien (met als gevolg dat ze niet willen booten).
Sommige versies van de Linux FDISK plaatsen informatie in de MBR over logische partities in de volgorde van aanmaak. De FDISK's van DOS, OS/2, Windows 9X en NT plaatsen de informatie over logische partities volgens het drive letter schema (D,E,F...). Als u met zo'n Linux FDISK eerst een F en dan een E aanmaakt geeft PartitionMagic 3.0 een #120 fout: The logical drive chain is incompatible. Een conventionele FDISK is dan niet meer veilig te gebruiken.
De Linux FDISK maakt incomplete partitietabellen, die voor Linux voldoen, maar voor andere OS-en inadequaat zijn. Zo kan de PM versie van OS/2 FDISK, waarmee u de IBM boot manager moet instellen, logische EXT2 statuions soms niet zien. De IBM boot manager is dan niet voor Linux te gebruiken. Om die reden adviseert Matt Welsh in "Running Linux" voor Linux bestemde partities onder OS/2 of DOS aan te maken. U kunt ze meteen aan het boot manager menu toevoegen en ze later tijdens de Linux installatie met de t-optie van de Linux FDISK te labelen. Bij deze methode worden dus meer "complete" door OS/2 en NT aangemaakte partitietabellen aangepast aan de minimale behoeften van Linux.
In deze constructie installeert u Lilo in de "First sector of the Linux root partition", dus niet in de MBR. Lilo functioneert dan niet als zelfstandige boot manager, maar als een soort schakelstation (Linux Loader) naar Linux die door de IBM of NT boot manager wordt geactiveerd.
Gebruik het bij Redhat Linux 5.1 geleverde partitioneringsprogramma Disk Druid niet. Disk Druid maakt "growable" partities (lees: flexibele partitietabellen) aan, waar o.a. OS/2 en PQ Magic 3 van slag zullen raken. PartitionMagic waarschuwde met: Critical Error: Overlapping Partitions. Disk Druid maakt namelijk partities van een bepaalde grootte (bijv. 120 MB "actual") maar kent er in de partitietabel een grotere waarde aan toe (bijv. 150 mb "assigned"). Met de Linux Fdisk kunt u deze "flexibele" partities weer wissen. Daarna moet u Linux opnieuw installeren op nu door de Linux FDISK aangemaakte partities. Voorziet u ruimtegebrek onder Linux dan kunt u m.i. beter van symbolic links of verwijzingen naar andere partities in /etc/fstab gebruik maken dan deze partitiegoochelaar.
De stelregel was altijd: |
Maak voor ieder besturingssysteem de partitie(s) aan met de eigen FDISK |
|
Pas echter op met de FDISK van Windows 95 en hoger, want die gaat er zonder meer van uit dat u uw schijf alleen voor Windows wilt partitioneren. Maak voor een grote harde schijf die u niet alleen voor Windows 9x wenst te kunnen gebruiken de laatste partities van de harde schijf met Partition Magic, de OS/2 FDISK of met een DOS 6 of oudere FDISK. |
De informatie over de partities zoals OS/2 die ziet kunt u ophalen met FDISK /QUERY. De OS/2 FDISK ziet geen FAT32 schijven. Hieronder een voorbeeld van een OS/2 FDISK / QUERY op mijn 2 harde schijven.
Deze toont eenzelfde merkwaardige beeld als PQ Magic 3.04. Het merkwaardige is dat de OS/2 FDISK vijf schijven (stations) ziet, terwijl er maar twee zijn.
Station Naam Partitie Vtype TypeBS Status Start Grootte 1 0000003f : 1 0a 2 0 7 1 Dos 6 : 1 14 1 7 23 1 Win 95 C: 1 06 1 31 251 1 OS/2 PM D: 2 06 1 282 251 1 0013db50 E: 2 06 0 533 494 1 0022cf4d F: 2 06 0 1027 729 1 003240cc G: 2 06 0 1757 400 1 00426e8e H: 2 06 0 2157 400 1 Warp 4 I: 2 07 1 2557 1686 1 0090dfce J: 2 07 0 4243 1843 1 00be3947 : 2 00 0 6087 102 2 0000003f : 1 00 0 0 3 2 00001fbf : 2 83 0 4 677 2 SuSE : 2 83 1 681 102 2 00187cbf : 2 82 0 783 126 2 001c6cbf : 2 83 0 909 1527 3 0000003f : 1 00 0 0 3 3 00001fbf K: 2 07 4 4 677 4 0000003f : 1 00 0 0 3 4 00001fbf L: 2 07 0 4 102 5 0000003f : 1 00 0 0 3 5 00001fbf M: 2 07 4 4 1527
Let op: De stations 3, 4 en 5 bestaan niet als fysieke schijven. De getoonde EXT2 "partities" K, L en M zitten in feite op de 2e harde schijf (als type 83). Type 82 is een Linux swap partitie. K is gemount als /home, L als /, en M als /user. Hun partitietype 07 geeft aan dat ze evenals de HPFS schijven op de eerste harde schijf als Installable File Systems zijn geïnstalleerd. Vtype (volume type?) 1 is primair, 2 is logisch station. TypeBS (BestandsSysteem) 0a is IBM boot manager, 16 is FAT, 06 is vFAT, 07 is installeerbaar bestandssysteem (o.a. HPFS), 00 is leeg, 83 is EXT2, 82 is swap.
Zeker als u meerdere besturingssystemen op uw PC gebruikt, is een programma dat partities (zonder dataverlies) kan vergroten, verkleinen, verplaatsen of kopiëren (backup, nieuwe harddisk of PC) in de praktijk onmisbaar. Voor OS/2 gebruikers was PartitionMagic lange tijd de beste keus.
PQ Magic 3 ondersteunde vFAT, FAT32, NTFS en HPFS, liep full-screen onder Win(dos) en als PM applicatie onder OS/2 (versie 1-3). Het programma kende ook een compacte Dos versie die op een bootdiskette past (pqmagict.exe).
PQ Magic 3 ondersteunde het Linux EXT2 formaat niet. De Linux partities werden wel herkend, maar waren niet te veranderen. Wel konden Linux gebruikers voor de Linux installatie alvast ongeformatteerde partities met PQ Magic 3 aanmaken, die de Linux fdisk met de t-optie als swap (type 82) of EXT2 (type 83) kon labelen, zodat de partities verderop in de Linux installatie alsnog correct worden geformatteerd. Het voordeel van deze methode is dat de Linux partitie meteen aan het IBM boot manager menu kan worden toegevoegd.
Linux staat er op zijn eigen boot manager (Lilo, LinuxLoader) te installeren. IBM boot manager gebruikers moeten Lilo in de Linux bootpartitie installeren. Hiermee voorkomt u dat Lilo zich in de Master Bootrecord (MBR) nestelt en zo de OS/2 boot manager deactiveert. Dit is ook wel zo veilig (voor Linux) als u W95 weer eens moet installeren, want die rommelt aan de MBR. De in lilo gekozen Linux bootpartitie (boot=/dev/hda7) kunt u aan de IBM boot manager toevoegen. De boot manager schakelt dan Lilo in, die de Linux kernel laat booten. Ook bij deze procedure moet u het installatieprogramma \sbin\lilo draaien als u een nieuwe kernel installeert of de bootpartitie verandert. De reden is dat Lilo de exacte locatie van de kernel op de schijf moet weten, omdat pas met de kernel het bestandssysteem wordt geladen. Om na een resize van de Linux bootpartitie Lilo opnieuw te installeren is loadlin vanuit "plain" DOS verreweg het handigst.
Mocht u met PartitionMagic NTFS en FAT32 partities willen bewerken en/of de boot manager willen installeren met FAT32 zorg er dan altijd voor dat u met succes de laatste patches van PQ Magic heeft toegepast van de firma Power Quest. Als uw PQ Magic versienummer (zie Menu/Help/About) lager is dan 3.05, begin er dan niet aan. Een andere PQM 3 beperking is de partitiegrootte van 8 GB.
PartitionMagic versie 4 ondersteunt Linux Ext2 partities wel. Het gaat echter lang niet vlekkeloos. Om logische partities voorbij de 1024 cilinder aan te maken voor Linux (ongeformatteerd) of OS/2 (geformatteerd) heb ik meer aan de OS/2 fdisk (of PQ Magic 3.05 onder DOS of OS/2). PartitionMagic 4 maakt onder andere large extended (type 0f) BigX partities aan. Dit is te corrigeren met FIXEXT opdracht van DFSee (zie referenties).
Er is geen OS/2 versie van PartitionMagic vanaf versie 4. OS/2 gebruikers zullen vanuit DOS of Windows hun HPFS partities moeten aanmaken en bewerken. Hiertegen is door OS/2 gebruikers, die PartitionMagic al vanaf versie 1 gebruikten, tevergeefs geprotesteerd. PowerQuest levert bij PartitionMagic 4 wel een Caldera OpenDOS versie, waarmee u een de grafische interface van Partition Magic zonder Microsoft licentie kunt gebruiken.
Voordat u PartitionMagic onder Windows gaat gebruiken moet u de Windows APM power management uitzetten. Om de een of andere reden denkt Windows dat het kan gaan slapen als u partities vergroot of verkleint. Sowieso is APM een ramp op een multitasking OS. En op dezelfde manier is de slechts door softwarefabrikant Microsoft ondersteunde ACPI specificatie (Advanced Configuration and Power Interface, 1996) vooral bedoeld voor laptops die slechts Windows mogen draaien. Want zo open is die standaard nu ook niet meer.
Latere PQMagic versies doen het niet beter. PowerQuest laat OS/2 gebruikers steeds meer in de steek laat om Windows gebruikers die meerdere versies van Windows willen draaien van dienst te kunnen zijn. PQ Magic 7 liet zelfs de HPFS ondersteuning vallen. De volgende bestandsformaten worden door PQ Magic 7 ondersteund.
Extended
Extended X
FAT
FAT16x
FAT32
FAT32x
Linux Ext2
Linux Swap
NTFS
Unformatted
Unallocated Space
Van de logbestanden schrijvende bestandssystemen (EXT3, Reiser, JFS, NTFS, BeFS) kan PartitonMagic alleen met maar met het niet open source NTFS overweg.
De volgende foutmelding van partinfo.exe van PQ Magic 4 onder Windows 95 kan een oorzaak zijn dat OS/2 partities op de harde schijf niet zal herkennen:
Info: Begin C,H,S values were large drive placeholders.
Info: End C,H,S values were large drive placeholders.
Actual values are:
0 1 00 393 0 1 0F 1866 254 63 6313545 23679810
Error #109: Partition ends after end of disk.
ucEndcilinder (1866) must be less than 1024.
Om dit soort redenen gaf ik de voorkeur aan de DOS versie van PartitionMagic. Maar ook met PartitionMagic 4 onder DOS stuitte ik recent op een soortgelijk probleem. Ik raakte een complete uitgebreide partitie met OS/2 en al mijn databestanden kwijt. Het lijkt erop dat de firma PowerQuest Microsofts hegemonie steeds meer accepteert en klakkeloos Microsofts "standaarden" accepteert ook al zijn die funest voor andere besturingssystemen.
Bron: Voice Newsletter - OS/2 Tips
De inhoud van een onder OS/2 niet meer te benaderen partitie kon ik (zonder de EA's) terug krijgen met de Linux hpfs driver. Linux en Windows zijn minder kritisch t.a.v. partitie-informatie dan OS/2 Maar met de situatie waarbij PQM 4 tweemaal een uitgebreide partitie aanmaakte, wist Linux zich ook geen raad.
Met het open source DOS programma FIPS (The First nondestructive Interactive Partition Splitting program) kunt u een primaire FAT partitie verkleinen om ruimte te maken voor extra stations. FIPS versie 2.0 werkt ook met FAT32 partities. Ik zou FIPS echter nooit inzetten op schijven > 8 GB. Fips vereist dat u de FAT schijven eerst grondig op fouten scant en compleet defragmenteert. In de vrijgekomen vrije ruimte achterin de door Fips bewerkte primaire partitie wordt een tweede primaire partitie aangemaakt. De nieuwe (lege) partitie kunt u met fdisk wissen om in de vrijgekomen ruimte een uitgebreide partitie aan te maken voor logische stations. Dit soort wisacties kunt u beter niet uitvoeren met ongelabelde stations.
Het onder Linux werkende GNU parted is evenals FIPS open source. Het programma ondersteunt FAT16, FAT32, swap, EXT2, EXT3 bestandssytemen. Deze kunnen worden aangemaakt, verplaatst, vergroot of verkleind. Ondersteuning voor het ReiserFS is in de maak, maar die van het closed source NTFS (NT, XP) bestandssysteem zal er voorlopig niet komen.
Ook Windows gebruikers kunnen GNU parted profiteren. Ze kunnen met rawrite onder DOS twee bootdiskettes aanmaken. Voor Linux gebruikers is de cp opdracht genoeg.
Acronis levert een reeks utilities voor partitiebeheer. Een bootmanager (OS Selector), een partititioneringsprogramma, een disk editor en backupprogramma. De utilities installeren helaas alleen onder Windows, maar zijn ook vanaf een bootdiskette te gebruiken.
Acronis' Partition Expert is te vergelijken met PartitionMagic: het kan partities aanmaken, converteren, kopiëren, verplaatsen, vergroten en verkleinen. Het programma installeert onder een 32 bits Windows variant, maar staat u daarna toe een boot diskette of een linux boot CD te maken, zodat u niet aan Windows gebonden blijft. De Acronis Partition Expert ondersteunt FAT16/32, NTFS, Linux Ext2, Ext3, ReiserFS, en Linux SWAP. In een recente Nl c't test (4-2003) van partitioneringsprogramma's (PartitionMagic,Paragon, Acronis en GNU parted) kwam Acronis' Partitie Expert op alle punten (gebruiksgemak, veiligheid en betrouwbaarheid) als beste uit de bus. Op de website zijn demo's te downloaden.
Easy Computing brengt een Nederlandse versie uit als Partitie-Expert voor 39 euro (aanrader!). Hieronder is hij vanaf een boot CD opgestart in Virtual PC. Als u die eenmaal hebt aangemaakt komt er geen Windows meer aan pas. En vooral de ondersteuning voor het zeer stabiele Reiser bestandssysteem (default in SuSE) mag er wezen.
Acronis True Image is een programma dat een beeldbestand (disk image) van een partitie op uw vaste schijf maakt. De ondersteunde bestandssystemen worden gecomprimeerd opgeslagen; niet ondersteunde en/of beschadigde bestandssystemen kunnen sector voor sector worden opgeslagen. Treurig is wel dat onder Windows moet gebeuren.
Paragon levert een slechts onder Windows werkend partitioneringsprogramma dat FAT16/32/32x, NTFS, Ex2/3 FS, Reiser FS partities ondersteund. De Paragon partitiebeheerder bevat ook een bootmanager (Paragon Partitionsmanager - Haupteigenschaften). Het Paragon utility Ext2FS Anywhere kan Ext2FS en Ext3FS onder Windows mounten.
De OS/2 Warp 3 en 4 handleidingen. Ik noem ze omdat IBM het nut ervan inzag dat hun klanten meerdere besturingssystemen konden booten. Microsoft heeft dit recht nooit erkend. Deze zaken werden aan derde partijen uitbesteed. Zie Microsoft en de anderen.
Partition types en de Large Disk HOWTO (en vertaling) door prof. dr. Andries E. Brouwer.
Problems with New Partition Types Used by WIN95 : een oorspronkelijk artikel over de MS Extended partion Type bug en MS reacties hierop.
De firma Power Quest, de maker van PartitionMagic en andere harde schijf utilities.
48bitLBA.com - Source for 48-bit LBA Information
How to use FDISK, FORMAT, and SYS to setup a new Seagate ATA drive
Hard Disk Partitioning, How and Why (or Why Not) for MS-DOS/Windows PCs
Peter den Haan's EIDE/Ultra-ATA storage page
Harddisk Upgrade: The BIOS IDE Harddisk Limitations
PhoenixBIOS 4.0 / Micro Firmware BIOS Upgrade Support Documents bevat veel documenten waaronder de Notes on DOS FDISK Command
Jan van Wijk's DFSee: DFSee disktool, fdisk and data recovery.
De Google directory Computers/Software/Disk_Management geeft een relevant overzicht van partitiebeerders.
Michael Jacobsen geeft in Undocumented Fdisk wat achtergrondinformatie over de MS Win95 OSR2 FDISK switches.
Op Computer Hope vindt u een fdisk command page en een Fdisk simulation.
Deze teksten mogen niet worden gewijzigd, vermenigvuldigd of voor commerciële doeleinden worden gebruikt zonder toestemming van de auteur. © Sjoerd Visser (2002).